| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht.
26 Oct. 1919.
D'Annunzio, die op zijn Garibaldi'sch Fiume bezette, schijnt de groote meerderheid van het Italiaansche volk achter zich te hebben. De Italiaansche regeering durfde hem niet terugroepen. Zij zit tusschen de nationalisten en de socialisten in het nauw, maar schijnt het grootste gevaar te duchten van de zijde der nationalisten. De Engelschen en Franschen die te Fiume waren, lieten d'Annunzio kalm begaan; de Engelschen lieten zich zelfs naar Malta sturen. De Amerikanen verhinderden althans dat ook Trau door Italiaansche vrijbuiters werd ingepalmd. Aanvankelijk werd bericht dat Wilson de Italiaansche regeering zou hebben gesommeerd onmiddellijk aan de gansche geschiedenis een einde te maken, maar weldra werd het tegengesproken, en heette het integendeel, dat Wilson er in zou kunnen berusten het Italiaansch karakter der stad te erkennen, mits deze maar niet bij het koninkrijk Italië werd ingelijfd. D'Annunzio, die zich gedraagt als mogendheid, geeft echter te kennen, met de proclamatie van Fiume tot kleinen afzonderlijken staat geen genoegen te zullen nemen. Geld, levensmiddelen en manschappen schijnen hem uit alle hoeken van Italië toe te stroomen.
De rede, waarin Tittoni tusschen de klippen door trachtte te zeilen, was merkwaardig omdat eruit blijkt wat Italië nog meer dan Fiume verlangt. Behalve het overwicht in de Adriatische Zee wil het ook uitbreiding van koloniaal gebied. Terwijl Frankrijk een verzoek tot afstand van Djibouti van de hand heeft gewezen, schijnt Engeland niet ongenegen, Italiaansch Somaliland met een gedeelte van Britsch Oost-Afrika te vergrooten. In den
| |
| |
buit der Duitsche koloniën zal Italië niet deelen, maar wel in den Turkschen buit. Naar de formule, die Italië in Klein-Azië datgene verzekeren zal ‘waarop het recht heeft’ (krachtens de geheime overeenkomsten namelijk, tijdens den oorlog met Engeland, Frankrijk en Rusland gesloten), wordt nog gezocht. ‘Het Aziatisch probleem’, zeide Tittoni, ‘zal weldra aan de orde komen, zoodra Wilson heeft verklaard, of de Vereenigde Staten het mandaat over Turkije en Armenië aanvaarden zullen of niet’.
Doch Wilson zit met den Senaat. Vóór daar het debat omtrent de ratificatie van het vredesverdrag aanving, werd de president gevaarlijk ziek, en nog altijd is hij niet geheel hersteld. Misschien heeft die ziekte zijne zaak meer gediend dan de redevoeringen zouden hebben gedaan die hij er door verhinderd is, te houden. De gedachte werd opnieuw bepaald niet bij Wilson's tekortkomingen, maar bij zijne verdienste. De behandeling in den Senaat nam een aanvang en het eerste amendement het beste, beoogende dat de Vereenigde Staten geen deel zouden uitmaken van de commissie tot vaststelling van de grenzen tusschen Duitschland en België, werd met 58 stemmen tegen 30 verworpen.
De tegenstanders der ratificatie verzekerden, dat, zoo dit niet overbelangrijke amendement reeds 30 stemmen verkreeg, hunne zaak er heel goed voor moest staan; de voorstanders, dat de ratificatie nu zeker was, want dat de tegenstanders natuurlijk onmiddellijk hun uiterste kracht hadden ingespannen en het wel niet veel verder dan tot hun 30 stemmen zouden brengen. Het belangrijker Sjantoengamendement is vervolgens verworpen met 55 tegen 35 stemmen; de meerderheid bleek dus van de leer, door Wilson is een der laatste redevoeringen vóór zijne instorting verkondigd, dat nu Engeland en Frankrijk bij tractaat, eer Japan in den oorlog ging, Sjantoeng aan dit land hebben toegezegd, deze mogendheden wel genoodzaakt waren hunne toezegging gestand te doen, en dat de Vereenigde Staten daarover geen oorlog met Engeland, Frankrijk en Japan kunnen beginnen. Dient Wilson dan ook niet, vroeg onmiddellijk Sonnino, de afspraken te erkennen, die Frankrijk en Engeland met Italië hebben gemaakt eer dit zich in den oorlog begaf? Wat voor Sjantoeng geldt, riep hij aanstonds voor Dalmatië in.
| |
| |
Het wreekt zich nu op Amerika, dat het indertijd aan den oorlog is gaan deelnemen zonder ook zijnerzijds aan de Entente eischen te stellen. Wilson heeft toen alleen maar leuzen aangeheven en gemeend dat hij door de kracht dier leuzen den vrede zou kunnen beheerschen. Later, te Parijs, is hij wreed ontgoocheld; hij heeft toen het oogenblik voorbij laten gaan, alle geheime verdragen waar Amerika geen deel aan had, kortweg van zich af te schuiven. Eindelijk heeft hij dat willen doen met het geheime verdrag tusschen de Entente en Italië, maar nu Italië desniettemin zijn prijs opeischt en door d'Annunzio bezetten laat, volgt er - niets. Wilson, die voor de gemeenschaps-idee zooveel heeft willen doen met het woord, is uiterst zwak in de daad. Hij ziet thans in door elke handeling, die Amerika op dit oogenblik dieper in de Europeesche aangelegenheden zou betrekken, de oppositie in den Senaat te zullen versterken. De commissie voor buitenlandsche zaken uit dit lichaam heeft thans bij meerderheid een aantal ‘reserves’ geformuleerd, die zij geen amendementen wil noemen, maar waarvan sommige het inderdaad zijn: ‘de Vereenigde Staten nemen geen verplichting op zich om de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van andere landen te waarborgen of tusschenbeide te komen in geschillen of de militaire macht te gebruiken, tenzij daartoe gemachtigd door het Congres’; - ‘de Vereenigde Staten zullen geen mandaat aannemen, tenzij op besluit van het Congres’; - ‘de Vereenigde Staten behouden zich het uitsluitend recht voor, te beoordeelen, welke kwesties onder hun binnenlandsche jurisdictie vallen’; - ‘de Vereenigde Staten zullen de uitlegging van de Monroeleer niet aan scheidsrechterlijke uitspraak onderwerpen’; - ‘ondanks de bepaling over het beperken der bewapening zal het Congres de bevoegdheid behouden de bewapening van de Vereenigde Staten te versterken, voor het geval
het land in oorlog gewikkeld wordt of bedreigd wordt met een inval’; - ‘de Vereenigde Staten weigeren zich, hoe dan ook, te interesseeren als gemachtigde of in hun eigen belang, of eenige verantwoordelijkheid te aanvaarden voor het bestuur of de beschikking over de overzeesche gebieden van Duitschland’; - ‘geen benoeming in de volkenbondsvergadering, in den volkenbondsraad, of in
| |
| |
eenige commissie, die onder het vredesverdrag wordt ingesteld, zal geschieden zonder bepaalde machtiging van het Congres’. Hitchcock, de leider der democratische partij in den Senaat, heeft erkend, dat de eigenlijke strijd in dit lichaam nu pas gaat beginnen.
Van een eerste Volkenbondsvergadering te Washington in November kan in deze omstandigheden geen sprake wezen, hoewel het vredesverdrag, door het uitwisselen der ratificatiën van Duitschland, Engeland, Frankrijk en Italië (die van Italië gegeven niet op kamervotum, maar bij simpel koninklijk besluit), officieel beschouwd moet worden reeds van kracht te zijn. In de Fransche Kamer was eene vrij groote meerderheid voor de ratificatie, en in den Senaat slechts één stem tegen. Clemenceau hield vóór de stemming in den Senaat eene redevoering, waarvan het slot nog wel eens zal worden aangehaald. Na er op te hebben gewezen, dat Duitschland slechts 100.000 soldaten, geen zware artillerie, en van 9000 stukken licht geschut er maar 288 overhoudt, ging hij voort: ‘Ik vrees thans meer de economische, dan de militaire overheersching der Duitschers. Zij blijven een volk van 60 millioen, een volk van werkkracht en orde, en om ze te laten betalen, zal men hen in staat moeten stellen te werken. Er is gesproken van de vernietiging der Duitsche eenheid. Om die te vernietigen, heb ik de slachting niet mogen laten voortduren. Blijft hunne eenheid bestaan in hunne conscientie, dan zou toch geen vredesverdrag ter wereld die te niet hebben kunnen doen. Ook de Franschen moeten in eendracht leven, en - zij moeten veel kinderen hebben; anders, gij schrijft in het vredesverdrag wat gij wilt, is Frankrijk verloren’.
In Engeland een krachtproef tusschen regeering en spoorwegarbeiders, die voor de regeering bevredigend is afgeloopen. Dank zij den overvloed van vrachtauto's en van personeel, geschikt en bereid die te bedienen, heeft men Londen en de andere groote steden van levensmiddelen kunnen blijven voorzien, en het aantal vrijwilligers bleek zóó groot, dat het aantal treinen dat men ondanks de staking kon laten loopen, iederen dag toenam. De spoorwegarbeiders bleven alleen staan, en hun pogingen tot sabotage werden doeltreffend voorkomen. De Engelsche maatschappij bleek tegen dezen gevaarlijken
| |
| |
aanslag een groote mate van weerstandskracht te kunnen ontwikkelen. Al wederom een teeken dat het Bolsjewisme West-Europa niet meer zal kunnen veroveren.
Of het nog lang stand houden zal in Rusland zelf? Denikin en Joedenitsj maakten vorderingen; de eerste begon Moskou te naderen, de tweede kwam reeds tot Pawlowsk, een gering aantal kilometers van St.-Petersburg. De jongste berichten wijzen er echter op dat de kracht der roode legers nog niet geheel verbruikt is. Denikin is weder een eind teruggedrongen, en St.-Petersburg schijnt in geduchten staat van tegenweer te zijn gesteld; de kans op overrompeling schijnt verkeken.
De Entente vecht, met eigen troepen, niet meer mede. Zij heeft nu, om de Bolsjewiki te treffen, naar het wapen der blokkade gegrepen, dat zij in het begin van dit jaar heeft versmaad. De neutrale staten, en ook Duitschland, zijn uitgenoodigd hunne onderdanen allen handel met bolsjewistisch Rusland te beletten. Volgens de onthullingen van Bullitt heeft Lloyd George indertijd dit ‘sanitair cordon’ afgekeurd omdat het een cordon zou wezen des doods. Men heeft toen aan militaire operatiën de voorkeur gegeven, maar deze zijn niet doorgezet, omdat het er voor de Ententetroepen (d.w.z. voor de kleine contingenten, waartoe de Entente-regeeringen, de oorlogsmoeheid harer eigen natiën bevroedende, hare expeditiën beperkten) te veel aan vast bleek, en omdat men te doen kreeg met zulke zonderlinge medewerkers in Rusland zelf. Weet de Entente eigenlijk waar zij met Rusland heen moet? Eene overwinning van Denikin zou haar van de moeilijkheden waarin zij verkeert, niet bevrijden. Denikin neemt het voor het onverdeelde Rusland op dat de bevolking van Oekraïnsche, Letsche, Litausche en andere niet Groot-Russische nationaliteit onderdrukte. Reeds thans vecht hij niet alleen tegen de Bolsjewiki, maar ook tegen de Oekrainers. In het Noorden van Rusland vecht de ‘witte’ partij ook tegen de Letten en Esthen. Zij doet het in verstandhouding met de Baltische baronnen, die een aantal Duitsche soldaten in dienst hebben kunnen nemen tegen het verbod der tegenwoordige Duitsche regeering in.
Men herinnert zich dat het eenige gebied buiten de Duitsche rijksgrenzen, dat na den wapenstilstand niet door
| |
| |
de Duitsche troepen ontruimd werd, de Russische Oostzee-provinciën waren. Aanvankelijk bleven zij er met goedvinden der Entente, omdat na hun aftrekken de Bolsjewiki onmiddellijk het land zouden hebben bezet. Later hebben zij, nog steeds met goedvinden der Entente, aan den concentrischen aanval tegen de Bolsjewiki deel genomen. Maar allengs scheen onder de verschillende groepen, waaruit zich de tegenstanders der Sowjet-republiek samenstelden, de lust, elkander te lijf te gaan, het te winnen van dien, zich met de roode legers te meten.
De Letten en Esthen werden beschuldigd met de Bolsjewiki in onderhandeling te zijn. Zij vertrouwden de Baltische baronnen niet en vreesden blijkbaar, dat een gemeenschappelijke overwinning op de rooden hen opnieuw onder het juk hunner oude overheerschers zou brengen, met welke zij, na den val van het Tsarisme en den daarop gevolgden val van het Duitsche Rijk, voor goed meenden te hebben afgerekend. Aan de nieuwe regeering in Duitschland kan eene reactie in de Oostzeeprovinciën bezwaarlijk welkom zijn; zij zou op de stemming harer eigen Oostelbiërs terugwerken; doch belangen van het Duitsche element in den vreemde al te zichtbaar op te offeren, heeft voor deze regeering ook zijne gevaren. Aarzelend gaf zij eindelijk toe aan een verzoek der Entente, hare troepen terug te roepen. Maar de troepen gehoorzaamden niet, openden integendeel tegen de Letten het gevecht, en trachtten zich van Riga meester te maken, dat zij weliswaar niet hebben ingenomen, maar onder hun geschut houden. De Entente stelde de Duitsche regeering voor het gedrag harer troepen aansprakelijk en verbood tot straf het uitloopen. van Duitsche schepen uit de Oostzeehavens. Deze blokkade duurt nog voort, al betuigt de Duitsche regeering steeds opnieuw haar volslagen onmacht om troepen te doen terugkeeren die zich aan hare bevelen niet meer storen, en zich beschouwen als troepen van zekeren graaf Pahlen, die aan het hoofd van een tegen de Letsche regeering van Ulmanis gevormd bewind van Baltische baronnen schijnt te staan. De soldaten in kwestie mogen dan zijn losgelaten door de Duitsche regeering, door Duitsche onderdanen blijken zij evengoed te worden gesteund als die van d'Annunzio door Italiaansche burgers. Hunne zaakwaarnemers loopen te Berlijn zoo vrij
| |
| |
rond als die van d'Annunzio te Rome. De regeering van Ebert zal hier nog wel het een en ander over te hooren en allicht te voelen krijgen: er wordt volstrekt nog niet met ééne maat gemeten in de wereld.
De uitslag der volksstemming in Luxemburg is voor de Belgische annexionisten een koudwaterstraal geweest. Curieus was Jules Destrée in het Journal de Charleroi: de schuld lag niet bij Frankrijk, maar bij de Belgen zelf, die, zonder nationaal bewustzijn, hun vertegenwoordiger te Luxemburg hebben laten spreken ‘op een onderworpen en nederigen toon’. Onmiddellijk bij den wapenstilstand, schrijft Destrée, hadden wij onze troepen Luxemburg moeten laten overstroomen. Alsof Frankrijk niet zeer precies wist wat het wilde, toen het dit voorkwam!
De zaak is dat de Luxemburgers zooveel mogelijk van hunne zelfstandigheid willen bewaren, en na de taal van het ‘Comité de politique nationale’ minder politiek gevaar hebben gezien in economische aansluiting bij Frankrijk, dan in economische aansluiting bij België.
Nederland onthoudt zich bij deze beslissing van leedvermaak, en wenscht dat België zijn herstel alsnog leere zoeken waar het dat alleen vinden kan: in een bezonnen welvaartspolitiek, niet vertroebeld door staatkundig avontuur. Het kan den goeden wil van geen zijner naburen missen, zooals het thans, wat laat, inziet.
C. |
|