De Gids. Jaargang 91(1927)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 344] [p. 344] Gedichten. Herinnering. Ik weet, ik was toen als een kind reeds daar Waar die rivier van blank-blauw water stroomde, De biezen raakte met zijn golfslag die in spleet En bochten speelde waar ik langs liep, af en aan Gleden de schepen langs de vruchtbre rand, Af en aan vormde mijn ziel zijn simple sproken, De groene glans en 't blank gesprankel vulden 't hart, Maar ook dreigd' in de strooming donkre wijsheid Waar ik mee streed omdat die kille vloed De blijheid van mijn kleine vizioenen schaadde. Wat ik toen droomde is zoo lang vergaan, Het heeft zijn waarde vaak om niet verloren, Nu ben ik vreemd aan dat ik innigst weet, Nu rust het kind in stroom van blanke droomen En vindt het antwoord van zijn teederheid En drijft zoo koel, zonder angstvalligheid Door 'n stoet van eeuwig jonge bloei- en winterdagen. [pagina 345] [p. 345] De Toren. Hoe minde' ik in 't nabij, hoe streefd' ik ver te zijn, Toen 'k meermaals zat gebogen over 'n wild vizioen In 'n plaatboek: toren' in zee en eenzaamheid En om mij ging dan 't zachte heil verloren Dat in de kamer was en ook de weemoed van Het kleine leven week. Het was geducht en schoon Dat golvenlied te hooren en bij 't licht te zijn Dat in die toren brandde. En alleen te zijn, Wie zou daar komen bij die wit-omschuimde woning? Een poppetje keek over balustrad' in zee, Rond hoofdj' en rompje, juist te zien, 't was schoon Dat poppetje te zijn op hooge toren [pagina 346] [p. 346] De Storm. Het maakt zoo stil de storm te voelen komen, De wolken kondigen de wil van de natuur En de wind roept niet, maar spreekt verborgen, Nu is de storm in de menschmassa gelegen En de natuur wil de ontevredenheid, Overal is het gemompel en het fluitend-hooge Alarm dat saamroept, de wolken donkeren, Het antwoord is weifelend, het geluid is breed, De menschen hurken tezaam om saam te durven, De wolken schuiven zich dichter, 't is nauw op aarde, Geen hemel doch lichtflitsen verlichten ons, De grauwe uren zijn zonder helder geloof, Dan alleen dat eene dat storm aanvaardt Van de hartstochtlijke moeder die doet rijpen De bloeivelden der vreugd en in leed-voren Zaaide 't verzet dat tot een laaiend koren Aanwies; meer dan bewustheid van klein Begrijpen is van haar wil 't omhuld bedoelen. Nine van der Schaaf. Vorige Volgende