men voor dat regentschap gedacht heeft, blijkt zelfs niet. Een paar uur later is Ebert rijkskanselier; wederom een paar uur later is hij volkscommissaris, met Haase tot collega, en met een Berlijnschen arbeiders- en soldatenraad als opperste gezag boven zich. De Constituante raakt op den achtergrond; veel meer, zegt de partij van Haase, dringt de bijeenroeping van een centraal lichaam uit de arbeiders- en soldatendraden van het geheele land. Dit lichaam zal eene constitutie ontwerpen voor de (een en ondeelbare?) socialistische republiek, en haar ontwerp aan de Constituante ‘voorleggen’, die het, in den gedachtengang der lieden die hier aan het woord zijn, zal hebben goed te keuren op straffe van door het revolutionnaire proletariaat te worden uiteengejaagd.
Te München, te Karlsruhe, te Keulen, in de Duitsch-Oostenrijksche volksrepubliek, komt men tegen deze Berlijnsche plannen in verzet. Wat zal er van de Duitsche eenheid worden?
Onderwijl wordt steeds duidelijker, wat de wapenstilstand, waarin Duitschland op het oogenblik zelf zijner revolutie toegestemd heeft, voor het rampzalig volk beteekent. Zijn millioenenleger, uit België en Frankrijk teruggenomen, moet nu ijlings den Rijn over. De transportmiddelen schieten tekort, om den terugtocht in orde te volbrengen, en tegelijk de honderdduizenden krijgsgevangen, die men uit te leveren heeft, in orde te doen vertrekken. De levensmiddelenvoorziening, de kolenleverantie aan de industrie en de huisgezinnen, raken in de knel. Onderwijl duurt de blokkade voort. Het geheele maatschappelijk leven wordt ontwricht; de Duitsche natie kan in den toestand geraken, waarin de Russische verkeerde, toen zij van de dolste bolsjewieksche proefnemingen het willoos werktuig werd.
Met pathos waarschuwt Solf (die minister van buitenlandsche zaken gebleven is) de vijanden voor dit gevaar. Alleen een ‘German Relief’-dienst en verzachting der wapenstilstandsvoorwaarden kunnen de openbare orde in Duitschland redden. De vijanden antwoorden dat men geen levensmiddelen zenden kan zonder waarborgen te ontvangen dat zij eerlijk zullen worden verdeeld. Zoo draait men rond in een vicieusen cirkel, waarin Frankrijk en Engeland den