en een Heijermans, èn een Fransch blijspel, en, wat meer is, de belangrijkste tooneeldichters van alle tijden hun plaats vonden.
Er rest ons, bij de vaste grondslagen die hier gelegd zijn, meer eerbied en ontzag, dan treuren: er staat ons een reeks monumentale opvoeringen voor den geest en een reeks voorbeelden. Er rest ons, daarnaast, het besef dat deze ongeëvenaarde levens- en arbeidskracht te kort is geschoten in veel van wat zij verwezenlijken wilde, door gebrek, niet aan erkenning maar aan daadwerkelijken steun: er rest ons een besef van schuld, naast alle herinnering en alle eerbied. Een besef dat men nu Royaards verdween, zich, ter eere van zijn nagedachtenis en tot herstel van het Nederlandsch tooneel, terdege rekenschap heeft te geven van de huidige toestanden, en, te zijner eer, hen die door eenige steun gebaat zijn, die in ruimer mate heeft toe te meten.
Men heeft, bij Royaards' dood, in gansch Nederland, bewust of half bewust, diep gevoeld wat er ons sinds jaren ontbrak: eerbied voor de nationale tooneelkunst in haar beste vertegenwoordigers. Het is dan aan ons, en aan hen, tot taak gesteld uit dezen dood nieuw leven te herscheppen, in dit voorbeeld bezieling te vinden, de gemaakte fouten indachtig te zijn, en den grooten kunstenaar te eeren zooals hij geschapen werd, omdat hij, hoe dan ook, groot is, en het recht tot regeeren en verwezenlijken heeft, verre en verre boven alle middelmatigheid en vaag idealisme, publieke smaak en politieke partijjagerschap.
Want één ding valt niet te ontkennen: Royaards, die Nederland zijn grootste tooneel gaf sinds eeuwen, heeft zijn beste krachten ingeboet en is te vroeg gestorven door gebrek, niet aan Nederland's erkenning, maar wel aan Nederland's daadwerkelijke steun.
J.W.F. Werumeus Buning.