stad, het gebouw heeft opgetrokken. Toen bleek dat, met het oog op de paalfundeering, een steenen toren bij dit gebouw bezwaar opleverde, werd besloten den stadstimmerman een houten toren te laten ontwerpen. Laurens van Steenwinckel zal zich hierin te gereeder hebben geschikt, daar hij heelemaal geen toren had willen zetten; zijn ‘Patron’ van 1574 heeft er geen; het was een idee van zijn zoon Hans.
Men merke op, dat de sterke familietrek met het Antwerpsche stadhuis, die reeds Buchelius bij zijn bezoek aan Emden in 1617 opviel, nu op de meest natuurlijke wijze is verklaard.
Twee zoons, Hans en Willem, hebben den vader bij den bouw geholpen; naar men ziet, Hans reeds met zekere zelfstandigheid; zijn geboortejaar is niet bekend; wel, dat zijn vader gehuwd was in 1540. Wanneer in den winter van 1577 op 1578 van Opbergen te Emden komt om helpers voor zijn belangrijke Deensche opdracht te zoeken, gaat Hans mede. Hij is echter niet te Kronborg aan het werk gekomen, maar heeft eerst eenige opdrachten uitgevoerd voor den beroemden Tyge Brahe, om in 1582, als opvolger van van Paesschen, in 's konings dienst over te gaan; in 1588 wordt hij ‘rijksbouwmeester’ en overlijdt in 1601.
Hij liet drie zoons na, waarvan de middelste in 1587 geboren was. De jongste (Marten) is als schilder bekend geworden; Laurens en Hans zijn architect geweest. Ware hun vader blijven leven, zij zouden zijn voortgegaan met datgene waarmede zij reeds begonnen waren: zich onder hem in de kunst te bekwamen. Nu trok hen de plaats in Noordwest-Europa die geworden was 't geen Antwerpen was geweest: nu trok hen Amsterdam, en, in Amsterdam, de rijzende faam van Hendrick de Keyser. Bij hem is Hans, zeer waarschijnlijk ook Laurens, persoonlijk in de leer geweest; ook hebben zij kennis gemaakt met het werk van Lieven de Key, wiens Vleeschhal van 1605 is; - de Keyser's Beurs is van 1608, en de jongelui, in 1602 te Amsterdam aangekomen, zijn er lang genoeg gebleven om van deze bouwondernemingen alles te weten. Laurens is tot 1610 gebleven, Hans vermoedelijk nog wat langer. In 1613 vindt men Laurens bij Christiaan IV van Denemarken als koninklijk bouwmeester in dienst; hij overlijdt in 1619 en wordt opgevolgd door Hans, die al van