De Gids. Jaargang 92
(1928)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
't Laatste Gericht.
Als 't laatste gericht over ons zal zijn:
‘Waarom, mijn Heer, uw schetterenden schijn
op mij geblaakt? Heb ik mij ooit verdoken
voor U, voor mij, of voor mijn kameraden?
Wat ik verzweeg konden zij allen raden,
want allen heeft de zonde 't hart doorstoken.
o Heer, scheid nu het koren niet van 't kaf.
Zoovelen vielen reeds elkander af
tijdens 't onzalig leven. Zult Gij dulden
dat wij nu ook het eigen vleesch verscheuren
en, armer dan destijds, het hoofd niet beuren
meer durven uit ons leed en onze schulden?
Wie droeg niet méér dan hem bij machte was?
Brak de zondige vreugde niet als glas
- en de andere ook! - bij het minste stooten
van uw adem, of van dien der menschen?
Kunt gij dan zulk heil voor de goeden wenschen,
dat ze, Spartanen, jagen op Iloten?’
R. Herreman.
|
|