De Gids. Jaargang 89(1925)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Sonnetten. Leander. Een stormvlaag had de sterren uitgebluscht, En onheilspellend wies een zwarte nacht. De golven zwollen en hun duistre pracht Brak lichtend aan de uitgedoofde kust. De minnaar werd het doodsgevaar bewust, En in de leegte woei zijn veege klacht: Hero, Hero! De zee sloeg onverwacht Open en sloot zich en werd dan gerust. - Een bleeke zon rees aan het eenzaam strand, Toen onbeweeglijk in het flikkrend zand Voorover, en met donker slierend wier Zijn hoofd en slanke schouderen bedekt, Hij in den grooten dood lag uitgestrekt, Een in zijn laatsten sprong getroffen dier. [pagina 52] [p. 52] Petrus. Hij naderde schoorvoetend aan het vuur, Waar de soldaten met een schor misbaar Zijn Heer beschimpten en vernam 't onguur Geding en wankelde en voorzag gevaar. ‘De heiland had ook dezen knecht in huur’, Krijschte een vrouw, doch hij bedreigde haar En vloekte doodsbleek en verkocht zich duur. ‘Ik zag hem nooit, nooit zag ik hem voorwaar’. Maar aan zijn slapen duizelde het bloed; Want bij het roode schijnsel van het vuur Zag hij den Meester, en zijn stommen groet En zijn gebukte schaduw aan den muur. En toen hij vluchtte, het duister tegemoet Kraaide de haan reeds in het bleeke uur. Anthonie Donker. Vorige Volgende