De Gids. Jaargang 87(1923)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Ter herinnering. Hij had het groote land aanschouwd Der matelooze vlakten, Waar onder 't zwerk, wijd uitgebouwd, De golvingen verstrakten. Waar 't feller kleurenspel vervloeit Als tempering van woorden, En 't worstlen van den wind zich boeit Tot murmelende accoorden. Waar purper, goud noch marmerpracht De zinnen overrompelt, Maar deinende contourenkracht Den geest in deemoed dompelt. Diep in zijn oogen was het licht Van vrede en van verzoening En op zijn helder aangezicht Lag rouw noch boetedoening. Hij was van hen, die staêgen strijd Verduren zonder klagen, Van hen, die in gelatenheid Zwijgen maar niet versagen. Hij had het wijde land aanschouwd, Waar stilte en vrijheid wonen, En in den nacht, die statig blauwt, Stoorloos de sterren tronen. Jan Veth. Vorige Volgende