Bibliographie.
Bevrijding. Opstellen van Clara Meijer-Wichmann; N.V. Uitgevers-Maatschappij Van Loghum Slaterus & Visser, Arnhem, 1924
Een jaar na haar posthuum gebundelde voordrachten (‘Mensch en Maatschappij’, zie De Gids van 1924 I bl. 414 v.v.) bezorgde haar echtgenoot deze uitgaaf, waarin met nog enkele andere artikelen het grootste deel van den journalistieken arbeid harer laatste, socialistische jaren verzameld is. Uit beide boeken spreekt dezelfde fijne en nobele geest, hetzelfde scherpe verstand. Moest ik een keuze doen, het laatst verschenen boek zou mij nog het liefste zijn. Om zijn bizondere stylistische hoedanigheden; in als opstel ontworpen artikelen komen deze beter dan in voordrachten (uitgewerkte aanteekeningen veelal) tot haar recht.
Uit het laatste boek zelf weer een keus te doen is lastig. Zijn inhoud loopt, wat betreft de erin besproken onderwerpen, nogal uiteen en zou niet dan zeer in het vage in een enkele formule zich laten samenvatten. Een globale indruk, die bijblijft, is dat vooral de criminologie en de studie van het socialisme baat zullen hebben van deze herdrukken, meest uit tijdschriften, die niet in alle openbare boekerijen en wel in heel weinige particuliere samen zullen te vinden zijn.
Op één opstel worde hier meer in het bizonder de aandacht gericht, op dat over de theorie van het syndicalisme.
Deze tak van het socialisme is hier te lande niet van groote beteekenis. Elders van meer. Theoretisch heeft het altijd in de schaduw van het marxisme gestaan; practisch hebben sociaal-democratie en communisme het overvleugeld. Toch is het, ook buiten den engeren kring van eigen geloofsgenoot en, van invloed geweest en heeft het in de komende jaren, nu marxisme, sociaal-democratie en communisme alle in crisis-toestand verkeeren, op sterkeren invloed kans. Wie deze verschijnselen in hun beloop wil blijven waarnemen mag het syndicalisme niet negeeren.
Samenvattende zeide mevrouw Meijer-Wichmann (bl. 155) dit ervan: ‘Het syndicalisme (heeft) allereerst de beteekenis gehad van waarschuwing tegen de verburgerlijking der sociaal-democratie. In de tweede plaats heeft het, in een tijd van rationalisme en mechanisme, den wilsfactor, de beteekenis van het psychische element in den socialistischen strijd, naar voren gebracht. Ten slotte heeft het nieuwe gedachten inge-