Aanteekeningen en opmerkingen.
De ambtenaren en de bezuiniging.
- De ambtenaren mogen dus de spits afbijten.
Dat zij deelen in de staats-versobering, die de inflatie keeren moet, hoe hard het hun valle, is niet te ontgaan.
Velen hunner beseffen dit en aanvaarden de korting zonder morren.
Zij zien den maatregel als deel van een stelsel, dat den staat en zijn burgers uitkomst brengen moet.
Maar zij hebben dan ook recht erop, dat dit stelsel onverwijld worde voltooid en in werking trede.
Dit recht staat moreel heel wat steviger dan een uit artikel zooveel van een bezoldigingsbesluit. Zoodra zulk een besluit, naar de letter gehandhaafd, ertoe medewerkt om het geldbederf over het land te brengen, is het zedelijk veroordeeld, met al zijn artikelen, die op toestanden gelijk deze niet berekend waren.
Het recht der ambtenaren op schielijke afwerking van het stelsel, waarvan de besnoeiïng hunner wedden een onmisbaar deel uitmaakt, wortelt hierin, dat zonder deze afwerking de hen reeds aanstonds zwaar treffende maatregel niet baten zal. Dan komen prijsstijging en economische ontreddering toch en deze rampen komen dan op de geldelijk gekortwiekte ambtenaren met dubbele zwaarte neer.
In de kringen dezer dienaren van den staat nu leeft niet de overtuiging, dat dit hun recht zal worden geëerbiedigd. Zij zijn beducht voor het tegendeel. Zij vreezen, dat naar hun salarissen gegrepen is omdat dit middel van bezuiniging het eerst