Troelstra kan natuurlijk alleen opkomen in het brein van wie, als de Standaard, het leedvermaak van het nieuwe kabinet zoo spoedig mogelijk te zien kelderen, boven alles stelt. Het zou, door opneming van den heer Marchant, een parlementaire basis kunnen verkrijgen van... 25 op de 100! De heer Troelstra behoort eerder tot degenen die door den bezuinigingswil van de natie zullen moeten worden betoomd, dan tot hen die dien wil tot de gelukkigste uitdrukking kunnen brengen en hem leiden. Er zullen, als de begrooting eerlang sluitend zal worden gemaakt, heel wat heilige huisjes van de sociaal-democratie moeten vallen.
Van de sociaal-democratie, doch van haar niet alleen. Ook van bewapeningsfanatici, van onderwijsfantasten, van subsidieplukkers zonder tal; - en, misschien noodigst van al, de bureauhelden wier onaandoenlijkheid klachten als die van de Rekenkamer en van de commissie-Rink bij voortduring mogelijk heeft doen blijven, moeten onder hun zitvlak de stoelen voelen gaan beven. Weg met de neuzentellerij, die zou willen decreteeren of in verband met de stemming van 26 October en met de debatten daarvóór een kabinet-Troelstra dan wel Troelstra - Marchant dan wel Dresselhuys - van Schaik dan wel de combinatie dezer vier is ‘aangewezen’. Zóó komt men tot iets kunstmatigs en gebrekkigs, dat geen jaar leven kan hebben. Men zoeke niet de Kamer, maar het land af, als in 1913.
De heer de Geer? De positie van iemand dien zijne partij heeft uitgestooten zonder dat hij vrijheid vond tot een andere over te gaan, is altijd hachelijk. Hij zal minder vrij staan dan een outsider. Gaat hij tegen zijn vroegere partij in, het zal deze buitengemeen verbitteren; is hij het bij andere gelegenheid met haar eens, het zal heeten dat hij niet voldoende losgescheurd is uit vroeger verband. Om deze bezwaren te boven te komen zouden noodig zijn groote lenigheid en groote durf, zich vereenigend in groote gouvernementeele kracht. Aan de louterheid zijner overtuiging twijfelt na Juli niemand, zijn inzicht is bevestigd; - maar is dit thans genoeg? Een man van doorzettende kracht bleek sinds zijn optreden in 1921 ook hij niet, en aan zulk een man is behoefte. Tevens moet het iemand zijn die zich te hoeden weet voor de fout van Colijn, en geen onvereenigbare opdrachten tegelijk aanvaardt. Strenge