De Gids. Jaargang 82
(1918)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 332]
| |
Buitenlandsch overzicht.25 Juli 1918.In deze maand zijn nu eindelijk de cijfers publiek gemaakt betreffende de hulp der Amerikanen. Tot 1 Juli 1918 zijn er 1.019.115 Amerikaansche soldaten naar Frankrijk ingescheept, waarvan er niet meer dan 291 op zee omkwamen. Vertrokken in Mei 1917 uit Amerika nog slechts 1718 soldaten, in Juni '18 zijn het er 276.372 geweest, en in Juli hoopte men boven de 300.000 te komen. Eerst in het begin van '18 zijn de getallen aanzienlijk geworden, en thans, in Juli, hebben voor het eerst belangrijke hoeveelheden Amerikaansche troepen aan den strijd deelgenomen. 15 Juli begonnen de Duitschers een derde groot offensief, ditmaal op de verovering van Chalons, Epernay en Reims gericht. Beoosten Reims heeft de aanval hun slechts één enkel dorp doen winnen; Reims zelf hield ook stand; alleen de onderneming tegen Epernay scheen aanvankelijk eenig succes te beloven. De Duitschers kwamen over de Marne tusschen Chateau-Thierry en Dormans, en maakten twee dagen lang op beide oevers der rivier in oostelijke richting eenige vorderingen. Ware dit verder gegaan, Epernay ware bedreigd geworden en men zou, om afsnijding te voorkomen, zeker ook Reims hebben moeten ontruimen. Maar de tegenaanvallen kwamen heel spoedig los en waren heviger dan ooit te voren. De hoogten bezuiden de Marne, die de Duitschers beklommen hadden, waren weldra weder in Fransch bezit, en de vijf bruggen, over de rivier geslagen, waarover de aanvaller zijn geschut en proviand moest | |
[pagina 333]
| |
aanvoeren, konden onder vuur worden genomen. Wilden de Duitschers zich handhaven, dan moesten zij krachtige reserves doen aanrukken. Het is hun onmogelijk gemaakt door eene onderneming der Franschen en Amerikanen op een ander punt van het front. De 18den vielen dezen onverhoeds den aanvaller in de flank, van uit het naar Parijs uitgebogen frontdeel Soissons-Chateau-Thierry. De weg over Hartennes en Oulchy die deze steden verbindt, was bereikt en overschreden, eer de verraste Duitschers weerstand konden bieden; zij hadden onderwijl eenige honderden kanonnen verloren, terwijl zij zelf er bij hun aanvallen van den 15den geen hadden buitgemaakt, en tegenover de 20.000 gevangenen die de geallieerden den 15den en volgende dagen in hun handen hadden moeten laten, staat nu een grooter getal gevangenen, die zij de Duitschers hebben afhandig gemaakt. Dit niet alleen, maar de Duitschers hebben ijlings hunne troepen van den zuidelijken oever der Marne terug moeten trekken, welke gevaarlijke operatie in het duister van den nacht goed is volbracht. Op den noordelijken oever tusschen Chateau-Thierry en Dormans steken zij hunne voorraden in brand, hetgeen doet vermoeden dat zij het gansche gebied tusschen Marne en Vesle denken te ontruimen, gelijk zij met Chateau-Thierry reeds hebben gedaan. Soissons is nog in hunne handen. Nog woedt de slag voort, maar de laatste dagen hebben de Franschen en Amerikanen tusschen Marne en Aisne weinig vorderingen meer gemaakt. Onderwijl zijn Engelsche divisiën aangekomen om op de lijn Dormans-Reims te beuken; Italianen werden vermeld onder de troepen van Gouraud, die den 15den beoosten Reims den aanval zoo kloek weerstond. Een oogenblik scheen het of ook tusschen Oise en Somme de Franschen in beweging zouden komen, om de positie der Duitschers bezuiden de Aisne nog hachelijker te maken. Plotseling vielen zij aan ten noordwesten van Montdidier en behaalden ook daar terreinwinst, doch die onderneming is gestaakt eer zij zich tot een werkelijke bedreiging van den rug der Duitsche stelling had kunnen ontwikkelen. Hoewel de nederlaag der Duitschers niet geleid heeft tot een werkelijk disaster, van doorbraak geen sprake is, en de terreinwinst der geallieerden zeer bescheiden blijft in verge- | |
[pagina 334]
| |
lijking tot die welke de aanval van Mei den Duitschers had opgeleverd, is het belang der jongste gebeurtenis toch niet te miskennen. De tijd is voorbij dat de geallieerden aan een eigen initiatief zelfs niet dorsten denken. De maanden waarin de Duitschers het volle voordeel hadden van hun uit Oost-Europa aangevoerd millioen soldaten, omdat daar nog geen geëvenredigde versterking der geallieerden tegenoverstond, zijn verloopen zonder dat het hun gelukt is ook in het Westen den vijand tot onderwerping te brengen. Het blijkt dat ook de Duitschers kunnen worden verrast. De wijze waarop hunne pers de nederlaag zoekt te verbloemen is volkomen gelijkwaardig aan de meesterstukken, op dit gebied bij vorige gelegenheden door de Ententepers geleverd. De oorlog zal niet op het slagveld alleen worden beslist. Kühlmann moest weg omdat hij dit had durven zeggen; nu beginnen de feiten het te herhalen.
Amerika en Japan schijnen het eens geworden omtrent de wijze waarop de beweging, in Siberië tegen de Bolsjewiki ontstaan, van uit Wladiwostok zal worden ondersteund. En van de Moermankust en Archangel uit trachten de Engelschen en Franschen met Russische volkselementen in verbinding te treden. Een opstand tegen de Bolsjewiki te Moskou, opstand die met het vermoorden van den Duitschen gezant von Mirbach begon, is in bloed gesmoord. Te Jekaterinenburg heeft de soviet den Tsaar laten doodschieten, onder voorgeven van de ontdekking eener monarchistische samenzwering. Wat er van Rusland worden zal? Niemand die het weet; maar ieder moet begrijpen, dat het van overwegend belang is voor het einde van den oorlog. Duitschland durft den Wilson-vrede afwijzen, en zich dus aan den economischen oorlog ook voor de toekomst blootstellen, zoolang het Rusland en de Zwarte Zee-wereld economisch beheerscht, en daardoor in het bezit blijft van de toegangswegen tot een deel althans van den grondstoffenrijkdom van Azië. Het is zeer de vraag of het dien rijkdom niet te hoog stelt; maar in ieder geval, worden de toegangswegen afgesloten, dan faalt reeds daardoor de berekening, hoe juist of onjuist die overigens moge zijn. | |
[pagina 335]
| |
Belangwekkend blijft, in verband met dit probleem, wat Dernburg onlangs schreef in de Neue Freie PresseGa naar voetnoot1). ‘Der wichtige Osten’, zeide hij, ‘einschliesslich des Schwarzen Meeres und der Ostzee, ist das zeitweilige Wirtschaftsgebiet der Mittelmächte, und für manche Bezüge die wir bis jetzt über See gemacht haben, wie für Weizen, viele Ölfrüchte, Holz, Leder und Petroleum, vermutlich auch nach einiger Zeit für Vieh, finden wir im Osten einen Ersatz. Die Trümpfe sind deshalb nicht alle in einer Hand’... (mits Duitschland in het Oosten de baas blijft). Dernburg wenscht die Duitsche troeven uit te spelen. Hij wil den economischen ‘Verständigungsfriede’. De reden waarom, verheelt hij niet. ‘Eine Erschlaffung auf wirtschaftlichem Gebiet ist schon überall stark eingetreten. Natürlich rauchen in der ganzen Welt alle Schlote, aber es ist die Industrie des Krieges ohne wirtschaftliche Bedeutung; es ist gleichsam das rasende, alkoholisierte Herz, das, wenn der Stimulus aufhört, geschwächt zusammenfällt, und das ganz besonders, wenn die Zufuhr frischen Blutes in gestalt von Rohstoffen und Absatz ausbleibt. So liegt es in der ganzen Welt! Hinsichtlich des Verbrauches leben alle Völker sozusagen vom alten Fett. Der aufgesparte Reichtum an Sachgütern wird verbraucht, neue werden nicht hinreichend geschaffen, die Rohstofferzeugung und Verteilung sind zum grossen Teile stark vernachlässigt, ihrer Verarbeitung entzogen und auf überseeischen Plätzen festgehalten. Die Arbeiterschaft, die diese Rohstoffe produziert hat und weiter verarbeiten soll, ist stark dezimiert, nicht nur in Europa... Ausserordentlich viel Güter sind vernichtet und müssen ersetzt, das heisst erneut hergestellt werden. Eine Rohstofflieferung muss also nicht nur gefordert, sie muss eventuell erzwungen werden können. Ebenso auch die Einfuhr in die Rohstoffländer, denn nur sie schafft den Gegenwert, ohne welchen grosse Rohstoffbezüge nicht denkbar sind..... Den grossen territorialen Erfolgen der Mittelmächte im Osten und Westen stellt die Entente der Rohstoffboykott als Kompensation entgegen; es ist zwecklos sich zu verhehlen, dass es sich hier um ein Kompensationsobjekt von sehr ge- | |
[pagina 336]
| |
waltiger Bedeutung handelt. Auch bei der Rückgabe der deutschen Kolonien mit einem guten Stück von Afrika dazu können die Mittelmächte ihren Rohstoffbedarf nicht selbst befriedigen. Neutrale Produzenten gibt es aber nur noch sehr wenige; weder Schweden noch Spanien, noch die holländischen Kolonien können uns das Notwendige leisten, wenn sie auch wertvolle Beiträge liefern. Der Rest der Welt aber hat sich bis auf Mexiko, Argentinien und Chile auf die Seite unserer Gegner geschlagen, und da die Souveränität aller dieser Staaten es ihnen ermöglicht, ihrer Ausund Einfuhr jede gewünschte Richtung zu geben, so würde nichts im Wege stehen, dass sie ihre Kriegsgesetzgebung über die Kriegszeit hinaus verlängern; England und seine Dominien haben damit schon den Anfang gemacht: das Mutterland letztlich durch den “Nonferreous Metals Act”, wonach alle nicht eisenhaltige Metallen des britischen Reiches, das heisst gerade die, welche wir bedürfen, für fünf jahre nach Friedensschluss nur nach den Anweisungen des Handelsamtes verkauft werden dürfen. Einen vollwertigen Ersatz für den Handel mit drei Vierteln der Welt und den Ausfall ihrer Rohstoffe wird trotz des gewaltigen Aufblühens der Ersatzmittelindustrie der Ostfriede uns nicht geben können.... Haben die kriegerischen Handlungen aufgehört, so tritt das Wirtschaftsleben wieder in den Vordergrund. Die Rohstoffe sind so knapp, dass sich die ganze Welt rationieren muss. Das kann nicht anders geschehen als durch eine Übereinkunft zwischen allen Staaten, dahin, das mit Hilfe einer mit schiedsrichterlicher Befugnis ausgestatteten internationalen Verteilungskommission nach vorher festgelegten Grundsätzen die Stoffe eingeteilt, verfrachtet und bezahlt werden. ...Es wird dahin kommen, dass ein sehr grosser Teil der Frachtflotte der Welt nach einheitlichen Direktiven fährt, dass die Belieferung einer grossen Zahl von Rohstoffen von den einzelnen Staten innerhalb ihres Gebietes zugunsten der Gesammtheit veranlasst, wenn nötig, erzwungen wird, dass ein gemeinsamer Ausgleich von Waren und Geld geschaffen wird. Mit andern Worten, die Verteilung der Rohstoffe und eines Teiles der Gebrauchsgüter wird für eine gewisse, möglichst begrenzte, aber nicht kurze Zeit in den Händen | |
[pagina 337]
| |
der Staaten zu liegen haben... Bei reinem Machtfrieden ist so etwas nicht zu erreichen...’ Hughes, de premier van Australië, thans in Engeland, ziet hier voor de Britten eene val opgezet, en bezweert hen, er niet in te loopen. Gij hebt Duitschland, zegt hij, in de hand, dat, blijkens de bekentenis zijner eigen economen, niet leven kan zonder wat gij alleen verschaffen kunt. Maak van uw voordeel ten volle gebruik. ‘Clearly without a sufficient supply of raw materials, and, of course, control over the sources from which these raw materials come, no nation can hope to maintain her position. And yet there are so-called Britons who warn us not to abandon the policy of the open door.’Ga naar voetnoot1) - Hughes is om deze woorden hemelhoog verheven in Times en Morning Post, maar er voor bestraft door de Daily News. ‘What realities is Mr. Hughes dealing with when he announces that no manufacturing nation can hope for success “without a sufficient supply of raw materials, and, of course, control over the sources from which these raw materials come?” Have we ever in the past “controlled” the American cotton-fields, or the Russian oil wells, or the German potash monopoly, or the Scandinavian forests? In the wild rush of the starving world for raw materials after the war, what chance is there of any one nation, however great, however rich, however energetic, “controlling the source” of its own supplies? If a desolation worse even than the war is not to overtake the whole world, that is the first claim wich will have to be abandoned without phrase by every nation in it.’Ga naar voetnoot2) Ook de Westminster Gazette waarschuwt tegen gebruik van het economische wapen ‘in the limited and provincial way that Mr. Hughes appears to recommend,’Ga naar voetnoot3) maar zij heeft ook Dernburg iets te zeggen. ‘If Germany is to enter a League “for the universal world supply of a humanity destitute of raw materials”, she must qualify by a genuine adhesion to our principles. British Liberals put first and foremost the ideal aims of the war, and they believe that all other issues will, if brought into a right relation to them, be found capable of adjustment’.Ga naar voetnoot4) Waarop Dernburg, | |
[pagina 338]
| |
en de Duitschers die denken als hij, tot dusver het antwoord zijn schuldig gebleven. In hun hart wanhopen zij aan een vrede door wapengeweld, maar wanneer een minister die toont dit eveneens te doen, onmiddellijk wordt weggezonden, laten zij dit stil begaan. Aan economisch inzicht hapert het hun minder, dan aan zedelijke kracht; zij dulden dat bekrompen maar in hun bekrompenheid althans standvastige lieden Duitschland zijn bederf blijven tegemoetjagen.
C. |
|