De Gids. Jaargang 86
(1922)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 511]
| |
Buitenlandsch overzicht.25 Febr. 1922.Nu de door Poincaré gewenschte terugkeer tot de gezanten-diplomatie niet tot overeenstemming tusschen Engeland en Frankrijk in zake Genua geleid heeft, stemt hij er in toe, alsnog met Lloyd George zelf te confereeren. De nota-wisseling heeft intusschen de zaken lang opgehouden. Dit schijnt althans wel bereikt, dat Lloyd George heden te Boulogne minder ‘high-handed’ zal te werk gaan, dan hij het te Cannes deed tegenover Briand. Aan Lord Derby, den Britschen ambassadeur te Parijs tijdens de oorlogsjaren, wordt op de jongste stemming van den beweeglijken Britschen premier invloed toegeschreven, terwijl Benes in verzoenenden geest zou hebben gewerkt te Parijs. Dat Genua voor enkele weken is uitgesteld, zou niet erg zijn en zelfs een groot geluk, indien het ten gevolge mocht hebben dat de gewichtige maatregelen, die Lloyd George voorhad daar ter sprake te brengen, zooveel te ernstiger worden voorbereid. De oude diplomatie, die van de inblazingen en paperasserij, helpt Europa zeker niet uit den nood; - maar de nieuwe, die van het openlijk beraad, doet het alleen, als zij Gambetta's voorschrift ter harte neemt, ‘de sérier les questions’. En eene goede orde voor de conferentie te Genua vast te stellen is wel uiterst bezwaarlijk. Dadelijk zal zich de moeilijkheid voordoen, hoe met Russen te handelen die de voorwaarden van Cannes blijven doodzwijgen; later die, dat een Duitschland dat niet over Versailles spreken mag, zich voor gemuilband houdt; en eindelijk | |
[pagina 512]
| |
zal men zich, of er een vertegenwoordiger van Amerika bij is of niet, de puzzle der inter-geallieerde schulden op tafel vinden. Men zie er slechts het juist gepubliceerde Belgische budget voor 1922 op aan. Een tekort van fr. 1.142.000.000; eene staatsschuld die voor den oorlog 5 milliard beliep, en thans het zevenvoud bedraagt; wier dienst fr. 1.588.000.000 vordert, terwijl de totale gewone inkomsten fr. 1.892.000.000 bereiken; een militair budget dat, na met 41 millioen francs te zijn besnoeid, evenwel nog 484 millioen francs eischt. Staatsschuld en leger bij elkander verslinden dus reeds heel wat meer dan het totaal van alle directe en indirecte belastingen. Een leger van 113.000 man, met op elke 18 soldaten en onder-officieren één officier (31 luitenant-generaals!), en dat, nadat zoo juist 22 millioen op uniformen en 16 millioen op voeding is bespaard, weer 39 millioen opslag hebben moet aan bezoldiging! Buitenlandsche verstrikkingen die maken dat de minister van landsverdediging van verkorting van diensttijd tot 6 maanden niet mag hooren... Het is duidelijk, dat een budget als dit niet te redden is dan door een arrosement van Duitsche milliarden. Maar nu bezie men weer eens de Duitsche begrootingscijfers voor 1922, die in ons vorig maandoverzicht werden ontleed. Daar bedraagt de reparatieschuld voor 1922 188 milliard; het staatsinkomen 103.... De waanzin van dit alles schreit ten hemel. Er moet inkeer komen, want men is alom den rand van den afgrond nabij. ‘Frontière... de la liberté’! Het gaat ons niet af, ons ten koste van België vroolijk te maken, al is de tegenstelling tusschen de glorie waaraan het zich in '19 bedronk, en zijn uitzicht van heden, aan humoristische elementen overrijk. Maar waren wij, die in minder zware verzoeking hebben gestaan, ja was eenig volk op aarde zooveel wijzer? Alle vergaapten zich aan een schijn, al mocht die hier en ginder verschillende namen dragen. Amerika komt van het vraagstuk niet af. Het is hardleersch; het worstelt tegen een reusachtige dommekracht van eigen vooroordeel. Maar door de leiding te schuwen nu die noodig is en zij alleen die geven kan, verzaakt zij een kans die niet terugkeert op de erkenning van haar presidiaat in het bewustzijn der volken. ‘In the official proceedings of the | |
[pagina 513]
| |
Washington Conference’, schrijft WellsGa naar voetnoot1), ‘war debts are never mentioned. It is an improper subject... In private talk, I find very general agreement that the bulk of the (inter-allied) war debts, and the bulk of the reparations debt from Germany to the Allies, cannot be paid and ought not to be paid, and the sooner this legend of indebtedness is swept out of men's imaginations the sooner we shall get on to the work of world reconstruction...’ En waarlijk welsprekend wordt hij, het woord richtende tot een Amerikaanschen soldaat: ‘Let me remind you that the real European debtor is that fellow oder there, beside whom you fought. - If you listen to your stay-at-home patriots, it is he who will pay, he and wife and child. They will all pay in toil, privation, worry, and stunted lives. It is they who will pay, but you will not receive. You, too, will pay in disorganised business, restricted production, and under-employment. Lou get nothing else out of it except whatever satisfaction you may feel in having made those other fellows over there in Europe pay, and pay bitterly’. Kan Amerika op den duur blind blijven voor wat Engeland ingezien heeft?
C. |
|