die onze vroegere verkiezingen plachten te vergezellen zouden verergerd terugkeeren, alleen van de laatste dagen vóór de herstemming naar de laatste spanne tijds vóór de eerste en eenige stemming verlegd. Hartstochten als het antipapisme, antisemitisme, hartstochten uit districts-achterklap spruitend, zouden ten uiterste moeten worden geprikkeld om de meerderheid te halen; bij al te velen van ons volk zou het minder de vraag worden vóór welke zaak, dan tegen welken persoon te stemmen.
Hebben wij ons inderdaad vergist, toen wij meenden dat evenredige vertegenwoordiging op hooger zedelijk peil stond? Maar deze uitkomst dan? Er moet in de toepassing een ernstige fout schuilen, en deze moet uitgedreven, zal ons openbare leven niet ernstige schade lijden.
De fout schijnt mij hierin te liggen, dat het bij ons ingevoerde stelsel eene mate van verpolitiseering aanneemt die bij het Nederlandsche volk nooit heeft bestaan en nimmer zal worden bereikt.
Om goed te werken, moest ons stelsel de massa des volks niet slechts aan de stemming, maar aan de candidaatstelling zien deelnemen; moesten onze kiezers en kiezeressen in groote meerderheid tot eene partij-organisatie zijn toegetreden en bereid zijn ieder in de zijne op de aanwijzing der candidaten en op hunne rangorde persoonlijk invloed te doen gelden. In het oude systeem werden de candidaten in betrekkelijk kleinen kring gesteld en vervolgens aan de kiezers van een enkelvoudig district gepresenteerd; het conciliabuul dat zich in de eigenschappen dier kiezers vergist had, had het toekijken. In het nieuwe stelsel behoorde het niet langer een kleine kring, doch eene geheele zich als bewerktuigde eenheid gedragende partij te zijn die den volke de gansche lijst van haar uitverkorenen voorlegde als de beste vertegenwoordigers van een bepaald, in de partij belichaamd staatkundig denkbeeld, die naar het gebleken oordeel der partijleden naar de Kamer kunnen worden gezonden; zoodat de keus der personen in werkelijkheid door de massa der partijleden reeds was geschied, en aan de ongedecideerden alleen nog de vraag werd gesteld: ten voordeele van welke lijst, m.a.w. van welk denkbeeld, beslist gij?
Hiervan komt, blijkens de ervaring, in Nederland niets, of