De Gids. Jaargang 91
(1927)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |||||||||||||
Studiën over de regeering van Willem IInleiding.In de geschiedenis der regeering van Willem I over Nederland en België onderscheidt men allereerst een tijdperk waarin de tegenstand van den Gentschen bisschop tegen de invoering der grondwet gebroken, en de gehoorzaamheid aan de nieuwe inzettingen afgedwongen wordt. Het duurt tot 1818 ongeveer. Daarna kan zich de actieve welvaartspolitiek die het eigenlijke kenmerk der regeering van Willem I uitmaakt, de politiek die ten doel heeft de economische kracht des rijks in beide helften te verhoogen en zijne koloniën productief te maken, breed ontplooien. Op den duur gaat met die staatkunde een beschavingspolitiek gepaard van groot-Nederlandsche, maar bovenal van anti-clericale strekking, die zich toespitst in den strijd over het Collegium philosophicum. De Noordnederlandsche natie volgt haren Koning zooal niet met blijdschap en den hartelijken bijstand van eigen initiatief, dan toch met lijdzaamheid. Bovendien schijnt hij voor elk zijner regeeringsmaatregelen telkens den steun te winnen van een gedeelte der Belgische opinie. Dat deze zich in haar geheel tegen hem zou kunnen keeren, m.a.w. dat het vooruitstrevend element der Belgische samenleving reeds genoeg zou zijn aangesterkt om zijne hulp te versmaden en op eigen beenen te willen staan, vermoedt de Koning niet. Toch geschiedt dit. Naarmate in Frankrijk het liberalisme in krachten toeneemt wint dit land de sympathieën terug der zich, als Walen of franschelaars, over de Nederlandsche strekking der politiek van Willem I verontrustende liberalen. Tegelijkertijd veranderen de Belgische clericalen zoo niet van vijand dan toch van gevechtspositie. Zij aanvaarden den liberalen staat op | |||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||
voorwaarde dat deze een waarlijk liberale zij, en hun de heerschappij late over de conscientie der geloovigen. De Unie van geheel het Belgische volk die dan tot stand komt bedreigt den voortduur der regeering van Willem I over de zeventien Nederlanden en heeft nog slechts een gunstige Europeesche situatie noodig om te kunnen overwinnen. | |||||||||||||
I.
| |||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||
Kamer, katholieken tot ministers en Staatsraden, tot leden der Provinciale Staten zou kunnen verkrijgen: voor die allen schreef de grondwet zelve zulk een eed voor. Toen de Koning te Gent verscheen, had juist, op initiatief van de Broglie, het Belgische episcopaat: de bisschoppen van Gent, Doornik en Namen, de vicarissen-generaal van Mechelen en van Luik, over de quaestie der eedsaflegging een onderwijzende uitspraak (jugement doctrinal) gegeven, die als een oorlogsverklaring aan de gevestigde orde van zaken werken moest:Ga naar voetnoot1) Aucun de nos diocésains ne peut, sans se rendre coupable d'un grand crime, prêter les différens sermens prescrits par la Constitution.... Jurer de maintenir la liberté des opinions religieuses et la protection égale accordée à tous les cultesGa naar voetnoot2), qu'est-ce autre chose que de jurer de maintenir, de protéger l'erreur comme la vérité?.... de contribuer ainsi, on ne peut plus efficacement, à éteindre peu à peu dans ces belles contrées le flambeau de la vraie foi?.... | |||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||
Jurer d'observer et de maintenir une loi qui attribue au souverain, et à un souverain qui ne professe pas notre Sainte Religion, le droit de régler l'instruction publique, les écoles supérieures, moyennes et inférieures, c'est trahir honteusement les plus chers intérêts de l'Eglise Catholique.. Quel évêque ne craindrait pas avec fondement, d'après le texte de la loi, l'invasion de ses droits sacrés sur l'enseignement dans son diocèse et spécialement sur ses hautes et moyennes écoles destinées à recevoir et à former le coeur et l'esprit des élèves du SanctuaireGa naar voetnoot1).... Hoezeer het de Broglie is die bij dit alles de leiding heeft blijkt ook uit de omstandigheid dat hij het is die een protest tegen de afkondiging richt tot de mogendheden: het eerste der artikelen van Londen, klaagt hij, dat commun accord vereischte, is geschonden.Ga naar voetnoot5) Doch zij antwoorden hem niet; wèl doen zij het den Koning, die een exemplaar der grondwet doet aanbieden aan Metternich, Hardenberg, Castlereigh en Nesselrode. Zij antwoorden in heusche bewoordingen.Ga naar voetnoot6) Zouden de personen, door den Koning tot leden der Eerste en Tweede Kamer enz. benoemd, den eed durven afleggen? Bij de inhuldiging, op den 21sten September bepaald, moesten de hooge staatslichamen in functie zijn. In de grondwetcommissie had de Mérode tegen den eed op de grondwet bezwaar ingebracht: | |||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||
Il éloignerait des emplois nombre de personnes qui pourraient être celles sur les sentiments desquelles on aurait le plus à compter, et par là même seraient les plus utiles à la chose publique. Moi-même je n'en prêterai aucun qui ne puisse être avoué par tout bon catholique.Ga naar voetnoot1) Hij wilde een eenvoudigen eed van trouw aan den Koning. Maar dien kon men ieder laten zweren behalve den Koning zelven, en zoo deze moest zweren de grondwet te handhaven, mochten de Staten-Generaal daartoe minder gehouden zijn? Toen de grondwet gereed was den Koning te worden aangeboden, had de Mérode verklaard dat hij het ontwerp goedkeurde ‘sauf cependant tout article au chapitre de la religion qui pourrait être trouvé contraire, par les juges compétens en cette matière, aux principes religieux qu'ils professent’Ga naar voetnoot2), en Dubois had deze verklaring mede onderteekendGa naar voetnoot3). Thans weigerde Mérode den hem toegedachten Eerste Kamer-zetel: ‘je crois devoir me soumettre aux décisions spirituelles en matière ecclésiastique des autorités compétentes jusqu'à ce que le Pape ou un Nonce apostolique délégué par lui à cet effet ait prononcé.’Ga naar voetnoot4) Eveneens weigerden de hertog van Beaufort, de graaf de Robiano; - de oud-bisschop van Roermond, van Velde de Melroy, weigerde een zetel in den Raad van State. Een nog aanzienlijker prelaat echter, de gewezen vorst-bisschop van Luik, de Méan, dien de Koning tot voorzitter der Eerste Kamer bestemd had, verklaarde geen bezwaar tegen den eed te hebben en maakte zich sterk dat ook de Paus van die meening zou blijken. Toen hij nader echter zeide dat indien hij onverhoopt zich hierin zou hebben vergist, ook hij op zijne meening zou moeten terugkomen, achtte de Koning het toch minder veilig hem president te maken en nam daartoe de Thiennes; - de Méan nam als gewoon lid der Eerste Kamer zitting. Dergelijk voorbehoud als hij had gemaakt werd nu ook van anderen aanvaard, zonder dat daar publiciteit aan werd gegeven; - er was geene keus tusschen dezen uitweg, en het jammerlijk begin van een groot aantal bedankjes te publiceeren en de Kamers uitsluitend met liberalen te vullen. Om de gewetens niet nog meer te verschrikken | |||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||
werd tegen den bisschop van Gent vooralsnog niet opgetreden. Zoo was de zaak voor het oogenblik geschikt, en kon de inhuldiging den 21sten volgens programma verloopen. Te voren was, bij besluit van 16 September, bij den Raad van State eene commissie ingesteld, uitsluitend uit katholieken bestaande, die met het toezicht over de zaken van den katholieken eeredienst werd belast; onder haar zou werkzaam zijn een directeur-generaal, Goubau d'Hovorst, wiens verleden (hij was partijganger van Jozef II geweest) zeer weinig geschikt was de Broglie en zijn aanhang gerust te stellen. Tenzelven dage werden de andere ministers benoemd. Gijsbert Karel van Hogendorp en de Thiennes de Lombize werden minister van Staat met toegang tot den kabinetsraad, onder bepaling dat de eene steeds in de Noordelijke, de ander in de Zuidelijke provinciën zal resideeren. Hogendorp behield naast deze eerefunctie het vice-presidentschap van den Raad van State tot 7 Nov. 1816, toen hij daarin vervangen is door Mollerus; bij besluit van 22 Mei 1819 zijn hem rang en titel van Minister van Staat ontnomen. De Thiennes vereenigde aanvankelijk met zijn Ministerschap van Staat het beheer van een bijzonder departement van politie voor de Zuidelijke gewesten, dat bij besluit van 19 Maart 1818 is opgeheven. Het beheer der politie komt dan, onder opperdirectie van den minister van justitie, aan de procureurs-generaal te Brussel en te Luik, gelijk het in het Noorden al te voren berust had bij dien te 's-Gravenhage. Ingesteld werden de volgende ministerieele departementen: buitenlandsche zaken (van Nagell), justitie (van Maanen), binnenlandsche zaken (Röell), onderwijs, kunsten en wetenschappen (Repelaer), R.K. eeredienst (Goubau)Ga naar voetnoot1), financiën (Six), indirecte belastingen (Appelius), convooien en licenten (Wichers), marine (van der Hoop), oorlog (de Prins van Oranje; onder hem van der Goltz als commissaris-generaal), koophandel en koloniën (Goldberg), waterstaat (d'Ursel), terwijl Falck, zonder ministerrang, aan het hoofd staat der Secretarie van Staat. Telt men hem mede, dan vindt men onder de hoogste staatsdienaren 11 Hollanders tegen 3 Belgen. | |||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||
Onder de eerstbenoemde gouverneurs der Zuidelijke provinciën treft men aan de Mercy-Argenteau (Zuid-Brabant), van Keverberg (Antwerpen), de Coninck (Oost-Vlaanderen), de Liedekerke (Luik). Het zal de aandacht trekken, dat de functiën, tegenwoordig in den minister van financiën vereenigd, over drie personen zijn verdeeld. Het ontwerpen van een nieuw, aan Zuid en Noord gemeen tarief en het daarmede verband houdend gemeenmaken der indirecte belastingen scheen den Koning van zooveel gewicht, dat hij daarmede den minister die de zorg voor de publieke schatkist voor zijn rekening had, niet wilde belasten. Ook is opmerkelijk de schepping van een afzonderlijk onderwijsdepartement, gevolg der verwachting dat men op dit gebied in het Zuiden heel wat te doen zal vinden. De ceremonie van den 21sten is verschillend beschreven naarmate de ooggetuige meer of minder met de nieuwe orde van zaken was ingenomen. ‘Nothing could have gone off better,’ schrijft Clancarty: ‘it really was a beautiful sight, and not a single accident occurred.’Ga naar voetnoot1) - De fransche gezant La Tour du Pin is koeler: ‘La pompe de cette cérémonie, sans être brillante, a été convenable.’Ga naar voetnoot2). - Den Pruis is vooral opgevallen, dat Luxemburg vertegenwoordigd was op denzelfden voet als de andere provinciën; ‘cette admission du duché parmi les provinces belgiques renverse une des stipulations essentielles du congrès de Vienne.’Ga naar voetnoot3) - Raepsaet is niet voldaan, hoe zou hij? Tout avait été tellement précipité, que le théâtreGa naar voetnoot4) n'était pas achevé; le cortège comptait même dans sa file de mauvais fiacres. Nul decorum dans les costumes ou habits; le Roi lui-même était en pantalon et en bottes et, ce qui est plus pénible, nulle acclamation du peuple.... Après les serments prêtés, le Roi avec se rendit à pied à l'église de Sainte-Gudule, où le pléban entonna le Te Deum contre les défenses du grand-vicariat, de Malines, et dans la marche presqu'aucun bourgeois n'ôta le chapeau....Ga naar voetnoot5) De volgende herinnering van den zoon van de Mérode is eerst na de omwenteling van 1830 opgeschreven: | |||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||
Le Roi portait sur la tête une couronne de bois doré, dont les pierreries étaient de verre de couleur; les lions dont était parsemé son manteau royal étaient de cuivre doré, et tout ce clinquant paraissait la figure du pouvoir fragile et ephémère qu'exerça ce prince maladroit et inhabile à toute autre chose qu' à augmenter sa fortune privée....Ga naar voetnoot1) Den bisschop van Gent kan de voorloopige uitkomst van zaken weinig bevredigend zijn voorgekomen. Hoe dan ook, de nieuwe staat had zijn organen, en zij waren door den eed aan de door de Kerk veroordeelde grondwet verbonden. Die eed was door velen afgelegd onder voorbehoud van de goedkeuring van de Paus; het kwam er nu allereerst op aan, deze te verwerven.
De Koning mocht zich bij den Heiligen Stoel geen bijzonderen invloed toeschrijven, maar Metternich had zijne voorspraak toegezegd. ‘Nous désirons vivement,’ schrijft deze den 5den October aan zijn gezant te Rome, Lebzeltern, ‘que la cour de Rome fasse sentir au clergé que c'est à lui de donner l'exemple de la soumission au Souverain et à la constitution du pays.’Ga naar voetnoot2) Maar Rome, waar eene partij van zelanti, met welke de Broglie in betrekking stond, en de milder gestemde aanhang van den staatssecretaris Consalvi elkander opwogen, liet langen tijd niets van zich hooren, zoodat wel ter sprake komen moest, welke houding men in afwachting van Rome's beslissing tegenover den bisschop had aan te nemen. Wie ook aarzelen mocht, niet de nieuwbenoemde directeur-generaal van R.K. eeredienst, baron Goubau. Reeds den 19den September richt hij zich tot den Koning met een voorstel, dat gemotiveerd wordt op de blijkbare kwade trouw van het ‘onderwijzend oordeel’. Dit toch doet alsof er wezenlijk onderscheid zou zijn tusschen een eed van gehoorzaamheid en trouw aan een staatshoofd dat zijnerzijds gehouden is eene bepaalde grondwet na te leven, en een eed tot handhaving dier grondwet zelve. Een zoodanige eed van gehoorzaamheid en trouw aan een gouvernement, met de uitvoering eener grondwet belast waarin de godsdienstvrijheid voorkwam, is door den Paus goedgekeurd bij art. 6 van zijn concordaat met den Eersten Consul. Terwijl dus de clerus den Koning poogt te ontzeggen | |||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||
wat de Paus Bonaparte toestond, is hij al even weinig betrouwbaar inzake de Belgische traditie omtrent de regeeringsbemoeiïng met de kerkelijke zaken. Deze is altijd bekend geweest en werd uitgeoefend door eene commissie onder voorzitterschap van den president van den Geheimen Raad. De bisschoppen komen in opstand niet slechts tegen den Koning, maar tegen de mogendheden. Nog is de Koning niet geinaugureerd, dus niet aan de grondwet gebonden, maar in het bezit van het volle, hem overgedragen veroveringsrecht der bondgenooten. Hij make er gebruik van om onmiddellijk de bisschoppen in hechtenis te nemen en te deporteeren naar eene plek waar zij niet langer gevaarlijk zijn. ‘Les voies de la justice sont censées les plus régulières, mais elles sont par leur nature sujettes à des longueurs et peut-être à des incertitudes auxquelles les circonstances ne permettent plus de s'exposer’.Ga naar voetnoot1) Gevolg aan dit voorstel zou alleen gegeven kunnen zijn den eigen dag dat het ontvangen werd, immers den 21sten was de Koning geinaugureerd. De Koning begint met 23 Sept. aan van Maanen op te dragen, te onderzoeken of de bisschoppen het stuk voor het hunne erkennen, met voorbehoud van nader besluit. Dientengevolge verschijnen den 30sten Sept. de Gentsche rechter van instructie en de substituut-officier in het bisschoppelijk paleis, en krijgen van de Broglie ten antwoord qu'il ne nous reconnaissait pas le droit de lui faire là-dessus des questions quelconques, qu'il était inouï de venir interroger un évêque de cette manière; que les écritsGa naar voetnoot2) dont nous parlions concernaient exclusivement la doctrine, et qu' à cet égard il ne doit répondre à personne qu' au Pape, et que quant aux questions civiles il n'a à répondre qu'au Roi et à ses ministres.Ga naar voetnoot3) Hij voegde hieraan toe ‘qu'il semblait qu'on voulait suivre les traces de Bonaparte puisqu'on prétendait se servir encore de ses lois iniques; que nous nous prêtions à toutes ces mesures pour avoir des places; qu'il n'entendait plus rien aux consciences de la Belgique; qu'on en faisait ce qu'on voulait.’Ga naar voetnoot4) Hirn, Pisani en de vicarissen-generaal van Mechelen en van | |||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||
Luik erkenden alle vier, het ‘onderwijzend oordeel’ onderteekend te hebben. Tegenover den procureur-generaal Daniels, die op 's Konings last naar Gent ging om de Broglie nogmaals een gelijk antwoord te ontlokken, volhardde de bisschop bij zijn stilzwijgen. Daniels berichtte verder dat men te Gent voor onlusten vreesde bijaldien er eene crimineele vervolging tegen de Broglie werd ingesteld, en dat, naar zijne overtuiging, geen rechtbank in de Zuidelijke provinciën tegen de schuldigen, zelfs op hunne bekentenis, een veroordeeling zou durven uitspreken. De procureur-generaal van het Luiksche ressort, Leclercq, deelde deze overtuiging niet. Van Maanen, in zijn rapport aan den Koning, acht het denkbeeld ‘zeer onaangenaam,’ dat de loop der justitie op overwegingen als die van Daniels zoude behooren stil te staan; echter ziet hij in, dat politieke belangen kunnen doen besluiten, de zaak vooralsnog te doen rusten.Ga naar voetnoot1) - Falck schrijft den 10den October: De berigten uit Rome zijn noch goed, noch kwaad geweest. De heeren hebben zich tegen Reinhold's instantiën beholpen met het audi et alteram partem, en dat zij van den Gentenaar en zijne confraters geene tijding hadden.... Misschien zal het raadzaam voorkomen het gedane met verachting te behandelen en het proces voor gewonnen te houden door den toeloop dien de Staten-Generaal, niettegenstaande dien misdadigen eed, gehad hebben. Uitgaande van het beginsel dat de bisschop niets vuriger verlangt dan eene martelaarskroon, kan men zich ligt voorstellen dat hij de heilige justitie, den minister en eindelijk den Koning zelven kwalijk bejegenen zal, aan geene mandats d'amener gehoor geven, en alle mesures te zijnen aanzien door zijne afhangelingen aan het volk doen afschilderen als onwettige vervolgingen. Hoe brengt men het dus zonder oproer maar zoo verre, dat hij voor den regter comparere? En wat dan eindelijk, zoo hij vrijgesproken wordt en in triumph naar huis gaat? Dit alles zit er op, en goed overleg is dus de boodschap. Overigens, de Koning zal beslissen.Ga naar voetnoot2) De Coninck, door van Maanen vertrouwelijk geraadpleegd, noemt zoowel de vrees voor oproer overdreven, als de verwachting onjuist, dat 's Konings zaak bij eene vervolging baat vinden zal. De orde zal wel niet worden verstoord, maar in de Zuidelijke provinciën een pijnlijke indruk worden gewekt: On ne refusera pas au prélat le droit de se défendre: quelle occasion grave, solemnelle, précieuse pour produire un très grand effet! Cette défense reproduira tous les argumens sur lesquels on appuie des prétentions surannées, tous les raisonnemens qui sous le rapport de la tolérance s'adressent aux passions de la multitude. Ils le seront avec une force et | |||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||
une liberté qu'on ne pourra pas limiter dans la défense de l'accusé, sans faire crier à l'injustice et à la tyrannie. Cette défense bientôt imprimée et partout répandue ne sera pas, comme les lettres pastorales et le jugement doctrinal, un écrit insipide qu'on a lu avec ennui, mais la partie la plus intéressante d'un drame qui aura tout le royaume pour spectateurs; et les voeux seront pour l'accusé.... Voyons la suite de la procédure. L'évêque sera condamné ou absous. S'il est absous, il rentre dans son diocèse triomphant et avec un éclat peut-êtere scandaleux, plus puissant, plus influent qu'auparavant, et connaissant bien les limites en deça desquelles il peut se permettre une audace sans frein. S'il est condamné ce sera à la peine portée par l'art. 204 ou 205 du code pénal. Banni, c'est-à-dire rentrant en France près des siens, l'évêque de Gand exercera fort tranquillement sur ses ouailles la plus funeste influence; - déporté la position du condamné sera moins douce, mais le diocèse ne sera pas soustrait à ses conseils, à ses mandemens, à ses ordres et à ses prohibitions. L'exercice de l'autorité ordinaire de l'épiscopat passera à qui? Aux vicaires généraux, qui sont les guides de l'évêque, plus fanatiques que lui et inaccessibles à tout ce qui peut avoir quelque influence sur leur chef. J'ai vu deux fois M. l'évêque et je soupçonne qu'il n'est pas exempt d'ambition. Prélat de cour, il la regrette; je crois enfin qu'il y a quelque prise sur lui. Il n'y en aura pas sur les vicaires généraux, qui sont des barres de fer.... Straffeloosheid dus? Je puis voir ses effets sans trop d'inquiétude.... Le trop fameux jugement a entièrement manqué l'effet qu'on en attendait. Ce résultat a été une punition bien sentie; l'exil qui conduit un Français en France mérite-t-il ce nom? Veel zal afhangen van Rome. Verleent de Paus zijn medewerking (die de Koning gevraagd heeft) tot Méan's institutie te Mechelen, dan zal de zaak gewonnen zijn. Worden de bullen geweigerd, de positie der regeering zal eene moeilijke zijn. Maar eerst recht, wanneer intusschen een bisschop zal zijn vervolgd voor een geschrift dat indirect door den Heiligen Stoel zal zijn goedgekeurd.Ga naar voetnoot1) Dit advies moet indruk gemaakt hebben op van Maanen, meer dan op den Koning, die het oor leende aan de voorstellen van den onverzoenlijken Goubau. Melchior Joseph François Ghislain baron Goubau d'Hovorst, geboren in 1757 te Mechelen, was geheel de man gebleven der magistratuur uit den Oostenrijkschen tijd, jozefist in hart en nieren. In 1781 was hij advocaat voor den Grooten Raad van Mechelen geworden en in 1788 raadsheer in dat hoogste Belgische rechtscollege; in 1789 advocaat-fiscaal. Hij was toen | |||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||
in een strijd op leven en dood gewikkeld met den toenmaligen aartsbisschop van Mechelen, Franckenberg. De Brabantsche revolutie verwijderde hem, maar Leopold II schonk hem na zijne overwinning zijne waardigheden terug; van toen tot den val van het Oostenrijksche regime in 1794 was bij een der steunpilaren van het gezag geweest. Bij de komst der Franschen vluchtte hij naar Weenen en leefde daar van een jaargeld des Keizers; in het begin van 1814 was hij voor het herstel van het Oostenrijksch gezag over België gestemd. Later had hij zich door bemiddelling van van Spaen den Souvereinen Vorst aangeboden, die tot 1826 zijne leiding in zake de betrekkingen van den Staat tot de R.K. geestelijkheid in hoofdzaak heeft gevolgd. Zelf grand seigneur, had hij als werkezel naast zich (in den post van secretaris-generaal der directie) een Noord-brabander Mr. Pieter Gabriël van Ghert (1782-1852), geboren te Baarle-Nassau, die na studiën in Duitschland (waar hij met Hegel kennis maakte) in 1808 te Leiden in de rechten was gepromoveerd en vervolgens aan het ministerie van eerediensten onder Koning Lodewijk was geplaatst ter behandeling der R.K. zaken. Hij vereenzelvigde zich geheel met de opvattingen van zijn directeur-generaal. Wij hebben gezien dat Goubau begonnen was met 19 September in zake de Broglie een fel vijandig advies uit te brengen, dat door den Koning als onbruikbaar ter zijde moest worden gelegd. Goubau gaf den strijd niet op en stond weldra met nieuwe adviezen gereed. Den 17den October bericht hij dat de Broglie op andere punten dan het ‘onderwijzend oordeel’ kan worden aangevallen: hij is van zwakke gezondheid en nalatig in de vervulling zijner ambtsplichten als de bediening van het vormsel en de priesterwijding; als hij niet te Parijs is sluit hij zich op in zijn kabinet, ‘où il se livre aux plus hautes conceptions de la politique.’ Men kan dit te Rome doen voorbrengen en de noodzakelijkheid doen gevoelen hem een coadjutor te geven, die ter benoeming des Konings zou staan (als, waarin hij zich geheel bedriegt, Rome den Koning de rechten wil laten uitoefenen in 1801 aan Bonaparte ingeruimd).Ga naar voetnoot1) De Koning is van oordeel, dat het noodig is de punten van aan- | |||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||
klacht nader te preciseeren, en wekt daartoe den directeur-generaal op.Ga naar voetnoot1) Goubau renvoyeert het verzoek aan de gouverneurs van West- en van Oost-Vlaanderen, de Loen en de Coninck, waarvan de eerste, broeder van een der Gentsche kanunniken, zich van de zaak afmaakt: ‘se faisant suppléer dans les devoirs qu'il ne remplit pas lui-même, sa santé lui permet d'administrer son vaste diocèse.’Ga naar voetnoot2) - De Coninck herinnert dat de Broglie van 1811 tot 1814 in Frankrijk heeft gevangen gezeten; het is waar dat hij voordien dikwijls te Parijs was, ook dat het toedienen van het vormsel hem vermoeit, en hij het gaarne aan een ander overlaat, maar de priesterwijding verricht hij toch zoo mogelijk zelf. ‘Quoique l'on puisse affirmer que M. l'évêque de Gand, soit à cause de sa santé, soit pour tout autre motif, n'a pas rempli ses fonctions épiscopales avec toute l'assiduité désirable, il n'est cependant pas exact de dire qu'il les a volontairement négligées. Une assertion aussi généralement exprimée serait démentie par des faits. En finissant je dois faire remarquer à V.E. que ce n'est pas par les choses qu'il ne fait point, que M. l'évêque de Gand mérite l'attentive surveillance du gouvernement.’Ga naar voetnoot3) Zouden wij (denkt deze administrateur) die de Kerk toeroepen: ‘blijf van den Staat af,’ maar niet beginnen, van de Kerk af te blijven? Nog eer hij 's Konings bescheid op zijn voorstel van den 17den ontvangen heeft, vuurt Goubau opnieuw af: de geheele zaak met de Broglie is verkeerd aangepakt. Nooit had men de ordinaris justitie in beweging moeten zetten: er was reden geweest hem voor de rechtbank van 20 April 1815 te dagenGa naar voetnoot4). Als Rome onwillig mocht zijn hem te verwijderen behoort die indaging alsnog te geschieden.Ga naar voetnoot5) Van Maanen moet nu, na mondelinge bespreking met den Koning, opnieuw over de zaak rapporteeren. Bij dat tweede rapport draagt hij zorg tot de conclusie te komen, die hij weet dat den Koning welgevallig is, maar zijn oorspronkelijke | |||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||
instemming met de zienswijze van Falck en de Coninck schemert toch nog door: ‘Ik heb U.M. niet ontveinsd dat het mij thans verkieslijker zoude voorkomen dat geene crimineele procedures tegen den bisschop worden aangelegd of voortgezet;.... aan den anderen kant gevoel ik echter met U.M. de zwarigheden, welke het onvervolgd laten dezer zaak opleveren kan.’ Het parket bevel te geven tot de vervolging moet bij vrijspraak op krenking van het hoog gezag uitloopen. Van een proces voor de buitengewone rechtbank van 20 April kan geen sprake zijn: zij was alleen tot schrikverwekking onder de aanhangers van Napoleon ingesteld. Hij wil het laten bij een besluit, dat de ordinaris justitie bevoegd verklaart van de zaak kennis te nemen.Ga naar voetnoot1) De ordinaris justitie heeft, onder Daniels' invloed (en zeker onder van Maanen's stille goedkeuring) niet naar den wenk (want een bevel was het niet) geluisterd, en de zaak bleef dus voorloopig geheel in handen van den gezant te Rome.
Johann Gotthard ReinholdGa naar voetnoot2) was 2 Sept. 1814 door den Souvereinen Vorst bij den Heiligen Stoel geaccrediteerd. Hij was te Rome aanvankelijk goed ontvangen. De Vorst nam toentertijd in België een aantal maatregelen om de katholieken gunstig te stemmen: een besluit op de Zondagsrust (1 Oct.), de besluiten in zake den burgerlijken stand van 21 Oct. 1814 en 7 Maart 1815,Ga naar voetnoot3) een besluit tot wederopneming van den naam der Godheid in den voor de rechtbanken af te leggen eed (4 Nov.), eene verhooging van de traktementen der geestelijkheid met 30% (5 Maart). Er was echter spoedig eene moeilijkheid gerezen die den goeden indruk, door dit een en ander te Rome gevestigd, te niet deed. Sedert de breuk tusschen Napoleon en den Paus was de | |||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||
belangrijke diocees van Mechelen feitelijk herderloos: de door den Keizer benoemde aartsbisschop de Pradt had op Napoleon's bevel zijne bullen van institutie niet mogen vertoonen omdat er 's Keizers naam niet in voorkwam, en was door den clerus niet erkend. De Paus droeg den vice-superior der Hollandsche missie,Ga naar voetnoot1) Luigi Ciamberlani, eene inspectie der diocees op, en machtigde hem quovis modo te voorkomen dat de Pradt er zou terugkeeren. Ciamberlani beperkte zich dus niet tot eene opneming, maar begon ook te administreeren; geestelijken die hij uit hunne functie wilde ontzetten richtten zich daarop tot de Brusselsche regeering, en op bevel van den commissaris-generaal van justitie, de Thiennes, werd Ciamberlani aangehouden en over de grens gezet (19 Jan. 1815). Het was eene toepassing der organieke artikelen van Napoleon, die niet toelieten dat een vreemdeling administratieve of rechtsmacht uitoefende binnen eene Fransche diocees; deze wetgeving was voor België niet ingetrokken. Toen nu Ciamberlani 3 Juli 1815 tot pauselijk zaakgelastigde bij het hof des Konings werd benoemd, verklaarde de Koning hem in die hoedanigheid niet te kunnen ontvangen: immers hij zou dan ook het hof naar Brussel moeten volgen en het kon schijnen of de Koning zijn eigen Brusselsche regeering, die de landswet had toegepast, een kaakslag gaf.Ga naar voetnoot2) Te Rome nam men deze zaak hoog op, en was dus weinig gunstig gestemd, toen Reinhold in het najaar van 1815 zijn eerste klachten tegen de Broglie inbracht. Ook van diens zijde werd eene beslissing van den Heiligen Stoel met ongeduld verwacht. Zijn vertrouwde helper die voor hem de gemeenschap met de partij der zelanti te Rome onderhield, graaf Paul van der Vrecken, schrijft 2 Sept. 1815 aan zijn correspondent aldaar, Mgr. Mazio: ‘Tutti attendiamo una decisione da Roma, perchè siamo nell' agonia la piu terribile: la cosa essendo decisa da Roma, non ci possono incolpare di capricci ed i Vescovi avranno uno regola di condotta.’Ga naar voetnoot3) Maar Rome zweeg, zoowel tegenover den bisschop van Gent als tegenover den Koning. | |||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||
Deze laatste liet nu, den 10den December, zijn gansche opvatting omtrent de verhouding van geestelijk tot wereldlijk gezag in de Nederlanden bij nota van Reinhold aan Consalvi openleggen.Ga naar voetnoot1) Hij maakt daarin aanspraak op de volle rechten van benoeming der bisschoppen in zijn gebied (onder voorbehoud der institutie aan den Paus) welke het indult van 1559 aan zijn voorganger Philips II heeft ingeruimd. Dat thans de Koning protestant is, doet niets ter zake: Un prince quelconque qui nomme à un évêché ne touche en rien au spirituel, auquel il n'est pas plus permis à un prince catholique qu' à un prince protestant de mettre la main.... A la fin du 5me siècle et par conséquent dans un tems très rapproché de la naissance du divin Siegneur, le pape Symmache fut élu à la papauté par le roi Théodoric, professant l'arianisme .... Le soussigné terminera donc son présent mémoire par marquer de la part de son auguste maître le désir le plus vif et le plus pressant, que le Saint Père veuille le plus promptement possible accorder au comte de Méan l'institution canonique pour l'archevêché de Malines. Een ultimatum zonder termijnstelling, waar Rome zich in het geheel niet door van de wijs liet brengen. De pretentie van den Koning, zegt Consalvi tot den Oostenrijkschen gezant Lebzeltern, Méan te mogen benoemen op grond van het indult van 1559, is absurd. Hij kan hem heelemaal niet benoemen. Art. 17 van het concordaat van 1801 voorziet wijziging bij nieuwe conventie indien een opvolger van den Eersten Consul den katholieken godsdienst niet mocht belijden; er is dus eerst zulk een conventie noodig, en het is buiten alle mogelijkheid dat de Heilige Stoel daarbij aan den Koning een | |||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||
recht van benoeming verschaffe; hoogstens een recht van presentatie, zooals de koning van Pruisen uitoefent. De Méan heeft den eed afgelegd niet aan den Koning maar op de grondwet; zulk een eed te vorderen herinnert aan de tijden der constitution civile du clergé.Ga naar voetnoot1) Zelfs Napoleon heeft genoegen moeten nemen met een eed niet op de constitutie, maar aan het gouvernement. De Curie kan nooit de daad van de Méan goedkeuren, waaruit volgt dat zij die van de Broglie niet afkeuren kan. Anders handelende stelt de Paus zich bloot aan het verwijt van prevaricatie, onder Jozef II door de Belgische bisschoppen tot zijn voorganger gericht. De Koning, besluit de gezant, zal het eedsformulier der grondwet moeten wijzigen.Ga naar voetnoot2) Het weigerend antwoord der Curie wordt Reinhold beteekend bij nota van 19 Maart. Zich bitter beklagende over den toon van het tot hem gerichte stuk, deelt Consalvi mede dat de Paus de Méan niet kan institueeren: L'apôtre veut que l'évêque jouisse du témoignage d'une conduite irréprochable, mais le clergé et le peuple de la Belgique ayant été fortement scandalisés par son procédé, sont bien éloignés de rendre à M. de Méan ce témoignage favorable. Evenmin kan hij de Broglie berispen: Le Saint-Père ne peut prescrire aux évêques d'adopter ce qui se trouve en opposition avec les lois de la religion catholique. Zijn Heiligheid biedt aan zich met den Koning omtrent een nieuw eedsformulier te verstaan, maar eerst moet Ciamberlani als zijn zaakgelastigde erkend worden.Ga naar voetnoot3) Een bevredigender indruk dan dit scherpe bescheid aan haar zelve moest op de Nederlandsche regeering het antwoord maken, door den Paus bij de breve Accepimus tuas litteras den 1sten Mei 1816 toegezonden aan de Broglie, die zich zijnerzijds den 5den October 1815 met een lang relaas van het gebeurde tot Zijn Heiligheid had gewend. De breve behelst geen eigenlijke goedkeuring van de Broglie's gedrag, maar bericht dat de Paus in onderhandeling is getreden met den Koning omtrent een nieuw eedsformulier, dat door zijn katholieke onderdanen zonder gewetensbezwaar zal kunnen worden | |||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||
gebruikt; dat hij de onderhandeling door een naar de Nederlanden te zenden legaat zal doen vervolgen, en den bisschop aanbeveelt zich in geval van inmiddels ontstaande nieuwe moeilijkheid tot den Koning te wenden.Ga naar voetnoot1) Wanneer dan ook Goubau eene fulminante beantwoording der nota van 19 Maart heeft opgesteld, ontraadt Falck aan van Nagell, die rauwelings te Rome te doen overleggen: den Paus Symmachus, door Goubau opnieuw in zijn rust gestoord, late men in het graf, en drage Reinhold op, eene nota in te dienen in bewoordingen ‘die het dubbel voorregt zullen hebben om 's Konings regten met gepaste kracht te handhaven, en tevens Consalvi alle gelegenheid te benemen om door incidenteele klachten over de form de voor ons zoo kostbare afdoening der zaak zelve te vertragen’.Ga naar voetnoot2) Aan Reinhold wordt de gewenschte vrijheid verleend, waarvan deze gebruik maakt, door 15 Juni eene nota in te dienen, waarbij de Koning alle overleg in zake wijziging van het eedsformulier afwijst, en er aan herinnert dat de geincrimineerde eed volstrekt niet van bisschoppen als zoodanig wordt gevorderd, die met den eed zooals hij bij het concordaat bepaald is, kunnen volstaan; voorts dat de Fransche charte, die gelijk de Nederlandsche grondwet aan alle eerediensten gelijke bescherming toezegt, door alle Fransche aartsbisschoppen en bisschoppen voor zoover zij zitting hebben genomen in de Kamer der Pairs bezworen is, zonder dat daarover 't zij in Frankrijk 't zij bij de Curie een woord is gevallen. Nooit zal de Koning een ander dan de Méan op den Mechelschen zetel toelaten. Een legaat of nuncius kan de Koning niet ontvangen eer de bullen van institutie aan de Méan zullen zijn verleend.Ga naar voetnoot2) Den 2den October antwoordt Consalvi, dat de Heilige Vader bereid is de Méan te preconiseeren, indien hij in het publiek de verklaring aflegt: ‘Je réprouve ce qui, dans le dit serment, a été trouvé par le Saint-Siège contraire aux principes de la religion catholique’.Ga naar voetnoot3) Bij nota van 1 Jan. 1817 biedt Reinhold eene andere formule aan; de Méan zal verklaren | |||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||
que par le serment prêté à la constitution, il n'entend s'engager à rien qui puisse attaquer les dogmes de la religion catholique; que jamais il ne fera rien qui y soit opposé; qu' au contraire il la soutiendra dans toutes les occasions possibles, et qu' en jurant de protéger toutes les communions religieuses de l'état, il n'entend leur accorder cette protection que sous le rapport civil, sans vouloir par là approuver directement les maximes qu'elles professent et que la religion catholique proscrit. ‘Devancé’, gaat de nota voort, ‘par le métropolitain qui manque à l'église des Pays-Bas, le ministre que Sa Sainteté serait dans le cas d'y envoyer, y trouverait l'accueil le plus empressé et toutes les âmes pleines d'espérance’.Ga naar voetnoot1) Den 13den April 1817 verzendt Reinhold Consalvi's antwoord. De formule kan, na wijziging, worden aanvaard, op voorwaarde dat onmiddellijk na de preconisatie van de Méan de onderhandeling aanvange omtrent een tusschen den Paus en den Koning der Nederlanden te sluiten concordaat, welke onderhandeling zal moeten worden gevoerd te Rome.Ga naar voetnoot2) De Nederlandsche regeering berust in een en ander, en zoo kan de Méan den 18den Mei de verklaring afleggen gelijk zij door Rome ten slotte was voorgeschreven: Je soussigné, ayant prêté, en qualité de membre de la première Chambre des Etats généraux du royaume des Pays-Bas, le serment prescrit par la Loi fondamentale du dit royaume, et désirant manifester d'une manière évidente ma soumission inaltérable au Saint-Siège et au Souverain Pontife, Pie VIIGa naar voetnoot3) et constater en même temps la pureté de la Foi, que j'ai toujours eu à coeur de maintenir inviolable, déclare et proteste solennellement que, par le serment que j'ai prêté à la Constitution, je n'entends m'engager à rien qui soit contraire aux dogmes ni aux loisGa naar voetnoot3) de l' Eglise catholique, apostolique et romaine; que jamais je ne ferai rien qui y soit opposé; qu'au contraire, je la soutiendrai, en toute occasion, par tous les moyens possibles, et qu'en jurant de protéger toutes les communions religieuses de l'Etat, c'est à dire les membres qui les composent, je n'entends leur accorder cette protection que sous le rapport civil, sans vouloir par là approuver, ni directement ni indirectement, les maximes qu'elles professent et que la religion catholique proscrit. Nadat deze verklaring in het officieele gedeelte der Gazette générale des Pays-Bas van 25 Juni 1817 was gepubliceerd, volgde de preconisatie in het consistorie van 28 Juli, ontving de Méan 5 October het pallium uit de handen van den gewezen bisschop van Roermond, en hield hij den 13den October zijn intocht te Mechelen. | |||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||
Men zal bespeurd hebben, dat van Nederlandsche zijde aanvankelijk twee zaken werden verlangd: de preconisatie van de Méan en de bestraffing van de Broglie, en dat deze laatste eisch in de nota van 15 Juni 1816 niet meer wordt gesteld. Het was zonder uitzicht dien te herhalen na de breve Accepimus tuas litteras, waarin de Paus reeds tot de Broglie gesproken had. Dat men zich voortaan niet over hem te Rome beklaagde, wil evenwel ganschelijk niet zeggen dat men hem met rust liet. Dit kon ook bezwaarlijk daar hij voortging het gouvernement op allerlei wijze te prikkelen. Een der ijverigste officieren van justitie, die hun ressort binnen de Gentsche diocees hadden, was de procureur des Konings te Oudenaarde, H.J. Schuermans.Ga naar voetnoot1) Deze kwam op het spoor, dat, op bevel van den bisschop, de pastoors notabelen, die vóór de grondwet gestemd hadden, in den biechtstoel lastig vielen, of hun de genademiddelen der kerk onthielden. Er waren zelfs pastoors die absolutie weigerden aan alle ambtenaren die een post bekleedden onder den protestantschen koning.Ga naar voetnoot2) Ook door anderen dan Schuermans werden dergelijke feiten aan het licht gebracht. Van Maanen, hiervan den Koning den 28sten April 1816 verslag doende, acht het goed eens voor al te weten over welke dwangmiddelen het gouvernement tegenover de geestelijkheid beschikt. Napoleon had zijn concordaat en zijn organieke artikelen; gelden die nog? Zoo ja (en art. 17 van het concordaat voorziet immers, bij het optreden van een niet-katholiek staatshoofd, geen andere wijziging dan die in de benoeming der bisschoppen) | |||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||
dan is het noodig de autoriteit aan te wijzen die in de functiën is getreden, bij artt. 6 en 7 der organieke artikelen aan den Franschen Staatsraad toegekend, van, op requisitie der prefecten, geestelijken voor zich te dagen die zich aan misbruik of usurpatie van macht hebben schuldig gemaakt, opdat de zaak door den minister van eeredienst onderzocht worde, en op diens rapport òf administratief afgedaan, òf naar den rechter verwezen.Ga naar voetnoot1) De Koning beaamt deze noodzaak, waarop, op nader rapport van van Maanen van 8 Mei, bij besluit van 10 Mei worden aangewezen: tot het uitoefenen der functie van den Franschen Staatsraad, de bij besluit van 16 Sept. 1815 ingestelde commissie bij den Raad van State; - tot die der prefecten, de gouverneurs; - tot die van den minister van eeredienst, de directeur-generaal van R.K. eeredienst. Als misdrijven, die door deze autoriteiten zullen moeten worden tegengegaan, somt van Maanen in zijn rapport van 8 Mei op:
Ingevolge van een en ander worden bij secreet besluit van 9 Oct. 1816 Goubau en de commissie uit den Raad van State belast met de zaken van den R.K. Eeredienst aangeschreven, ‘op te zamelen alle informatiën die zij zich omtrent de mis- | |||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||
dragingen van den bisschop van Gent mogten kunnen verschaffen, en om zijne verantwoording te hooren, ten einde Ons verder te kunnen dienen van consideratiën en advies, of en in hoeverre er termen voorhanden zijn om voornoemden bisschop aan den regter over te geven, dan wel om de zaak administratief af te doen, of wel geheel onvervolgd te laten.’Ga naar voetnoot1) De aldus aangeschreven commissie wenscht de verdediging van Broglie te hooren op de volgende punten:
De Broglie verschijnt niet, maar ontkent in een schriftelijk antwoord het voortbestaan van het concordaat, de rechtskracht der organieke artikelen, nooit aangenomen ja zelfs veroordeeld door den Paus, en mitsdien de rechtskracht van het besluit van 10 Mei.Ga naar voetnoot3) Van Maanen in wiens handen dit stuk wordt gesteld bij appointement van 4 December, stelt bij rapport van 18 December voor, den procureur-generaal bij het hooggerechtshof te Brussel te gelasten, tegen de Broglie te doen procedeeren. Den 21sten wordt dienovereenkomstig besloten. Bij arrest van 7 Febr. 1817 verklaart het hof zich competent, en den 24sten wordt de Broglie ingedaagd. Bij antwoord van 2 Maart weigert hij voor een leekenrechtbank te verschijnen, waarop de advocaat-generaal van der FosseGa naar voetnoot4) den 17den Maart een bevel tot inhechtenisneming requireert. Dien eigen dag begeeft de bisschop zich naar Frankrijk, vanwaar hij niet is teruggekeerd; hij is er den 20sten Juli 1820 overleden; onderwijl was hij op | |||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||
een acte van beschuldiging van van der Fosse, die bij uitsluiting op het ‘onderwijzend oordeel’ en op het onderhouden van briefwisseling met een vreemd hof buiten voorkennis van het gouvernement gegrond is, bij vonnis van 8 Nov. 1817 bij verstek tot deportatie veroordeeld. Zijn rechterhand, de vicaris-generaal Le Surre, Franschman tegelijk met de Broglie in 1807 in de diocees gekomen, in 1809 evenals de bisschop zelf door Napoleon verwijderd en in 1814 met den bisschop teruggekeerd, werd bij politieken maatregel uit het land gezet 16 Mei 1818. Hij had zich dit op den hals gehaald door, na de veroordeeling van de Broglie, tot de heeren rechters te Brussel eene Exhortation catholique, apostolique et romaine te richten.Ga naar voetnoot2) Men bespeurt dat de in 1815 uitgesproken vrees omtrent den eventueelen afloop van vervolgingen tegen geestelijken ingesteld, in 1817 niet meer door van Maanen gedeeld wordt. Eer de rechters uitspraak hadden te doen, had trouwens de regeering onder hen eene zuivering gehouden. Een besluit van 25 Februari 1817 vorderde van de geheele rechterlijke macht een eed van trouw aan den Koning en van onderhouding en handhaving der grondwet. Reserves of restrictiën werden er ditmaal niet bij toegelaten; weigeraars zouden onaangezien art. 186 der grondwet,1) worden ontslagen. In het Haagsche ressort werd de eed afgelegd door 1249 personen en geweigerd door 14 (allen uit Noord-Brabant); in dat van Brussel afgelegd door 761 en geweigerd door 148 (meest uit Oost- en West-Vlaanderen): in dat van Luik afgelegd door 538 en geweigerd door 13. Den 20sten Juni hadden de benoemingen plaats ter vervanging; aan Schuermans viel bij deze gelegenheid eene verplaatsing naar Brugge te beurt. Het besluit van 25 Februari '17 is als een oorlogsmaatregel te beschouwen. Het gouvernement moest weten of zijn ambtenaren in hun functie, ja dan neen, bevelen afwachtten van anderen dan den Koning. Zoo naijverig als zich de katholieke geestelijkheid van het Zuiden toont op hare zelfstandigheid tegenover den Staat, zoo gevoelloos is op dit punt de predikantenstand van het | |||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||
Noorden. De Hervormde Kerk laat zich 7 Jan. 1816 door den Koning een Algemeen Reglement opleggen zonder een zweem van verzet, niettegenstaande de Koning zich bij de grondwet van 1815 niet meer met het ‘regt van inzage en beschikking omtrent de inrigtingen van die gezindheden welke eenige betaling of toelage uit 's Lands kas genieten’, hetwelk art. 139 der grondwet van 1814 hem toekende, voorzien vond. Er is zelfs geen spoor, dat het verschil te dezen aanzien tusschen de beide grondwetsteksten bestaande, door de Hervormden met bewustzijn is waargenomen. Zooveel te meer zijn andere regelingen van het jaar 1816 de Noordelijken aan het hart gegaan: die op het stuk der Staatsfinanciën.
H.T. Colenbrander.
(Wordt vervolgd). |
|