Het leven beweegt voortdurend. Gestaag trekken de wolken door het luchtruim; de winden wiegen de boomentoppen: de menschen arbeiden en in de steden is de stoet der menigten zonder einde. Het grijs geschuifel over de plaveisels, het glijden der trams over de glimmende rails, het ijl gezwatel der stemmen die als groet en wedergroet, als liefkozend gestreel, als verbeten krakeel, door de zalen en in de straten, het vreemd geruisch der menschen vormen tot de durende stem der steden; alles zet zich eindeloos voort. Zonder einde is het rhythme der steden over de wereld. In de dorpen en gehuchten gaat het leven traag, de stemmen der menschen zijn zeldzaam en stil en de geluiden der rietbossen, die wuiven in de winden, en de geluiden der dieren, van de beesten in de stallen, van de vogels die henen trekken, schuil gaan of elkander zoeken, begraven wat van de menschen klinkt, onder de vlagen van breed geruisch, ruim en onmetelijk, naar alle zijden, als de landen. In de kleine stadjes praat men aan het leven zachtkens voort, onder kabbelende begeleiding van carillons. En in den metropolis verzamelen de menschen wat luid en chaotisch de hemelen tegen schreeuwt. Veel en groot zijn de stemmen daar als een brand.....
En dat aldoor gaande leven, de aphorist zet het stil, want hij wil samenvatten. Het leven vat nooit samen, want saamvatten is af-breken, van wat afzonderlijk beweegt, van wat talrijk is in talrijke bewegingen. Hij wil nu alles grijpen in ééne hand, in ééne menschelijke hand, die slechts één ding tegelijk kan grijpen en vasthouden, stllzetten om het afzonderlijk te bezien.
Ik kan de beweging der wolken grijpen en stil-zetten in een enkel beeld, om er naar te zien.
En voor den wind die de boomen voor mijn huis gedurig wiegt kan ik een ander beeld tot woonplaats kiezen, om het daar, in stilte, te gaan zien. Maar de aphorist, in zijn koningsoogenblik, wil saamvatten wat wijs is van veel geruisch des levens... Zou hij dit ooit kunnen: het leven in één enkel beeld, de duizend schakeeringen in één kristal, de vele klanken in enkele arme woorden?
Arme woorden, die alles moeten dragen, volgeladen en zoo zwaar van klank en traag van bewegen worden, dat de