rijker gevoelens meest ontvankelijken levenstijd, opgedane indrukken, althans een sprankje besef van die ‘harmonious madness’ zullen behouden, welke veel van het duffe weten, dat ons op school zoo dringend wordt bijgebracht, in ware wijsheid vèr te boven gaat.
Natuurlijk kan men aanmerkingen maken op de keuze. Ieder zou die weer doen op zijn eigen manier. Dat de bloemlezer er weinig op uit was, de meest bekende gedichten juist te mijden, lijkt mij geen euvel. Men mag gerust beginnen met wat het algemeenst gewaardeerd werd. Een andere vraag is, of van de ouderen, als Shakespeare en Milton, niet iets meer dan van ieder enkele regelen had kunnen worden gegeven. Van de prachtige kleine versjes van William Blake volstaan de twee meest bekende ook nauwelijks.
Werd daarentegen Thomas Moore, in zijn ‘mélodies sentimentales sur l'Irlande,’ proportioneel niet erg ruim bedacht? Zijn verder Keats' ‘Eve of St. Agnes’ en Rossetti's ‘Sister Helen’ niet rijkelijk lang en wat zwaar voor zulk een bundeltje? Wat het laatste, zoozeer emotioneel tragische, gedicht betreft, als men overweegt, dat het nog in 1871, twintig jaar na zijn ontstaan dus, in de Contemporary Review voor ‘affected rubbish’ werd uitgemaakt, dan mag men het toch voor niet-Engelsche scholieren zeker wel een beetje machtig noemen.
Was het voorts noodig, Robert Burns geheel buiten de rij te houden? Behooren ook de Amerikanen niet tot de Engelsche poëzie? En mochten de Brownings wel geheel gemist worden?
Maar over sommige van deze punten kan men van meening verschillen. Waar het op aankomt is, dat het aangename bundeltje voor leerlingen een mooie inleiding geeft tot de Engelsche poëzie, en dat ouderen het met genot nogeens geheel zullen doorlezen.
J.V.