Heeft deze beginner een hoog bedoelen doen blijken Heijermans met zijn Wijzen Kater mikte veel lager, doch schoot weer raak. Het misverstaan, ook hierbij gebleken, heeft hij stellig zichzelf te wijten. Of... begrijpen ‘partijen’ elkander heel wel? Ik bedoel: de auteur en zij die ook dit stuk hebben afgekeurd, gelijk zij of gelijkgezinden jaren geleden Op Hoop van Zegen hebben gedaan. Bewondering vond Heijermans grif bij hen die graag op maatschappelijke toestanden hooren afgeven. Zij die daar in de komedie minder prijs op stellen, hebben afgewacht, of er in dit ‘boosaardige sprookje’ elementen van diepe gedachte of hoog gevoel zouden te waardeeren zijn. Er was niet anders dan vernuft. Dit, evenwel, weder overvloedig. Wat daarbij dienst doet als gevoel, is niet anders dan sentimentaliteit, maar al de persiflage is kostelijk en - ziedaar weder Heijermans, als gewikst auteur, ik wil niet zeggen een Van den Eerenbeemt tot voorbeeld, doch tot waarschuwing ongetwijfeld. Heijermans grijpt niet hooger dan zijn arm reikt, doch weet precies wat hij geeft en heeft: - ditmaal had hij in Musch een kracht, waaraan hij niet te veel kon vragen. Musch als kater is wat prachtigs: het is de spelvreugd van dit seizoen. En zoo ik er nog iets naast moet noemen, het zou Hubert La Roche zijn, niet als Spaansche Brabander van een Cyrano, maar als Hofslachter.
Een spel, waarop ik mij had verheugd en dat aanvankelijk veel leek te geven, want stellig zette het in met stemming, is de vertooning van een Strindberg-stuk door ‘het Nederlandsch’ geweest. Verkade is in debat getreden over de vraag, of de titel Weerlicht moest luiden dan wel Onweer mocht zijn. Doch het kwestieuze lag véél dieper. En het merkwaardige was ook nu, dat hij, die over vergeestelijking een gansche brochure heeft geschreven, dit bij uitnemendheid geestelijk werk, dat is als een zich uitspreken, een rekening opmaken, vóór den dood, veel te realistisch gespeeld heeft en daardoor tot Verneinung maakte, wat is de Bejahung van het berusten: deze schoone weemoed.
J. de Meester.