Het rekest verdient (en verkrijgt zonder twijfel) dus de volle aandacht van Regeering, Kamers, Gouverneur en Koloniale Staten. Voorts van elkeen, die belang stelt in het geval.
Het rekest echter doet ongepast en onverstandig, de allures aantenemen van een ultimatum.
Er zijn hierbij nog andere belangen dan die van het Surinaamsche plantage-kapitaal betrokken. Dat van Suriname als geheel, dat der immigranten-en-kolonisten. Deze belangen blijven in het rekest in de schaduw. Sterk komt dit uit waar het de vraag aanroert, hoe de immigranten duurzaam als kolonisten (kleine landbouwers) te behouden. Aannemelijk lijkt de stelling der rekestranten, dat men moet trachten, dezen kleinen landbouw ‘onafhankelijk te maken van de dadelijk overvoerde binnenlandsche markt’ door ‘hem een niet te veel zorgen vereischend, liefst éénjarig, exportproduct’ te laten verbouwen. Maar welk product dit zou moeten en kunnen zijn, de ‘Raad acht zich niet bevoegd, op dergelijke vragen nader in te gaan,’ een landbouwkundige zal dit nog hebben te onderzoeken!
Met verlof der heeren rekestranten: het antwoord op deze vraag moet vaststaan eer het rekest zelf kan worden beantwoord. Het ware ongehoord zich te verbinden, op staatskosten de plantages aan arbeiders te helpen en in beginsel de begeerde veranderingen in onderwijs, arbeidswetgeving en belastingen toe te zeggen aan de plantage-houders, aleer men weet wat van hun arbeiders na ommekomst van hun contracttijd worden moet.
Toch is zulk een onverwijld bescheid de uitdrukkelijke begeerte der rekestranten: ‘Uiteraard zal over geen enkel détailpunt van de in bijgaande Nota geformuleerde wenschen en voorstellen kunnen worden beslist zonder voorafgaand overleg met het Koloniaal Bestuur. Wèl echter lijkt het onzen Raad mogelijk, dat Uwe Excellentie zich, zonder voorafgaand overleg met Suriname, principieel uitspreekt, of Zij in beginsel bereid is in den geest van deze voorstellen een geldelijk offer van Nederland te vragen. En ook lijkt het mogelijk, dat reeds zeer binnenkort aan de Staten-Generaal mededeeling wordt gedaan van de in deze nota vervatte voorstellen en