Bibliographie.
Een boek over Antwerpen.
Er bestaan een aantal boeken over Antwerpen, doch het boek is nog lang niet geschreven. Zuiver archivistische werken zijn er genoeg. Zij werden hier opgesomd toen wij onlangs de nieuwe Geschiedenis van Antwerpen door Dr. F. Prims bespraken. Daarnaast staat het anecdotische boek van E. Poffé Plezante mannen in een plezante stad, sappig verteld, erg triviaal, als literatuur nul. Dan zijn er een paar essays: de bepaald meesterlijke Eloge d'Anvers door Edm. de Bruyn (dien wijzelf in 1914 in het Vlaamsch vertaalden) en, wat minder lokaal: Eloge du Fleuve door L. Fierens. Ten slotte zijn er de literaire werken, nl. de romans van Eekhoud, L. Baekelmans etc., die in het Antwerpsch kader verloopen. Maar zoo van die werken gelijk Paris vieux et neuf door Huard en Billy, gelijk A Wanderer in London, door Lucas, die zijn, alle verhoudingen in acht genomen, over Antwerpen nog niet geschreven. En nog veel minder een boek gelijk dat van Max Eisler over Alt-Delft, neen, - dat bezitten we niet. En dat is een heel bedenkelijke leemte, vooral in een stad met zulk een bewogen verleden, brandpunt van een vèr-stralende cultuur, en die het de moeite zou loonen te beschrijven in haar complexiteit van provincialisme en modernen rijkdom. Maar nu staan wij voor een nieuwe rubriek.
Ik weersta niet aan de lust om het werk aan te kondigen, bedacht door Eug. de Bock, bestuurder der uitgeverij De Sikkel die ik reeds hier meer dan eens genoemd heb. De ondernemende uitgever heeft nl. het plan opgevat een boek op de markt te brengen dat het gemeenschappelijk werk zal zijn van te Antwerpen geboren en getogen schrijvers (en schilders). De letterkundigen worden verzocht ieder het stadsgedeelte te beschrijven waarbinnen zich hun jeugd heeft afgewikkeld. Er dient, zoo luidt het in de uitnoodiging, relief gegeven aan wat we zouden heeten ‘het uitzicht der dingen’ d.w.z. het gaat niet om de anecdote, doch om door middel van de anecdote de physionomie van de straat, van de werkbuurt te animeeren, eventueel aan te toonen welke zeden, gewoonten, spelen in zwang waren. De verzamelde bijdragen zouden geographisch zooveel mogelijk de gansche stad bestrijken en een beeld van Antwerpen in de tijdspanne 1880-1914 uitmaken.
Dus de physionomie van Antwerpen in de laatste decenniën vóor den oorlog. En een boek dat zich aansluit bij het fresco dat Georges Eekhoud schilderde in La nouvelle Carthage, waar wij eenige aspecten te zien krijgen van Antwerpen in de jaren '70-'80, al eindigt deze roman, trouwens om