geniaal jonkman getoond heeft: nauwelijks twintig jaar oud den modernen roman aan zijn land brengend; slechts gelukwenschen met de gelegenheid, door Else Mauhs in de titelrol gevonden om hare positie als de eerste onzer jongere tooneelspeelsters schitterend te bevestigen. Wat zij doet, is buitengewoon knap, want tegelijk krachtig en fijn. Zij had de distinctie, de ziekelijke teerheid en het aantrekkelijke van Eline; de driftbuien waren prachtig-natuurlijk; de angsten der verdwazing hebben mij aan een voortreffelijke Oswaldvertolking uit Spoken herinnerd en het sterven veel meer getroffen dan dat van de meeste Marguerite Gautier's.
Bij monde van de dagbladpers is er ongerustheid geuit over roomsche tooneel-censuur. Den anoniemen milde, die Haarlem een nieuwe komedie wou geven, moet, na de vroegere wissewasjes, het aanmatigend streven om de vaart van het allerminst mooie maar velen nog altijd welkome Allerzielen te stuiten, dagen van wrevel hebben berokkend; de schouwburg-commissie heeft sedert bakzeil gehaald; en van het loos alarm zou slechts de door Heijermans niet ongebruikt gelaten reclame overblijven; als het niet iets behield van een bedreiging, na de geschiedenis van Delft, waar de pachter der komedie op last van de geestelijkheid Femina en nog zoo wat heeft moeten afzeggen, op poene van heeroom's steun te verliezen, waaraan hij pas een half dozijn Beatrijs-avonden had te danken gekregen. Ook mijn stadgenooten, de spelers, hebben kloek verdiend aan de roomsche geestdrift; en zoowel voor hen als voor den jongen dichter, wiens begaafdheid de Gids-lezers hebben kunnen waardeeren, zou het succes mij genoegen doen, indien Rutten zelf, toen hij daags na de eerste vertooning bij mij teade, deze niet had gekenschetst met de klacht: ‘ik herkende mijn stuk niet meer’.
Zijn Beatrijs is allerminst een meesterwerk en den middeleeuwschen klank uit Boutens' gedicht hoort men er nergens; doch zoo de naïeveteit er onvoldoende is, de vertooning had een poging moeten zijn om den indruk daarvan te versterken en zij doet juist het tegendeel.
Hoe vol stemming, daarentegen, was kort daarop een reprise van Björnson's Boven menschelijke kracht, met Lobo als de wonderendoener en mevrouw Van der Horst als zijn vrouw!
J. de Meester.