tiekantoor; te Amsterdam en in Den Haag waren zelfs de zestienjarigen zooals Couperus toen al veel beter ingelicht: Flaubert's klacht ‘l'anatomie du coeur humain n'est pas encore faite’, was trouwens juist twintig jaar oud.
Die ontleding bracht hier Eline Vere; het is geen ondankbaarheid aan Emants, al ging diens Banier-werk denzelfden kant op, den coup-de-maître van den jongen Couperus onzen eersten modernen roman te noemen.
Het geniale in hem is door dezen eersteling vastgesteld: in een omgeving vol schittering, o.a. dank zij het kinderleven, staat er gaaf de hoofd-gestalte, met een verbijsterend zenuwleven, als nooit ten onzent te boek was gesteld. Doch het typisch-moderne beteekende meer, was èn in de compositie van het verhaal, waarbij ‘inlichting’ door den schrijver voor den lezer overbodig bleek en onze aandacht met alle gestalten vertrouwd raakte, zonder dat we nog iets van hen wisten; èn in de zeer verzorgde, doch hòe volkomen bij tijd en milieu en omstandigheden passende taal; het was er in het determinisme dat het boek beheerschte, het was er in de hiertoe noodige stoutmoedige openhartigheid.
Al spoedig na Eline Vere is Couperus zijn ‘noodlots’- opvatting, ook van niet-clericalen kant verweten. Niet slechts was men ten onzent weinig vrijmoedigheid gewend, er waren auteurs, onder wie De Genestet, die ons kleine land er ongeschikt voor achtten, zooals de autoriteiten van Doetinchem of Oudewater hun gemeenten te braaf vinden voor Amsterdamsche of Haagsche japonnen. Toen bracht Couperus met Majesteit en Wereldvrede een ‘modernisme’, dat iets van profetische beteekenis zou blijken te hebben, doch waarvoor de gezaghebbende nieuwere kritiek ten onzent, verrukt over Extaze en Eline Vere, het tegendeel van eerbied toonde. Heeft hij zich ooit laten influenceeren? Uit Metamorfoze is gebleken, dat hij wel degelijk gegriefd werd. Nochtans ging hij onvervaard voort; ook na de breuk met de toenmalige mederedacteuren van dit tijdschrift, wier bezwaren weer uit den tegenovergestelden hoek gekomen waren, als die van de spotters met Majesteit.
En dit nooit afgebroken doen kenmerkt zijn bewonderenswaardig bestaan het meest. Hij was een begenadigd verteller; hij kon niet anders, vertellen moest hij. Op een oogenblik