Aanteekeningen en opruiingen.
Betrapt.
- Daar valt mij in, dat ik zoowaar van het vloekgespan de eenige ben die, sedert de vriendelijke belangstelling in ons gedrag begon, een soort politieke geloofsbelijdenis ten aanzien van Indië heb afgelegd, en nog wel op een college!
Door de week komt dat heusch zoo niet voor; nu, er was gelukkig geen Indonesiër of aspirant-ambtenaar in het kleinauditorium. Zij waren al met vacantie, en al mocht er deze of gene van in Leiden zijn achtergebleven, de deur, hoewel af en toe openflappende om een der Amerikaansche bezoekers toe te laten, die wellicht den vorigen avond wat lang verbroederd had, heeft toch gedurende de peroratie niet op een kier gestaan. ‘Difficult’ (aldus stak ik toen de lont naar het kruit),
Difficult is the task of a government which has to keep within legal banks the foaming stream of the awakened nationalism of an Eastern nation. The manner in which the present Indonesian government till now has fulfilled this task is open to discussion; some say it is subject to reproof. Its pace is judged differently: many think it too slow, and others too fast. But about the direction itself in which it moves there is no doubt left.
We cannot wonder that on the road ascending to Indonesian autonomy, from time to time one stops for a moment and looks around. The level from which national life had to be raised was so low, the summit of their political wishes is placed so high, the sky around that summit looks often so nebulous. We Dutchmen know that from many a place we have to recede, to welcome a native successor in our stead. We cannot be expected to do so willingly, unless we may be convinced that the newcomer will fill the place well; that he is sensible of the duties he incurs by entering it, and capable to fulfil them. All sentimentalism in this matter is out of place, if, alas, not out of date. Native rule in Indonesia