De Gids. Jaargang 90
(1926)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 414]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een boek over hedendaagsch Zuid-Afrika.W.H. Dawson, South Africa; People, Places and Problems. - London, Longmans, Green and Co., 1925.Kennis te nemen van hedendaagsche toestanden in Zuid-Afrika is voor den Nederlander, die wel eens wat sterk gebonden blijft aan voorstellingen gevormd tijdens den Boerenoorlog, tegelijk nuttig en weinig gemakkelijk. Letterproducten in het Afrikaansch komen gemeenlijk niet op zijne tafel; in het Hoog-Hollandsch vindt hij over het onderwerp niet veel, en tegen Engelsche boeken bestaat bij wie zich de jingo-literatuur uit den Milner-tijd herinnert, licht zeker vooroordeel. Het lijkt mij daarom niet kwaad den Gids-lezer te verzekeren dat zoo hij een prettig geschreven en hoogstaand boek mocht willen lezen over Zuid-Afrika zooals het thans bestaat, hij in bovengenoemd werk van Dawson zijne gading vindt. De Boerenoorlog was niet het minst hierom misdadig, wijl blanken elkander te lijf gingen in het aangezicht der Kaffers. Dat de kwestie of Zuid-Afrika een land voor blanken zal kunnen blijven, het centrale vraagstuk van hun beider toekomst uitmaakt, werd in de hitte van den strijd tusschen Boer en Brit uit het oog verloren. De heer Dawson begaat die fout niet; reeds in zijne voorrede komt uit, hoe opzettelijk hij op deze zaak het oog gevestigd houdt:
If at the end of my task I cherish one hope more strongly than any other, it is that what I have written may contribute in some measure to the fuller reconciliation of the European races in South Africa, and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
therewith to the achievement of that true unity of heart, will and purpose of which political union is a symbol. The need for such unity is imperious, since without it Western civilization in that country can hardly count upon an assured future. The question which confronts every life, that of the nation as much as that of the individual, is he pivotal question upon which the entire history of biological evolution, from the appearance of the primordial germ forward, has hung: it is this - ‘What can you make of yourself?’ I formed the rather painful impression that South Africa has not as yet made up its mind how that question should and shall be answered. No factor in its decision is so weighty as the problem of the Native, and the European races will be wise if they face this problem while still able to discuss and adjust their differences (so to speak) out of the Native's hearing. At present their press and literature are practically a sealed book to him, but that will not be the case always, and to allow the Native population to be drawn into the domestic quarrels of those whom it has been accustomed so long to regard as its masters would be a fatal blunder.
Kan nu de eenheid van wil tusschen de blanke nationaliteiten in Zuid-Afrika tot stand komen zonder dat deze nationaliteiten zelve in elkander opgaan? en zoo niet, zal in het amalgama de Afrikaansche nationaliteit de sterkste blijken? Ziehier de vragen die den Nederlander wellicht het meeste belang inboezemen. Ik kan ze niet beantwoorden, maar ga iets anders doen: iets vertellen over Zuid-Afrika zooals onze Engelsche schrijver het gezien heeft. Eerst wat cijfers: De volkstelling van 1921 leverde de volgende resultaten op:
Dat is te zeggen dat het aandeel der gekleurde bevolking tusschen acht en negen maal grooter is dan in de Vereenigde Staten. Zij is samengesteld uit Kaffers, Hindoe's en overige gekleurde bevolking (‘mixed and other coloured people’, in het vervolg aan te duiden als ‘kleurlingen’): | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierbij moet in aanmerking genomen worden, dat buiten de Unie vallen drie territoriën met Kafferbevolking (Basoetoland, Swaziland en Beetsjoeanaland), en dat het door de Unie bestuurde voormalig Duitsch Zuidwest-Afrika overwegend gekleurde bevolking heeft (in 1921 20.000 blanken en 208.000 kleurlingen). Van de Kafferbevolking wordt 1/3 als gekerstend opgegeven. Slechts 7% dier ‘Christenen’ behooren tot de verschillende Gereformeerde kerken, 12% tot de Luthersche, het overige gedeelte tot Engelsche kerken (41% Methodisten). De bevolkingsdichtheid is 14.6 op de vierkante mijl (in Nieuw-Zeeland 11.6, in Canada 2.4, in Australië 1.8). In Natal bedraagt zij 40.5, in Transvaal 18.9, in den Vrijstaat 12.5, in de Kaapprovincie 10.1. Aan blanken telt de Unie 3.2 op de vierkante mijl (in Transvaal 4.9, in Natal 3.9, in den Vrijstaat 3.8 en in de Kaapprovincie 2.4). De afkomst of het taalgebruik der blanken worden door de volkstelling niet onderscheiden, wel hun geloofsbelijdenis. Op grond der daaromtrent voorkomende cijfers mag worden aangenomen dat 56% der blanke bevolking van Afrikaansche nationaliteit is, even boven 36% van Angelsaksische, terwijl de rest in hoofdzaak uit Duitschers, Skandinaviërs, Nederlanders en Israëlieten is samengesteld. De officieele talen der Unie zijn Afrikaansch en Engelsch; beide moeten door de ambtenaren worden beheerscht. Eén taal sprekende sollicitanten worden aangesteld onder verplichting, binnen de vijf jaren ook de andere taal te leeren gebruiken. De practijk?
In practice the Englishman or Scot of the less reflective type decides the language question to his own complete satisfaction with a summary: ‘Hang it, but we live in a British colony, don't we? Why should I speak Dutch?’.... The Dutchman asks with equal or greater justification: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Why should I speak English? We were here before the rooineks’.... The uni-lingual official, particularly if British, usually has his way. One such told me gleefully of a severe ‘tussle’ which he had recently had with an obstinate Boer farmer who declined to speak English. The Dutchman had adressed him in the Taal, receiving the curt reply: ‘Don't understand (which was not true); speak English.’ Thereupon the Dutchman professed his own lingual limitations in turn, and that with great volubility. So the two faced and fired at each other for some time, and the business in hand made no progress. ‘I was determined to make the beggar speak English,’ said my informant, and in the end he gained his point.... By way of intelligent contrast I heard of British settlers in the interior, who, in the interest of good neighbourhood, had at once made a point of learning the Taal.... De schrijver schijnt dit te willen prijzen als een genereus besluit; het kan harde noodzaak geweest zijn, immers hij laat er op volgen dat er streken in het binnenland voorkomen waar men even weinig met Engelsch terecht kan als in een salon te Durban met Afrikaansch. Een uiting als ‘Afrikaans is at best a nondescript language, without literature,’ kenschetst zijn taalkundige onbevoegdheid. Zelf deelt hij mede dat ‘famous Oxford’ Afrikaander ‘Rhodes scholars’ niet doet verleeren aan de Afrikaander pers mede te werken; had hij er nog wat meer belangstelling voor gehad, het zou hem niet onbekend zijn gebleven dat er in het Afrikaansch niet enkel kranten worden gedrukt. ‘More serious than the language question is the alleged desire of the Dutch Nationalists for secession.’ Over dit punt spreekt de schrijver met onbevangenheid: Is Empire an end in itself, or only a means to larger purposes outside and transcending itself? Those who hold the narrower view have the facts of history angainst them.. There can be no higher, sublimer, more intelligent object of imperial policy than to evolve new nations, train them to independence, and so equip them that each may be enabled to go its own way in the world and make its distinctive contribution to civilization and human progress.... To give to their country, its life, thoughts and institutions, not a British nor a Dutch but a distinctively South African stamp and individuality should be the aim and ambition ol the European races. Such a union need involve no absorption or assimilation, by one race or the other. Briton would still be Briton and Boer would remain Boer, the two ‘not like to like, but like in difference’... Their collective energies being thus concentrated upon the fruitful task of working out their country's development and solving its problems on specifically South African lines, the still disaffected Dutch might lose zest for uncertain political experimentation.... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrede mogelijk; amalgama niet waarschijnlijk, doch beide deelen bouwend aan een Zuid-Afrikaansche individualiteit. Zuster der ‘âme belge’, aan wier invloed de Vlamingen zich onttrekken willen? De gevallen België en Zuid-Afrika staan niet gelijk. België is wrijvingsgebied tusschen twee culturen die elk haar centrum hebben in een aan België grenzend land; Zuid-Afrika is veel meer een wereld op zichzelf, en in Zuid-Afrika staan de gezamenlijke blanken in een defensieve houding tegenover de zwarten. - In ieder geval, wat ook de toekomst brengen moge, afgeslepen zijn de individualiteiten van Brit en Afrikaander nu nog in het minst niet: It is impossible to speak of a South African type as one can of an Australian or a Canadian type. There are more or less typical South African British, and more rather than less typical South African Dutch, but of an amalgam of the two there in little trace.... It may be doubtful whether of real assimiliation more can be expected for a long time than will result naturally from extended intermarriage....Ga naar voetnoot1) Trekken, aan alle blanken in Zuid-Afrika gemeen, schijnen zeker reeds op te merken: South Africans in general impress you as essentially a bright, a buoyant, a happy people. How comes it that they are so? Is it that the sun pours more of its magic into their veins than into ours; is it due to the alchemy of the wonderful air, clear, limpid, exhilarating; is it their nearness to nature in this land where nature counts for so much and the works of man for so little; is it their youth and the dower of vigour, hopefulness, and confidence that are youth's eternal gifts? Their happiness is, I think, due to all of these things together; and being happy by instinct they are kind-hearted with a kindness which is uncalculated and spontaneous, and of which their hospitality is just a natural overflow. Andere trek: You cannot help but be impressed by a quiet modesty of demeanour which was never yet claimed as an Englishman's special characteristic. In shedding much traditional reserve and reticence, the outcome in part of sea-bound isolation, the British South African seems to have | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
shed also much of his assertiveness, and (Union politics apart) I found him very tolerant.... How the South African comports himself as a public speaker I had no opportunity of judging, but it was whispered in my ear that the Dutchman outshines the Englishman in that capacity.Ga naar voetnoot1) Social intercourse appeared to me more natural and freer from unnecessary convention than at home. In uiterlijke verschijning hebben, bij merkbaar onderscheid Boer en Brit toch ook al veel gemeen: Physically the South Africans of both European races look a strong, well-built, virile stock, the women not less than the men.... The English may lack, on the whole, the robust amplitude of the typical Dutch; but with less bulk they are said to be more mobile. Een groot gedeelte van het boek is aan het naturellenvraagstuk gewijd, dat volgens schrijver een dreigender aanzien heeft dan menig blanke in Zuid-Afrika bevroedt. ‘Europeans as a whole are doing their best to make impossible the ideal of a White South Africa to which they all pay lip service.’ De goedkoope werkkracht der naturellen is Zuid-Afrika's vloek, maar niemand trekt daar voor zichzelven de consequentie uit: The spokesmen of industrial capital say ‘Leave us alone, to reduce the costs of production, as we best know how, by the application of natural influences’ - and they mean by this the maintenance of a ratio of, at the most, one quarter of White to three-quarters of Black labourers, and a smaller as soon as practicable. The agriculturists say ‘Do all you can for us, and we shall be able to employ more labour’ - but they mean more Natives. The labour unions enforce a colour bar with the two-fold effect of preventing the Natives from doing skilled work and the White workmen from doing any other. The mass of consumers say to both industrialists and agriculturists: ‘Do, for the sake of the white skin common to all of us, employ all the European labour you possibly can, but leave us our Black domestics.’ So the question moves in a vicious circle....Ga naar voetnoot2) Mijneigenaar en landbouwer vereenigen zich in het streven, door het gebruik van gekleurde werkkrachten de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
productiekosten laag te houden. Zij houden daarmede de industrieele ontwikkeling tegen, die een koopkrachtige binnenlandsche markt verlangt. In 1891 bleek de blanke bevolking van Zuid-Afrika, vergeleken bij die van 1871, te zijn verdubbeld, en die van 1911 was tweemaal zoo groot als die van 1891. Van 1911 tot 1921 evenwel nam zij toe niet met 50 maar slechts met 19%. De niet-blanke bevolking nam van 1891 tot 1911 toe met 69%, van 1911 tot 1921 met 15%. De griep van 1918 teisterde de niet-blanke bevolking veel heviger dan de blanken; zij rukte een half millioen gekleurden weg. Waren dezen in het leven gebleven, de toeneming der naturellen zou in het decennium 1911-1921 26% hebben bedragen en dus die der blanken hebben overtroffen. Het geboortecijfer der blanken is dalende (30 per duizend in 1913-'17, 28 per duizend in 1918-'22) en kan nog veel verder dalen; het sterftecijfer is reeds zoo laag dat het niet veel verder kan dalen. De naturellen hebben een zeer hoog geboortecijfer en een eveneens hoog sterftecijfer, dat evenwel snel daalt. De vroegere verdubbeling der blanke bevolking in 20 jaar was niet een gevolg van geboorteoverschot alleen, maar ook van immigratie; deze nu nam na 1911 af. Every known and visible element in the problem is on the side of the aboriginal races. It is clear that these races as a whole are not going to succumb as the aborigines of Australia have done, or even to fall behind as the Maoris of New-Zealend and the Negroes the United States are slowly doing to-dayGa naar voetnoot1).... In the absence of a new set of conditions, which will bring about a large and progressive increase of immigration, European civilization has no future.... If the Black menace is to be overcome at all it must be dealt with now, while its proportions, serious though they are, are perhaps still compassable.... The frontal attack will be a bold policy of settlement, made possible by the more vigorous and purposive development of the country's agricultural resources and the opening up of vast regions of fertile land now lying idle and waste owing to lack either of irrigation, transport facilities, or capital..... Equally necessary will be the establishment of new and the expansion of existing industries on the basis of White labour by the use of the raw materials which exist in the country in such great variety and amount, yet are now sold oversea in order to be there manufactured. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 421]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En de naturellen dan? Hun wil schrijver in Beetsjoeanaland, Swaziland, Basoetoland, Zoeloeland, Pondoland en elders gebieden aangewezen zien waar zij uitsluitend de bevolking zullen vormen en tot het uitoefenen van hun eigen economie, eindelijk tot zelfregeering, zullen worden opgeleid. Van deze ‘segregatie’ zullen zijn uit te zonderen alle halfbloeden (die zich reeds aan de blanke samenleving hebben aangepast, en alle naturellen in dienst van blanken, tot zij uit vrijen wil van den werkgever door een blanke zullen zijn vervangen. ‘Under the Native Land Acts passed between 1913 and 1920 large areas have already been set apart in various parts of the country for the exclusive use of the Natives, but far more could be done in that direction.’ Het groote obstakel is het vooroordeel van den blanke tegen ‘Kafferwerk’, dat tot dusver onoverwinnelijk lijkt. ‘The answer is that labour only degrades itself by despising any honest work as common and unclean.’ In de Naturellenpolitiek nadert schrijver dus zeer dicht het standpunt der Nationalisten onder Hertzog. Hij lijkt mij terecht te verzekeren dat het behoud van Zuid-Afrika als een land voor blanken tot den prijs staat dien hij noemt. Hoe dreigender het gevaar wordt, zoo gegronder het vermoeden dat de naturellenkwestie eerlang door alle blanken als het centrale vraagstuk van Zuid-Afrika's toekomst zal worden beschouwd.
Ik heb maar eenige grepen uit het boek gedaan; niets gezegd van de aanschouwelijke voorstelling die het geeft van stad en land in Zuid-Afrika, van de ontwikkeling van den mijnbouw en van den landbouw, van onderwijs, van gemeentelijke instellingen, van irrigatie. Een der hoofdstukken, een beschrijving inhoudende der Karroo, heeft groote letterkundige waarde. Dawson heeft dat land der eindige verten, ‘vast stretches of flat country, bounded on the far horizon in every direction by eminences,’ lief gekregen. Er is een school in de Karroo die tot zinspreuk heeft gekozen: ‘Animos colles confirment.’ I like that motto, and admire the taste of those who chose it. South Africa will never go wrong so long as its youth loves the mountains and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 422]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
looks to them for help. There, as everywhere, they are the spirit's true sanctuaries.... De Engelschman, mag men besluiten, die ons dit boek over hedendaagsch Zuid-Afika schonk, heeft gereisd met een open gemoed. Ik wilde voor een lief ding, dat ik er het gelijkwaardig boek van een Nederlander naast kon stellen, maar voor het oogenblik zou men daar te vergeefs naar zoeken.
H.T. Colenbrander. |
|