De Gids. Jaargang 84(1920)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 409] [p. 409] Het paradijs. Zooveel schoons heb ik genoten, zooveel liefs heb ik bemind. Stilte heeft mij overgoten als een nietsbegeerend kind. Ik leef in herinneringen: Geurige lente, balsemzacht, waarin trage wijzen zingen, oudbekend en lang verwacht, leidt mij langs de groene paden, schemerteer en glanzend vroom, die mijn voeten eens betraden in een zilverstille droom. En de oude boomen streelen met hun wuivend handgebaar, en de eerste vogels kweelen stil en innig, zacht en klaar. ...Maar opeens ach! word ik wakker en het paradijs vervaagt. Ik moet werken op den akker als het drukke leven vraagt; [pagina 410] [p. 410] ik ben in het licht getreden uit de zoete schemerschijn, in het volle menschenleven, waar de strijd en moeiten zijn. Toch leeft op de stille gronden van mijn ziel, gerust en vroom, ongerept en ongeschonden, van mijn jeugd de lentedroom. Marie Cremers. Vorige Volgende