De Gids. Jaargang 82
(1918)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 515]
| |
Buitenlandsch overzicht.23 Aug. 1918.Sedert het vorig maandoverzicht heeft Foch het initiatief aan zich kunnen houden en achtereenvolgens Soissons en het gebied tusschen Marne en Vesle heroverd, tusschen Somme en Avre den vijand tot bij Chaulnes en Roye teruggedreven, bezuiden de Avre Lassigny genomen, en tusschen Oise en Aisne, in de richting der Ailette, een vooruitgang bevochten die de ontruiming van Noyon hoogst waarschijnlijk maakt en de geheele positie der Duitschers tusschen Aisne en Ailette bedreigt. Tegelijkertijd hebben de Engelschen vorderingen gemaakt benoorden de Somme, naar de zijde van Bapaume. Vallen Bapaume, Noyon, de Chemin des Dames eerlang den bondgenooten in handenGa naar voetnoot1), dan zal, van de geheele terreinwinst door de Duitschers sedert 21 Maart 1918 behaald, nog slechts een smalle strook, waarin Péronne, Ham en Chauny liggen, zijn overgebleven. Het is volstrekt niet ondenkbaar meer, dat ook die steden, en wellicht St. Quentin of La Fère er bij, in 1918 nog door de bondgenooten zullen kunnen worden herwonnen. Wat 1919 betreft, het overwicht aan manschappen aan hunne zijde zal dan zeker nog grooter zijn geworden dan het thans reeds is. In Rusland duurt de onrust voort. De Entente staat thans, behalve aan de Moermankust, te Archangel en te Wladiwostok, ook te Bakoe. Daarentegen schijnen in het binnen- | |
[pagina 516]
| |
land de Tsjecho-Slowaken, althans die aan de Wolga, moeite te hebben zich tegen de Bolsjewiki te handhaven. Van een groote volksbeweging die de Entente zou inroepen is tot dusver in Rusland niet de minste sprake. Evenmin van een opmarsch der Entente naar het binnenland uit eigen initiatief. De macht, waarover zij op hunne observatieposten beschikken, is nog altijd gering, zelfs te Wladiwostok. Nog is de groote onderneming der Japanners niet begonnen, en reeds vallen er in Japan zelf ongeregeldheden voor die doen gissen dat een groot deel van het volk daar den oorlog hartelijk moede is geworden. Waar is dit niet geval? Ook Amerika zal volgen, als er eerst maar genoeg Amerikanen gevallen zijn. Een brief van Lansdowne, voorgelezen op eene bijeenkomst in Essex Hall op 31 Juli, vraagt met aandrang: ‘What is it that stands in the way?’ Hij ziet de moeilijkheid aldus: ‘We have to face problems - political, racial, and geographical - of surpassing intricacy. There is a temptation to use vague language and broad generalities, and to slide over awkward questions, but what has been the use of our Inter-Allied Conferences, and of the meetings of the Imperial Cabinet, if there has been no co-ordination of our aims?’... Wilson's speech van 4 JuliGa naar voetnoot1)? ‘A picture, drawn by a great master, of the golden age to which we are bidden to look forward;... not an outline of peace terms.’ Laat Duitschland er morgen aan den dag ja en amen op zeggen, ‘we should still find ourselves | |
[pagina 517]
| |
at the beginning and not at the end of an extremely complicated negotiation... When, therefore, the Prime Minister announcesGa naar voetnoot1) that the Kaiser ‘can have peace to-morrow’ if he will accept President Wilsons's conditions, he surely overstates his case... Have whe reached the stage when there is a prospect of preliminary agreement upon essential points? Many people are of opinion that there have been occasions when such an agreement might have been reached. It is of no use to dispute over the past, but there are abundant indications that such occasions may present themselves in the near future. Let us be prepared to meet them, and in reasonable spirit. Let us, if we can, clear our minds as to the question of preliminary conditions, as distinguished from war aims, and do not let us make believe that we have defined the former when we have in reality done nothing of the kind’. Het oogenblik? ‘We shall be told that the moment when the Allied Armies are achieving glorious successes in the field is not the moment for even hinting at the possibility of peace. If the hint had been thrown out at a moment when the fortunes of war were turning against us, we should have been told still more emphatically that that moment, too, was inopportune. Surely in the face of the world-wide calamities which this war has brought with it, no moment can be inopportune for the consideration of reasonable proposals put forward in good faith....’ Maar niet Lansdowne regeert, doch vooralsnog Lloyd George, die er geen flauwe notie meer van heeft dat zijn uitspraak aan Duitschland's adresGa naar voetnoot2): ‘The god of brute force must be broken and burnt in its furnace’, ook tegen Engeland kan worden gericht. Natuurlijk heeft Wilhelm in denzelfden toon een klinkend antwoord gegevenGa naar voetnoot3). De ‘knockersout’ van weerskanten moesten elkander al lang standbeelden hebben opgericht. Spreken zij hier en ginder elkander na, de bezadigden over en weer doen het evenzeer. Smuts te Glasgow, 17 MeiGa naar voetnoot4): | |
[pagina 518]
| |
‘We will not have a peace secured merely by the unaided efforts of armies in this war’. In Engeland kon iemand die dit gezegd had, althans nog minister blijven. In Duitschland kon zelfs dit niet.
(27 Aug.). Te Berlijn heeft Solf, die meermalen getoond heeft het belang dat het behoud van koloniën voor Duitschland heeft, beter dan de gepatenteerde ‘vaderlanders’ in te zien, te kennen gegeven dat om zijne koloniën terug te krijgen, Duitschland in eene herziening van den vrede van Brest-Litofsk zou kunnen bewilligen. Cecil, in antwoord, heeft dit eene concessie van waarde genoemd, en ontkend dat het Britsche Rijk onder alle omstandigheden de Duitsche koloniën zou willen behouden. Duitschland zou ze echter niet mogen ‘misbruiken’, hetgeen blijkbaar zeggen wil, er duikbootstations vestigen of inboorlingen wapenen. Gaat het vredescongres er toe over ten aanzien van het militaire gebruik van koloniën regels te stellen, dan kunnen deze zeker kwalijk op Duitschland alleen toepasselijk worden verklaard. C. |
|