De Gids. Jaargang 93(1929)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Herfst. O eend're stroom, waarin de dagen gaan als golven Nu laag, dan hoog gestuwd, maar altijd in den stroom, Wel vaak ben ik, verrukt, onder uw schuim bedolven, Maar nimmer werd ik vreemd aan uw vertrouwden zoom. Deez' morgen lag het licht in ongetinte glanzen Over den steenen rand van het bedauwd balcon. Tegen de bleeke lucht een vlucht van wilde ganzen En 't loover, dat gestaag aan dieper verven won.... Ik weet, dit is de herfst; die ik niet droef wil noemen: Bestendigt zij ons niet het te verwerven deel? In rijpe pracht en de vereenzaming der bloemen den hoog-geheven bloei op den verarmden steel. In d'ijle atmosfeer heb dikwijls ik beluisterd Hoe een geluid versterft en niets dan stilte laat. ‘'t Is goed, 't is goed, 't is goed....’ zoo heeft mijn hart gefluisterd, ‘Droom, dat het laatste lied zoo van uw lippen gaat.’ Maria van Royen. Vorige Volgende