in het eene geval door een opzettenden, in het andere door een afloopenden stroom) drijven liet toen zij toezei als nu zij volvoert, de kracht niet bezitten.
De grondoorzaak is, dat November '18 ten onzent niet in waarheid een groot oogenblik is geweest. Niet bij de bewegingspartij, die een vuist zette niet uit innerlijken drang, maar omdat zij meende dat het, na Berlijn, zoo hoorde. Niet voor de burgerij, die wijselijk vermeed, zich tot een antisocialistische reactie te laten ‘bezielen’. De politieke week was een intermezzo tusschen zorgen van economischen aard, die weldra hun rechten hernamen, en ons thans zóó omklemmen, dat de stemming voor een ideeël politiek debat niet opkomen kàn.
Belangrijker dan wat een machteloos parlement aan de grondwet peutert of wat een machteloos kiezerscorps over zijn peuterwerk beschikt, is thans de bezuiniging geworden, en minister de Geer heeft voorshands de gewichtigste portefeuille van alle.
Dàt er bezuinigd moet, is in confesso; hoe en waarop, is de vraag. De Staatsbemoeiing te versoberen zonder haar zedelijk te benadeelen, ziedaar de groote moeilijkheid. Het oogenblik is verlokkend voor allerlei reactie tegen de richting waarin de Staat der jongste decenniën vóór den oorlog zijne bemoeiing had uitgebreid, en uitingen van den Vrijheidsbond, althans van vooraanstaande Vrijheidsbonders, doen vreezen dat althans deze partij meer dan raadzaam is aan die verlokking het oor gaat leenen. De economische ‘vrijheid’ die als een verloren ideaal wordt opgesierd, krijgen wij reeds dáárom niet terug, wijl de enkelvoudige Staat, ook al mocht de meerderheid zijner kiezers zich er nog zoo ondubbelzinnig voor hebben uitgesproken, in den toestand waarin de wereld na den oorlog verkeert en tientallen van jaren zal blijven verkeeren, die wedererlanging niet meer voor het zeggen heeft.
Het algemeen kiesrecht krijgt het in Nederland wel zeer moeilijk, en men zal er veel geduld mede moeten hebben. Zijn leerjaren vallen in een veel minder gunstige periode dan indertijd die der Nederlandsche burgerij; - en 1853 bewees dat ook die toch niet in een ommezien waren afgeloopen!