zienlijkste. Hij besefte, dat alle werk slechts waarde erlangt door den eerbied voor de opgaaf, welke er aan besteed wordt. Hij wist, dat het zich wijden aan de kunst, hij wist, dat in hooger zin leven slechts dienen is. Het eigen offer dan ook, dat hij in het groot gebracht heeft, was de volle zelfverzaking van zijn gansche, bizondere bestaan.
In hem woonde, bij alle bescheidenheid, het gevoel van een zending, - van een zending die hij, wat er ook in zijn weg mocht komen, niet verzaken kòn. Vervuld als hij was van die heilige ontevredenheid, waarvan Pierson gesproken heeft, kende hij versagen, toeven, noch rust. De spreuk van Aldegonde had de zijne kunnen zijn. Van der jeugd af aan en in alles heeft deze bij uitstek bespiegelende en toch zoozeer tot de daad gezinde kunstenaar zich een onvermoeibaar strijder naar den geest betoond.
Heel zijn brein was gespitst op groote veroveringen. Maar hij behoorde niet tot die paradeerende kruisridders met wapperende vaan en blinkende wapenrusting, die den strijd liefhebben om het gekletter der wapenen of om den roes van het strijdgerucht, om de toejuiching der schare of om het feesten en de ijdele glorie der te behalen overwinning. Het stevige pantser, dat hij zich gesmeed had, was het harde kuras, dat een hoog gevoel van plicht hem deed aangorden en waarop alle van buiten ondervonden tegenwerking of teleurstelling moesten afstuiten. Nimmer trouwens heeft hij het openbaar vertoon gezocht, al brachten zijn buitengewone gaven van inzicht en concipiëeren hem in onze samenleving, ondanks alles, aldoor meer op het eerste plan. Nooit ook heeft men dezen aan alle ijdelheid of wereldschen zin vreemd gebleven werker zien vechten voor het bevorderen van eigen persoonlijke belangen. En evenmin werden de deugdelijke wapenen, waarover hij beschikte, ooit gehanteerd om een tegenstander aan den lijve te verwonden. Strijdvaardig was hij ten allen tijde, strijdlustig allerminst. Want wat hij vuriger dan iemand anders begeerde, dat waren zuiverheid en rechtschapenheid van verhoudingen. In zijn kunst, zoowel als in alles wat zich aan zijn wijde belangstelling voordeed, streefde zijn gansche spanning naar de bevrediging dier groote en ideale harmonie, waaraan alleen de allerbesten onder ons heel hun hunkerend hart hebben verpand, doch waarvan in deze