vinden van den vorm voor de onderlinge verhoudingen, verschaft zich een geheel van dingen, die de bepaalde sfeer gaan dragen van dat bepaalde samenleven. Pas als het wonen van menschen een feit is geworden, gaan de dingen stil om hen henen staan, als een ongeweten stilte-achtergrond van het luid gebarende leven. Nooit is het stilleven een begin van een jong zwervend leven.
Luiheid en droom moeten in volk zijn, want tijd is noodig om de dingen diep te zien, tijd om een schoon leven van iederen dag te formeeren, tijd om de omgeving te ondergaan.
⋆⋆⋆
Alle waarachtig begin van liefde is bij de geringe dingen. Maar een jong leven houdt van wat groot schijnt door vaagheid, en ver door onwezenlijkheid. Eer de geringe dingen als wonderen worden gezien, is een langzaam en moeilijk voortgaan noodig. Eer een schilder weet dat niets te gering is om lief te hebben, dat elk ding eene liefde waard is, moet zijn volk veel harde schijn en jeugd-leugen, veel barsche kracht hebben afgelegd.
Dat voelend-kijken in liefde naar de geringe dingen, houden de stillevens vast. Dat dragen zij over, van geslacht tot geslacht, die zeer zwijgende, die onnadrukkelijke, maar ruim-open en geurdoorspoelde sfeer van diep-verrukte genegenheden.
De stillevens beteekenen het oogenblik waarop de stoffelijke dingen helder worden onder de geestelijke doordringing. Voor het eerst beginnen de vaste wanden om het dagelijksch leven te vallen en in de nieuwe helderheid van een pas geopend venster begint het lichten van aller dingen beginsel.
De kamerdingen worden vensters. De verten verschijnen van uit de stille kamer als zielelandschappen en het licht en de kleuren, waarin de menschen wonen, worden het licht en de kleuren der op-en-nedergangen van het eeuwigheidsbesef.
De uren ontbloeien, gaan open, in de kamers, over de lieve dingen, tot glanzende bloesems, sluiten zich en gaan weer neder in de nachten der onbewustheid, waarin de vormen het licht weer gaan wachten. Als woorden uit de duistere mondspelonken komen en gaan de kamers der wereld; van