‘One could not despise Clemenceau nor dislike him, but only take a different view as to the nature of civilised man, or indulge, at least, a different hope.’
Keynes teekent hem als een nog stevigen ouden man, dikwijls indolent schijnend, zijn krachten sparend voor beslissende oogenblikken, geestig, scherp, soms cynisch, op zijn tijd meer heftig dan welsprekend, een enkele maal duivelachtig. En dan legt hij de politieke en menschkundige inzichten in het algemeen van den minister-president bloot, en verklaart ons die over den te sluiten vrede in het bizonder, - zoo elementair breed en toch zoo subtiel uitgewerkt, dat de vecht-reus, in heel zijn geduchte beteekenis, groot en geweldig voor ons komt te staan.
Tegenover dit stugge, harde beeld van ‘The most eminent member of the Council of Four’, wordt de figuur van Wilson gesteld, die Washington had verlaten met een prestige en een zedelijk overwicht in de oogen van de gansche wereld, ongeëvenaard in de geschiedenis, - met den aureool van een profeet en een ziener, - doch die, toen hij de conferentiezaal was binnengetreden, zich in een hol kwam te bevinden, waar het bewegelijke, blinkende zwaard in de handen der sluwe, en voor hem zoo zeer gevaarlijke goochelaars lag, die zijn bedekte tegenstanders waren. De vereenzaamde gestalte van Wilson erlangt veel meer licht en donker, veel meer tragische kleuring, en een veel tooverachtiger relief, dan de straffe figuur van den Franschen premier, die in drieste taktiek zoozeer zijn meerdere was. En Keynes' vermetele uitbeelding van den verkapten Presbyteriaanschen dominee, zooals hij tegenover de ‘meesters van het spel op 't schaakbord van Europa’ wordt gezet, is de meest verrassende en de meest overtuigende creatie van heel zijn voortreffelijk karakterbeeld.
Lloyd George, waar Keynes, doordien hij hem meer van nabij kende, misschien te dicht op heeft gestaan, om hem zóó breed te zien, wordt dan vooral nog als repoussoir aangebracht, om den blinden en dooven Amerikaanschen Don Quichote, den man, die beter geschikt was om een preek of een gebed uit te spreken, of om van den Berg Sinaï of den Olympus Nota's de wereld in te slingeren, dan om in de raadkamer te overheerschen, nog slechts duidelijker te doen