achter eene demarcatielijn terugschoof, de brutaalste eischen.
Opper-Silezië, voor het Duitschland dat het Saarbekken verloor een allerbelangrijkst kolendistrict, is door de Entente niet onmiddellijk aan de Polen toegezegd, tot hun beider groote teleurstelling en woede: een volksstemming zal moeten uitmaken of het district Poolsch wordt dan wel Duitsch blijft. Op een voor het Duitsche belang hoogst ongelegen oogenblik ontstonden er bolsjewistische woelingen; Poolsche troepen stonden dicht in de buurt en popelden, er ‘de orde te gaan herstellen’, en dan meteen voor een goeden uitslag der stemming te zorgen! De Entente heeft echter de Polen teruggewezen en zal nu zelf het land, tot de volksstemming gehouden wordt, bezetten; er wordt nog beraadslaagd, of het door Franschen alleen, dan wel door Franschen en Britten zal geschieden.
Ook elders krijgt de Entente het met de Polen te kwaad. De toekomst dezer natie, en de ontwikkeling van haar betrekkingen tot de omringende volken, behooren tot de meest samengestelde der thans nog aanhangige vraagstukken. Geen honderdste deel van de massa, die in de Ententelanden de leus van Polen's herstel aanhief, zal er zich rekenschap van hebben gegeven, binnen welke grenzen deze staat zou moeten worden hersteld. Het Polen van vóór de deeling was geen nationaal rijk; de niet-Poolsche onderdanen waren binnen zijne grenzen veel talrijker dan de Poolsche. Echter hadden zich, in de van dagen Polen's grootheid, in Litauen, in Wit- en in Klein-Rusland, een Poolsche landadel en een Poolsche (katholieke) geestelijkheid gevestigd, die de bevolking van niet-Poolschen bloede aan een regime onderwierpen dat tegen de ‘beginselen van Wilson’ evenzeer vloekte als de verdeeling van Polen tusschen Rusland, Oostenrijk en Pruisen dit later gedaan heeft. Toen, van 1815 tot 1830, het zoogenaamde ‘Congres-Polen’ met zijn (van de Joden afgezien) uitsluitend Poolsche bevolking een ruime autonomie genoot, heeft het zich geen oogenblik onthouden van de poging, ook in Litauen, Wit- en Klein-Rusland het overwicht van den Poolschen grootgrondbezitter en van den Poolschen geestelijke te herstellen. De zonden der Polen in dit opzicht zijn in West-Europa minder bekend geworden dan die der Russen tegen hen na 1830