Aanteekeningen en opmerkingen.
Een gewezen assistent over Kuenen.
- In Physica, Nederlandsch Tijdschrift voor Natuurkunde, besluit Dr. W.J. de Haas, thans hoogleeraar te Groningen, een opstel over Kuenen met de volgende karakteristiek:
‘Ernstig en tegelijk opgewekt, tot vroolijk toe, was zijn karakter van die schoone tweeledigheid, die vriendschap rond zich werft. Kuenen was niet peinzend van aard, maar van eene voortdurende en wisselende opmerkzaamheid, en zoo had het gesprek met hem iets abrupts en levendigs. Daarbij lag over zijn uitingen en over zijn geheele wezen een edele menschelijkheid; steeds gevoelde ik dat hij iets afzonderlijks bezat; zijn hart en innerlijkheid waren jong gebleven.
Wij allen weten en gevoelen wel, dat naarmate wij ouder worden, de bron van het leven trager vloeit. Hare wateren worden troebeler; wij worden wereldwijzer. Dit gold - meen ik - niet voor Kuenen. Zijn gemoed was helder en ongerept; hij had de gaafheid en de nobele impulsen der jeugd behouden..... Zeldzame eerlijkheid was in hem met groote vriendelijkheid verbonden. En zoo ging van Kuenen een groote bekoring uit op zijne omgeving.’
Wij danken den schrijver voor het verlof, deze uitnemende woorden in De Gids over te nemen.
Redactie.