De Gids. Jaargang 83(1919)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] Parijsche verzen. I. ‘'k Ben een vrouw, als alle vrouwen, waarom wilt ge mij omhangen met het kleed van Uw verlangen en mijn lichten lach vertrouwen?’ ‘Om de zucht, die ik eens vond, om d'onuitgesproken woorden, die verdoolden op de boorden van tomatenrooden mond.’ ‘'k Weet mijn oogen zijn mijn machten, waarom wilt gij, dat hun stralen dieper zin U zal verhalen dan de heugenis der nachten?’ ‘Om den schemerstillen schijn van een nauwelijks gebeuren, dat ik heimelijk zag treuren door het wimpren kantgordijn.’ ‘'k Zie de schoonheid van mijn leden... waarom wilt ge, dat mijn leven niet zal stralen in zijn streven, waar mijn lichte voet zal treden?’ ‘Om het lusteloos gebaar, dat U bleef van alle lusten, om Uw hart, dat niet kan rusten, wijl Uw wanhoop is te zwaar.’ [pagina 202] [p. 202] ‘'k Hoor de woorden van de monden, waarom naar het hart te luistren, als mijn minnaars mij toefluistren, dat hun heilig zijn mijn zonden?’ ‘Om de uren, die gij ducht, om de dwaling te genezen, dat gij van U zelf zoudt wezen, nu ge mij, in U ontvlucht.’ ‘'k Ben een vrouw, als alle vrouwen, waarom wilt ge mij dan minnen, nu geen hart is te gewinnen, dat zich zuiver laat doorschouwen?’ ‘Om de folt'ring, die gij lijdt, om het brandend heet begeeren. dat door mij, gij nu moet leeren dragen in verwachten tijd.’ [pagina 203] [p. 203] II. Morgenwandeling. Verlaten wij het slapelooze bed, waartoe nog langer liggen waken? Van woorden is geen droom te maken, die van het looden leven ons ontzet. Omhang Uw leên het vaalgedragen kleed, bedek het bloot van Uwe voeten; wij gaan en komen zonder groeten, wij gaan naar 't bosch, dat van geen wanhoop weet. De berken in het bleeke nevellicht, gelijken ranke, onbesmette maagden, die nooit het treden uit den droom nog waagden - O, vrouw, waarom de voet hierheen gericht? De kille nacht hangt klam nog om ons lijf, de slaap ligt dood op onzen mond en oogen, de zon zal stijgen zonder mededoogen en menschen komen, en hun bont bedrijf. Straks is het bosch in vollen dag gezet, wat zullen wij in 't levend uur beginnen? O, vrouw, laat ons den langen weg herwinnen en keeren tot het slapelooze bed. Dop Bles. Vorige Volgende