De Gids. Jaargang 83(1919)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Herinnering. Hoe is die lieve stem vergeefs voorbij gegaan, dat fluisterend geluid gehoord, en niet verstaan? De dag, die scheiden zou, stond mijmrend even stil; het licht, dat sterven moest, verzamelde zijn wil: een haast verbleekte blos lag aan de kim gevlijd; in 't oosten hield de nacht zijn grauwe kleed bereid. De landen lagen vlak en open naar de lucht, en vingen van het licht nog glimpen in zijn vlucht. De boomen schoolden saam; een zwarte top bewoog heel even als een hand, en stond weer star omhoog. [pagina 46] [p. 46] Een vogel floot, en zweeg, en luisterd' ergens ver, in 't duister van een bosch dicht onder d' avondster. 't Was alles roereloos wat nauw bewogen had, het hield den adem in, en wachtt', en wist niet wat. Toen was het of een zucht, zóó zacht dat niets bewoog, geen boomtop huiverde, geen bange grashalm boog, een adem, traag en diep, langs alle dingen voer, gezegen uit de lucht tot op den donkren vloer; een zucht, die even loom over de landen hing, verfluisterd' in de lucht, verruischte, en verging. Toen stierf het lage licht, de laatste glans verglom; de nacht lei 't grauwe kleed op 't stille land rondom. De hemel stond verstaald: een grimmig dak; heel ver vonkt' als een veilig sein d' eenzame avondster. [pagina 47] [p. 47] 't Bleef alles ongetroost wat dor en donker lag in 't toegedekte graf van den verdoken dag. Hoe is die lieve stem vergeefs voorbij gegaan, dat fluisterend geluid gehoord, en niet verstaan? Herman Lysen. Vorige Volgende