Binnenlandsch overzicht.
27 Sept. 1922.
Het verloop der crisis ligt achter slot, alleen de uitkomst is bekend. Deze luidt: een nauwelijks in samenstelling gewijzigd ministerie, dat een staatsbegrooting aanbiedt met een tekort van eenige tientallen millioenen op de gewone uitgaven, en dit niettegenstaande den plicht, door de departementshoofden elkander opgelegd, op de meeste hoofdstukken, zooals de bureaux ze hadden opgemaakt, een besnoeiing toe te passen van 17%.
Zoo volmondig als ditmaal was de nood der financiën nog niet erkend. De millioenen-nota zegt er behartenswaardige dingen van, die echter niet door de Kamer alleen behartigd moeten worden, maar ook nog door meer dan één minister. Immers de aangebrachte besnoeiingen zijn voor een goed deel geen bezuinigingen op, maar verschuivingen van uitgaven: in de meeste gevallen naar een begrootingsjaar waarin, naar met zekerheid kan worden voorspeld, over nòg minder middelen dan in 1923 zal kunnen worden beschikt; - in het geval van marine zelfs alleen van gewoon naar buitengewoon. Men komt er dus niet, zonder het mes te zetten in de uitgaven die het gevolg zijn van wettelijke bepalingen, m.a.w. zonder herziening dier bepalingen zelve. Onze onderwijs- en sociale wetgeving boort ons, blijft zij ongewijzigd, in den grond.
Zullen de heeren Aalberse en De Visser de kracht hebben, met verloochening van hun verleden, afdoende wijzigingen voor te stellen en tegen scherp verzet te handhaven? Zullen zij hiertoe genoopt worden - door den heer Colijn?