zoo onbeschroomd blijken, dat de Duitsche regeering moed kreeg de orde te herstellen op de eenige manier waartoe zij zelve nog kans zag: gebruik te maken van de verdeeldheid onder de communistische arbeiders zelven ontstaan, waarvan de meer bezonken elementen de groote voordeelen, die Bauer door het Bielefeld-verdrag hun had verleend, ongaarne door een troep heele of halve misdadigers in gevaar zagen gebracht. Mits de nieuwe regeering zich maar hield aan Bauer's verdrag, wilden zij wel toelaten dat de Rijksweer de extremisten uiteenjaagde. Hetgeen dan ook is geschied: Duisburg en Essen werden bezet, en het overschot der verloopende benden vervolgd. Dat hiermede het communisme zelf niet de kop is ingedrukt blijkt reeds hieruit, dat van een algemeene inlevering van wapenen door de arbeiders geen sprake is: men ziet het aan dat de plunderaars worden ontwapend en bestraft, maar houdt zichzelf in staat de navolging van het verdrag van Bielefeld, dat de grondwettige overheid in het Roergebied feitelijk onder de contrôle van arbeidersraden plaatst, door bedreiging met geweld te verzekeren.
Nauwelijks was de Rijksweer Duisburg binnengerukt, of Frankrijk volvoerde zijn dreigement en bezette Frankfort, Homburg, Hanau, Darmstadt.
De verontwaardiging in Engeland was groot. Juist zou Lloyd George naar San Remo vertrekken, om daar met Millerand en Nitti de Turksche zaken te regelen; hij veranderde te elfder ure de route, die over Parijs zou hebben geleid, en koos den zeeweg, na de zeer scherpe nota, waarin hij zich bij Millerand beklaagde, wereldkundig te hebben gemaakt.
Duitschland heeft ook na 10 April de Rijksweer in het Roergebied laten blijven, doch de sterkte der daar gelegerde troepen weer tot de 17.700 man teruggebracht, die tot dien datum waren toegestaan. Tevens achtte het de gelegenheid gunstig, aan de geallieerden het verzoek te richten, dat, in afwijking van het vredestractaat, de geheele sterkte van het leger, dat het aanhouden zal, op 200.000 man zal worden bepaald. Een voorstel naar het hart der officieren, die de Duitsche regeering niet minder naar de oogen ziet dan zij het de communisten doet. Om zich tegen het eene haar bedreigende element te handhaven, heeft zij het andere noodig,