De Gids. Jaargang 82
(1918)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
Een historische tegenstelling getoetst aan de Amerikaansche geschiedenis. II. Associatie.10. Sterke neiging der Amerikanen tot associatie en organisatie.Welke plaats blijft er dan in de Amerikaansche geschiedenis voor de cultuuraandrift, die wij oppervlakkig geneigd zijn als het tegendeel van individualisme te beschouwen: die van associatie, of maatschappelijke organisatie, of wel gemeenschapszin? Niemand die maar een stuk Amerikaansche geschiedenis of Amerikaansch leven voor den geest heeft, zal een oogenblik twijfelen, of ook deze beschavingsfunctie oefent daar een enorme werking uit. Van den beginne af bloeit er in de ontwikkelingsgeschiedenis der Amerikaansche staats- en beschavingsvormen een sterke zin voor organisatie. Het eigenaardige is, dat die gemeenschapszin het individualisme niet opheft, maar er veeleer aan ondergeschikt blijft. De neiging tot maatschappelijke associatie vertoont zich hier evenals het individualisme hoofdzakelijk in een primitieven vorm, namelijk als spontane, sterk emotioneele aaneensluiting voor een concreet doel, met een uitgesproken behoefte aan geheime vormen en een ver strekkende bereidwilligheid, om de persoonlijke kracht zonder voorbehoud in dienst te stellen van het doel der aaneensluiting, om kort te gaan als clubvorming of ordestichting. Wij zijn onwillekeurig geneigd om aan te nemen, dat de zin tot maatschappelijke organisatie direct beheerscht wordt door de objectieve belangen. Maar het is de vraag, of de cultuurgeschiedenis niet minstens evenzeer heeft rekening te houden met een anderen primairen | |
[pagina 285]
| |
factor: het concentreeren van gezamenlijke activiteit op het affect van de saamhoorigheid, in minder barbaarsch nederlandsch: de geestdrift en de kracht, die voortspruit uit de heftige aandoening van samen te streven. Het is een ironie der cultuurgeschiedenis, dat juist het land, dat geen ridderorden duldde en elken adeldom verbood, zoo sterk doordrongen is geweest en nog is van ‘orde’-besef. Tocqueville is reeds in het Amerika van 1830 getroffen geweest door het enorm getal en de vitale beteekenis der vereenigingen en heeft aan dat verschijnsel eenige hoofdstukken gewijdGa naar voetnoot1). ‘Les Américains de tous les âges’, zegt hij, ‘de toutes les conditions, de tous les esprits, s'unissent sans cesse. Non seulement ils ont des associations commerciales et industrielles auxquelles tous prennent part, mais ils en ont encore de mille autres espèces: de religieuses, de morales, de graves, de futiles, de fort générales et de très-particulières, d'immenses et de fort petites; les Américains s'associent pour donner des fêtes, fonder des séminaires, bâtir des auberges, élever des églises, répandre des livres... S'agit-il enfin de mettre en lumière une vérité, ou de developper un sentiment par l'appui d'un grand exemple: ils s'associent.’ Dat is het Amerika van 1830. Zijn wij thans misschien geneigd dat beeld ook eenigermate op onze samenleving van heden toepasselijk te achten, dan moet niet uit het oog worden verloren, dat de Europeesche zeden, vooral in de laatste twintig jaren, veel sterker geamericaniseerd zijn, dan ons gewoonlijk bewust is. | |
11. Primitieve vormen van staatkundige organisatie door associatie.Ik noemde den organisatiezin der Amerikanen evenals hun individualisme in hoofdzaak van primitieven aard. Ook op dit punt brachten de voorvaderen belangrijke beschavingselementen uit het moederland mee. Immers het Calvinisme bezat zelf die verbinding van primitief individualisme en zin voor organisatie. Nog aan boord van de May Flower teekenen de Pilgrim Fathers hun korte sobere overeenkomst, waarbij zij ‘solemnly and mutualy in the presence of God and one of another, covenant and combine ourselves togeather into a civill body politick, for our better ordering | |
[pagina 286]
| |
and preservation, and furtherance of the ends aforesaid (nl. de glorie Gods, bevordering van het christelijk geloof, de eer van koning en vaderland); and by vertue hearof to enacte, constitute and frame such just and equall lawes, ordinances, acts, constitutions and offices, from time to time, as shall be thought most meete and convenient for the generall good of the colonie; unto which we promise all due submission and obedience.’Ga naar voetnoot1) ‘La notion de l'État est là au complet,’ zegt Emile Boutmy.Ga naar voetnoot2) Dat wil zeggen, zou ik willen beperken: het besef van de staatkundige kern, van den staat in zijn engste begrenzing en in een nog middeleeuwsch-corporatieve opvatting. Want dit is duidelijk, als men de Amerikaansche maatschappelijke organismen in hun geheel overziet, dat juist de eigenlijke staatsgedachte daarin zwak, het economische en moreele element daarentegen sterk is. De daad der Pilgrim Fathers, waaruit de kolonie Plymouth voortsproot, staat niet alleen. Soortgelijke ‘compacts of government’, ‘plantation covenants’, waartoe de kerkelijke organisatie als model diende, werden geteekend door de Puriteinen van Rhode Island, Connecticut, New Haven en New Hampshire.Ga naar voetnoot3) Naast het Calvinisme heeft ook de Verlichting een sterk beginsel van aaneensluiting gebracht. Het besef der algemeene menschelijkheid bracht een broederschapszin, die zich uitte in associatie. De 18e eeuw kent ook in Europa die woede voor genootschappen, meer of min geheim, voor een edel doel van vrijheid en menschelijkheid. Wanneer wij aan den vooravond der Amerikaansche revolutie het werk van het verzet voorbereid zien door Sons of Liberty en dergelijke genootschappen, dan behoeft men deze niet te beschouwen als specifieke uitingen van een Amerikaanschen geest; men kan er ook enkel een algemeen product der Verlichting in zien. Of is er bij de Europeesche vrijheidsgenootschappen, meest toch van wat later datum, reeds americanisme in het spel? | |
[pagina 287]
| |
12. Spontane kernen van staatkundige organisatie. Van geheime club tot staatspartij.In ieder geval is de functie van die spontane organisatiekernen in Amerika belangrijker geweest en gebleven dan in Europa. Er is verwantschap van wezen tusschen de 18e-eeuwsche clubs en de reusachtig uitgebreide en technisch volmaakte organisaties der Republikeinen en Democraten. Het politieke leven bewaart menigen trek van dat primitief-emotioneele karakter der spontane groepvorming. De groote staatspartijen behouden nog altijd iets van ‘orden’, van (sit venia verbo) onmetelijke onderonzen. Men kan de verschillende vormen van Amerikaansche politieke vereeniging zóó rangschikken, dat zij den geleidelijken overgang vertoonen van geheime club tot staatspartij. De caucus, het type van het politieke onderons, de organisatie met clubgeest, stamt met al zijn eigenaardigheden reeds uit de periode vóór den opstand. Ziehier, hoe John Adams in 1763 de werking van dat instituut te Boston beschrijft. ‘This day learned that the Caucus Club meets, at certain times, in the garret of Tom Dawes, the Adjutant of the Boston Regiment. He has a large house, and he has a movable partition in his garret which he takes down, and the whole club meets in one room. There they smoke tobacco till you cannot see from one end of the garret to the other. There they drink flip, I suppose, and there they choose a moderator, who puts questions to the vote regularly; and select men, assessors, collectors, wardens, firewards, and representatives are regularly chosen before they are chosen in the town. Uncle Fairfield, Story, Ruddock, Adams, Cooper and a rudis indigestaque moles of others are members. They send committees to wait on the merchant's club, and to propose and join in the choice of men and measures. Captain Cunningham says, they have often solicited him to go to these caucuses; they have assured him benefit in his business, &c...’Ga naar voetnoot1) Het is het Amerikaansche partijleven in den dop. De hier waarschijnlijk bedoelde Samuel Adams, verre neef van John, den gezant in onze Republiek en lateren president, | |
[pagina 288]
| |
wordt door A.B. Hart het prototype van den politieken boss genoemd.Ga naar voetnoot1) De ‘organized disorder’, waarmee de revolutie in 1775 begon, was het werk van zulke ‘caucuses’. ‘De staatkundige wereld van Hamilton's tijd, zegt MacMaster, werd hoofdzakelijk beheerscht door “caucuses”. Het was door de werkzaamheid van “caucuses”, dat de revolutie begon, dat het eerste congres bijeenkwam, dat de onafhankelijkheid verklaard werd, dat de Confederatie gevormd werd, dat de oorlog voortgezet werd, en dat het pad geëffend werd voor het ontwerpen van de Constitutie’.Ga naar voetnoot2) Caucus heet het, als een deel van een politieke groepeering op eigen gezag de hoofden bij elkaar steekt en de leiding neemt. Wordt deze vereenigde werkzaamheid officieel, doordat een politiek lichaam of partij de leden ertoe aanwijst of erkent, dan heeft men het Comité. Het comité-principe, dat ook in de Europeesche revoluties zulk een groote rol speelt, en in de ontwikkeling der Amerikaansche geschiedenis een buitengewone beteekenis heeft gehad, kan met goed recht een Amerikaansche uitvinding heeten. In de jaren, die aan de revolutie voorafgaan, ontstaan overal locale kernen van verzet, eerst naar aanleiding van speciale behoeften en met nauwkeurig omschreven doel. Zoodra deze comités met elkander in verbinding treden, worden het comités van correspondentie. Op het beginsel van zulk een correspondentie berustte een der schema's van een confederatie der koloniën, die in 1754 besproken zijn, namelijk dat van den predikant Peters.Ga naar voetnoot3) Deze vorm van correspondentie was reeds in toepassing bij Amerikaansche kerkelijke besturen, kooplui, geheime genootschappen en bij de koloniale volksvertegenwoordigingen.Ga naar voetnoot4) Het is Samuel Adams, de ‘party manager’ van Boston, die uit dit beginsel het instrument der revolutie smeedt. Hij | |
[pagina 289]
| |
organiseert in 1772 het Committee of correspondence te Boston. Het heeft ten doel ‘to state the rights of the colonists, and of this province in particular, as men and Christians, and as subjects’. Het belegt vergaderingen, pleegt raad met comité's in naburige steden, bereidt politieke vragen toe voor de pers, verspreidt kranten en vlugschriften, konkelt, maakt stemming... en begint de macht aan te nemen van een wetgevenden en uitvoerenden raad. Reeds in Januari 1773 rapporteert gouverneur Hutchinson, dat er in Massachusetts in 80 of meer steden zulke comités werkzaam zijn. De kern van een revolutionaire confederatie was geschapen. In Virginia wijst het ‘house of burgesses’ zelf in Maart 1773 een comité van correspondentie aan; daar ligt dus de schakel tusschen het spontane comité en de officieele delegeering van wetgevende functies aan een commissie. In Noord Carolina kiezen de comités uit hun midden zeven personen om te handelen als een ‘committee of secrecy, intelligence and observation’. ‘Committees of safety’ zijn in Amerika bekend, lang voor de Fransche revolutie het in haar mechanisme opneemt. Uit de comités van correspondentie is het Continentale Congres, het centrale orgaan van den vrijheidsoorlog, en de confederatie der Staten, regelrecht voortgekomen. En ook de talrijke comités uit den Senaat en het Huis van afgevaardigden, die nu nog de wetgevende werkzaamheid op alle gebieden voorbereiden, hebben hun groote beteekenis in het Amerikaansche staatsleven tenslotte te danken aan het feit, dat het beginsel, om speciale zaken aan speciale comités toe te vertrouwen, reeds tijdens de revolutie in de koloniale zeden geworteld was. Het comité van correspondentie is slechts de genormaliseerde vorm van de spontane organisatie. Deze leeft zelf daarnaast in allerlei gedaanten voort, gevarieerd al naar het tooneel, waarop zij werkzaam is, het doel, dat zij zich stelt, en den kring, waaruit zij voortspruit. In het Nieuwe Westen van 1770, dat wil zeggen de toen gekoloniseerde gebieden van Kentucky en Tennessee, herhaalt zich de staat-scheppende daad van de Pilgrim Fathers. James Robertson, misnoegd over het bestuur van Noord-Carolina, dat in handen is van de kooplui in de havensteden, en hun | |
[pagina 290]
| |
belangen dient, trekt met zijn buren westwaarts en vestigt zich aan de Watauga in Tennessee. Zij leven daar geheel aan hun lot overgelaten. De oude presbyteriaansche zuurdeesem werkt nog onder hen: zij gaan een ‘compact’ aan, een vereeniging om hunne maatschappij te regelen. Als Noord-Carolina de jonge vestiging in 1776 opneemt, trekt Robertson verder westelijk en sticht weer nieuwe compacts. Wanneer de Oostelijke Staten zich inspannen, om de nieuwe gemeenschappen van het Westen aan hun gezag te onderwerpen, zijn het de predikanten, die onder de pioniers den wensch naar onafhankelijkheid en ‘compact’-organisatie levend houden.Ga naar voetnoot1) Dit principe van zelfstandige politieke formatie buiten wet en constitutie aan de grens der Unie werkt opnieuw in de ‘land clubs’ of ‘claim associations’ onder de kolonisten van Iowa omstreeks 1840/50; er worden ook sporen van aangetroffen in Wisconsin en Illinois. Het verschijnsel herhaalt zich nog eenigermate bij de ‘rush’ naar Oklahoma in 1889, toen 50.000 settlers op één dag het pas opengezette gebied binnenstroomden, na op de grens gekampeerd den datum der openstelling te hebben afgewacht. De wetten der Unie verboden de vestiging in nieuw gewonnen gebied, voor en aleer de Indiaansche eigendomsaanspraken, door de tractaten aan de Unie overgegaan, geëxpireerd waren, en de opmeting van uniewege had plaats gehad. Toch stroomden de squatters reeds binnen, eer die termijn was verschenen; in Iowa waren, toen de opmeting eenige jaren na den koop begon, reeds 10.000 squatters gevestigd, zonder eenig recht maar in eerlijken, harden arbeid. Bijna elke groep van die kolonisten nu had haar ‘land club’ of ‘claim association’, om de zelfveroverde rechten te handhaven, onderling en tegen den staat, en de landspeculanten te weren. Het waren volledige staatkundige organisaties, met een president, rechters en uitvoerende ambtenaren, met vaste en bijzondere meetings, met zelfverordende wetten en een constitutie in gemoedelijk slechte spelling. Wie zich aan de wetten en besluiten der club niet hield, verloor zijn lidmaatschap. ‘For the faithful observance and mantanance of | |
[pagina 291]
| |
all the foregoing laws we mutually pledge our honours, and subscribe our names here unto,’ zoo eindigt het compact van Johnson County, minder vroom maar van dezelfde strekking als de Covenant der Pilgrim Fathers.Ga naar voetnoot1) | |
13. De associatie in den vorm van een geheim genootschap met het karakter van een ‘orde’.Het is niet de oude puriteinsche geest alleen, die dezen vorm van staatkundige organisatie schept. De zooeven genoemde Robertson en veel van zijn gezellen kwamen uit de binnenlanden der Carolina's, waar de ‘backwoodsmen’ beschreven overeenkomsten plachten aan te gaan met het doel om paardendieven bij afwezigheid van deugdelijke rechtbanken door summiere maatregelen te ‘reguleeren’, en tevens om de koloniale ambtenaren te weerstaan bij de heffing van lasten, die zij onwettig of overmatig achtten. Zonder twijfel waren deze vereenigingen van ‘Regulators’ Robertson's onmiddellijk model bij het stichten van zijn primitieve staatsorde in de wildernis. Wij maken hier kennis met een vorm van associatie, die in de Amerikaansche geschiedenis een buitengewoon groote rol speelt, en die ik de organisatie van het Veemgericht-type zou willen noemen. Het is feitelijk een vorm, die van den caucus en het committee of correspondence niet te scheiden is, enkel de wilde loot van denzelfden stam. De geheime politieke genootschappen als de Sons of Liberty vormen den overgang. In het meer geordende en beschaafder Oosten vertoonen zich die geheime genootschappen sterk doordrongen van het politieke romantisme der 18de eeuw. De eerste in de rij zijn de Sons of Liberty te New-York, de systematische organisatie van den handwerksstand en de boeren, in het leven geroepen door de aristocratische Whigs bij hun verzet tegen de zegelwet in 1765. Zij ontsnappen terstond aan de leiding van die vaders; zij wijzen een comité van waakzaamheid en een comité van correspondentie aan, bedreigen met ‘mob law’ iedereen, die het gezegeld papier gebruikt, beramen een nachtelijken aanslag op het fort op Guy Fawkes'dag, en | |
[pagina 292]
| |
houden door middel van hun comité van waakzaamheid een ware inquisitie betreffende handelstransacties, particuliere uitgaven en inkomsten en meeningen. De herberg, waar zij vergaderen, noemen zij ‘Hampden Hall’, als om hun hoog politieke bedoelingen te accentueeren, terwijl hun verwantschap met het veemgericht-type in het oog springt. In sterke tegenstelling tot de Sons of Liberty staat het genootschap, dat generaal Henry Knox aan het einde van den vrijheidsoorlog in 1783 stichtte, om de officieren uit den krijg, ook de Fransche bondgenooten, vereenigd te houden door een hechten en plechtigen vriendschapsband. Zij noemden zich de Cincinnati, klank van oud-romeinsche burgerdeugd, die hun terugkeer in het burgerlijke leven aanduidde. Maar die burgerzin had een aristocratische tint. De Cincinnati waren in den vollen zin des woords een orde. Hun zelfgekozen onderscheidingsteeken, een adelaar aan een blauw lint, die onder de handen van den kunstenaar wat komiek uitviel, zouden zij erfelijk overdragen op hun nazaten. Tevens waren zij een politiek genootschap. Zij zouden geregeld in 't geheim beraadslagen over de welvaart der Unie, en inderdaad hebben zij in de eerste twintig jaren van hun bestaan een verstrekkende politieke actie gevoerd, in den geest van de plutocratische Federalisten, een geheime kern in een grootere partij als 't ware. De Cincinnati zijn van den beginne af heftig verdacht, uitgekreten en bespot als aristocraten, zelfs door de voormannen der Federalisten, als Franklin, de beide Adams' en John Jay. Hun erfelijk ordeteeken, het maskerade-ceremonieel bij de inwijding der leden, kwetsten al te zeer den verschen gelijkheidszin. Maar veel meer gold de argwaan toch hun geheime politieke actie: ‘lowering over our Constitution eternally, - beschrijft Jefferson hen verontwaardigd -, meeting together in all parts of the Union, periodically, with closed doors, accumulating a capital in their separate treasury, corresponding secretly and regularly.’Ga naar voetnoot1) In het jaar van de stichting der Cincinnati was de halve soldij, die aan officieren en soldaten uit de revolutie gedurende het leven zou worden uitbetaald, omgezet in | |
[pagina 293]
| |
een uitkeering van vijf jaar volle soldij in eens, een maatregel, die door het volk als opzettelijke schepping van een geldaristocratie veroordeeld wasGa naar voetnoot1). Inderdaad werden hierdoor de officieren in staat gesteld, om deel te nemen aan de landspeculatie, die eenige jaren later begon. Zoo valt te verklaren, dat officieren uit het revolutieleger de voornaamste oprichters der Ohio Company werden, en zoo zit er een merkwaardig stukje economische geschiedenis vast aan het feit, dat generaal St. Clair, een der voornaamste aandeelhouders, in 1790 de stad aan de Ohio naar de geliefde orde herdoopte in Cincinnati. Tevens wordt duidelijk, waarom de Cincinnati steeds onder de ijverigste voorstanders der Constitutie en de sterkste steun der federalistische regeering worden genoemd. Tegen de Cincinnati verhief zich in denzelfden tijd een ander quasi-politiek genootschap, dat in zijn huidigen vorm grooter bekendheid heeft in de wereld (ook de Cincinnati bestaan overigens nog). Op grondslag van de oudere Sons of Liberty stichtte een zekere Mooney te New York in 1789 de patriotsche Society of Saint Tammany or Columbia Order. Tammany was een min of meer fabuleus Indianenopperhoofd van den stam der Delawares. Hier gold in plaats van de ridderlijke naäapselen der Cincinnati een quasi-Indiaansch ritueel van wigwams, tribes, sachems en sagamores. Een dichter van de societeit in 1794 zingt hem toe: ‘Immortal Tamany, of Indian race,
Great in the field, and foremost in the chace!
...To public views he added private ends,
And lov'd his country most, and next his friends’.Ga naar voetnoot2)
Doch het is de vraag, of niet van aanvang af de vrienden vóor het vaderland zijn gegaan. Rondom die societeit als kern is de beruchte organisatie van Tammany Hall gegroeid, die de officieele vertegenwoordiging van de Democratische partij in de stad New York pretendeert te zijn, en wier hemeltergende praktijken onder boss Tweed, boss Kelly en boss Croker de verbaasde aandacht der wereld getrokken hebben. | |
[pagina 294]
| |
Tammany levert het treffendste voorbeeld van het ‘orde’-karakter der Amerikaansche partij-organisatie en van de reeds zeer oude wortels van dat stelsel. Maar er zijn er nog andere genoeg. De overgang van geheim genootschap tot politieke partij wordt in het midden der 19e eeuw vertoond door de Know Nothings. Tegen de toenemende immigratie, met name de Iersche, deed zich een Amerikaansch nationalisme met anti-katholieke kleur gelden. Het belichaamt zich eerst in geheime genootschappen: Order of United Americans, Order of the star splangled banner, Sons of America. Plotseling groeien deze uit tot een staatspartij, met als kern een orde, die in het geheim werkt. De partij krijgt den naam Know Nothings naar de geheimzinnigheid, waarmee de leden het doel der organisatie omhulden. De Know Nothings hebben anti-katholieke relletjes en een verzwakking der Whig-partij tot hun last; zij namen in korte jaren zoo toe, dat zij in 1855 met hun leus ‘Americans must rule America’ zeven staten naar hun hand hadden gezet, waaronder New York en Massachusetts. Maar bij de presidentsverkiezing van 1856 is het plotseling met hun succes gedaan, en zij verdwijnen even snel als zij opgekomen waren. Andere organisaties weer blijven beneden het niveau van een staatspartij, zonder in aard, oorsprong of doel van de Cincinnati, Tammany of de Know Nothings te verschillen. Hier geldt dan de benaming veemgericht-type in volle kracht. Zij ontstaan naar aanleiding van de meest verschillende grieven. Het is niet te verwonderen, dat een hevig op het gemoed werkende kwestie als die der slavernij, reeds vóór het uitbreken van den burgeroorlog met zoo bloedige geweldadigheid bevochten, dergelijke organisaties opleverde. Levi Coffin, een quaker uit Cincinnati, was het hoofd van de groote geheime organisatie, de Underground Railroad genaamd, om gevluchte slaven aan de Fugitive Slave Law te onttrekken. De kiemen van die organisatie zijn reeds tot in 1786 terug te vinden, maar haar grootste werkzaamheid valt na 1840. Een uitgebreid net van smokkelpaden, waarlangs de negers in veiligheid werden gebracht, overdekte een groot deel der UnieGa naar voetnoot1). Mevrouw Beecher Stowe ontleende de stof van haar roman aan haar actieven | |
[pagina 295]
| |
dienst in deze organisatie en haar omgang met andere leden ervan. Het gewelddadig karakter van zulk een geheim verbond tegen de slavernij komt nog duidelijker uit in de League of Gileadites voor de redding van gevluchte negers, die gesticht werd door John Brown, den bloedigen strijder en martelaar voor het abolitionisme. ‘Stand by one another and by your friends while a drop of blood remains; and be hanged it you must, but tell no tales out of school’, zoo luidde hun regel. Den voorstanders der slavernij ontbrak het aan dergelijke organisaties evenmin. Zij noemen zich Vigilance Committee, Committee of correspondence, Self-defensive Association, enz. In den staat Indiana, waar een aanzienlijk deel der bevolking met weerzin de politiek der Noordelijken duldde, bestond tijdens den burgeroorlog een wijdvertakte geheime vereeniging, die zich met den ouden naam Sons of Liberty, of ook wel Knights of the golden circle tooide. Hun middelen waren die van het geweld: verzet tegen de militaire lichtingen, opstand, een aanslag tegen het leven van den gouverneur. Maar hun woorden zijn die der oude vrijheidslievende democratie, gekleurd met den fanatieken hartstocht, die een overwinning der Noordelijken als een gevaar voor leven en bezittingen, voor de eer van vrouwen en dochters placht te schilderen. ‘This organization is bound to oppose all usurpations of power... Lincoln's government is a usurpation..., I will not agree to remain passive under usurped authority affecting my rights and liberties.’Ga naar voetnoot1) Het is de oude leer van Jefferson. Na den oorlog hadden in het verwoeste en uitgeputte Zuiden de oude gewoonten van gewelddadigheid en eigen recht zoeken meer dan ooit reden van bestaan. Een partijregeering van het slechtste soort trachtte van uit het Noorden in de zuidelijke staten het systeem van den overwinnaar door te voeren. De carpet-bag-politicians beheerschten er het bestuur. Het verzet van de uit recht en bezit gestooten Zuidelijken belichaamt zich in geheime organisaties, met fantastische namen: The Knights of the White Camellia, The Pale | |
[pagina 296]
| |
Faces, The Constitutional Union Guards, The White Brotherhood, en bekender dan deze de Ku Klux Klan. Het merkwaardige van de Ku Klux Klan is, dat zij, in Mei 1866 door een groepje jongelieden in een dorp van Tennessee louter tot vermaak opgericht, wel twee jaren het karakter van een grap bewaart, eer zij een machtig en gevaarlijk politiek instrument wordt. Men reed des nachts bij maneschijn in lange gewaden, met witte maskers en hooge bordpapieren hoeden rond, de hoeven der paarden omwikkeld, joeg den negers een doodelijken schrik op 't lijf, en lichtte af en toe een blanken politieker of schoolmeester op. Intusschen verbreidt zich de organisatie van district tot district, daarna van staat tot staat, en tegelijk neemt zij een ernstig en politiek karakter aan. Dan wordt haar leus, het volk van het Zuiden te beschermen tegen onrecht, de constitutie der Unie te verdedigen; nu is haar naam The Invisible Empire of the South, en haar werk dikwijls moord en geweld, totdat na 1870 de regeering haar gaandeweg de baas wordt.Ga naar voetnoot1) Het is evenwel voor het ontstaan van dergelijke organisaties volstrekt niet noodig, dat de kwestie een zoo emotioneel karakter draagt als die der slavernij. Of moet men liever zeggen, dat alle politieke kwesties in de Vereenigde Staten vanzelve dat heftig beroerende aannemen? In 1786 vormen de voorstanders van het papiergeld te Charleston in Zuid-Carolina een organisatie, die zij de Hint Club noemen, welke geregeld vergadert, en een geheim comité aanwijst. De club bedoelt, den voorstanders van hard money heimelijke ‘hints’ te geven. Helpt dit niet, dan bepaalt de club een nachtelijk rendez-vous, dat door het oplaten van drie vuurpijlen wordt aangekondigd, en begeeft zich en corps naar het huis van den vijand, ‘to hurl down, - gelijk het heette -, public vengeance on the destroyers of the commonwealth.’Ga naar voetnoot2) Men ziet, en dit is van belang, de club beschouwt zich als de dienaar van het publiek belang, als een zuiver staatkundige organisatie. Dat karakter van would-be politieke partij ontbreekt zelfs | |
[pagina 297]
| |
niet aan de merkwaardige vereeniging, die de schakel vormt tusschen de genootschappen van het veemgericht-type en de moderne arbeidersorganisatie, de Molly Maguires in de anthracietmijnen van Pennsylvania uit de jaren 1854 tot 1877.Ga naar voetnoot1) Dit genootschap is in zooverre niet als specifiek Amerikaansch te beschouwen, dat het uitsluitend katholieke Ieren telde. De Ieren, gewoon aan geheime vereenigingen en verzet tegen den staat, hadden in de Amerikaansche samenleving, met haar soortgelijke zeden, volop gelegenheid, die neiging te ontplooien. De Molly Maguires werken tegen gehate mijnbazen met een georganiseerd systeem van waarschuwingen gevolgd door moord, en wisten zich tegelijk te verheffen tot een politieke macht, die het plaatselijk bestuur in haar hand had, en waarmee rekening moest worden gehouden, totdat een emissario van Allan Pinkerton's Detective Agency hen ten val brengt. De Amerikaansche arbeidersorganisatie verraadt in haar oudsten vorm nog duidelijk haar verwantschap met het veemgericht-type. De Knights of the Labor vertoonen dat karakter reeds in hun romantischen naam, in hun zeer geheimen aard, in den godsdienstig dwependen vorm, waarmee zij in profetische verwachting den acht-urendag voorstaan, in hun aandeel aan de bloedige stakingen van de periode 1870 tot 1885 en tenslotte in hun ondergang in een corrupte bevoordeeling der leiders. Van den anderen kant duidt de naam Labor conspiracy voldoende aan, onder welk licht de regeering de opkomende arbeidersbeweging zag. De beteekenis der geheime genootschappen in het politieke leven van Amerika wordt nog geïllustreerd door het feit, dat enkele staten in hun constituties er bepalingen tegen opnemen. Als algemeen verschijnsel beschouwd, zou men nu wellicht het hier vermelde als volgt kunnen samenvatten. In de Amerikaansche geschiedenis komt een belangrijke functie toe aan spontaan zich organiseerende kernen van politieke overtuiging, doorgaans meer gericht op verzet en geweld dan op constructie, en waar dikwijls het publieke belang in hooge mate door private belangen wordt overschaduwd. De politieke overtuigingen, verbonden aan groep- | |
[pagina 298]
| |
belangen, hebben in dit middel, in verband met de groote vrijheid van actie, een groote gemakkelijkheid, om zich direct te realiseeren; de sterke zin voor organisatie levert een rijke bron van kracht en élan, maar ook een gereede aanleiding voor verregaand bederf. Aan deze vormen van organisatie blijft, ook al dient de persoon het gestelde doel zonder voorbehoud, niettemin een sterk individualistische trek eigen; men zou ze individualistische organisatie, of beter nog georganiseerd individualisme kunnen noemen. | |
14. Het Amerikaansche partijleven verraadt nog altijd zijn verwantschap met de beschreven vormen van associatie.Het is juist de groote individualist Thomas Jefferson geweest, die den zin van zijn landgenooten voor organisatie in dienst heeft gesteld van de groote politiek. Zijn tegenstanders, de Federalisten, waren een machtige kapitalistische groep, tegen wie de (oude) Republikeinen (de latere Democraten!) niet hadden kunnen opkomen, wanneer Jefferson niet de kernen van hechte organisatie, die in de quasi-jacobijnsche Democratic Societies van 1794 verrezen tegen de zittende regeering, had aaneengesmeed tot een groote fijn bewerktuigde en zeer geheim geleide staatspartij. Zoo waren de Republikeinen den Federalisten voor in organisatie, toen zij de overwinning van 1800 behaalden, voor goed. De Federalisten schimpten in 1794 op de ‘self-created societies’, die na den maaltijd hun werk begonnen, de deuren grendelden, en in het duister stemden. Zij verklaarden het systeem van partij-conventies, dat hun tegenstanders ontwikkeld hadden, te verachten, maar heimelijk en te laat volgden zij het zelven na.Ga naar voetnoot1) Hoe de enorme, ingewikkelde organisaties der twee groote partijen zich verder hebben ontwikkeld, en hoe zij zijn ontaard, mag hier blijven rusten. Waar het hier op aan komt, is het feit, dat het Amerikaansche partijleven altijd, ook in zijn reusachtige uitgebreidheid, de trekken en het sentiment van die spontane, emotioneele organisaties heeft bewaard, waarin zijn oorsprong ligt. Nog altijd plegen zich de onmiddellijke politieke strevens in Amerika terstond om te zetten in nieuwe, dikwijls zeer locale partijen, doorgaans van sterk ethischenthousiast gehalte, soms van zeer korten duur. Doch ook | |
[pagina 299]
| |
aan de twee groote partijen zijn nog altijd zekere primitieve trekken eigen. De strikte partijdiscipline en de partijtrouw zonder voorbehoud zouden met het individualistische karakter van het Amerikaansche volk slecht te rijmen zijn, wanneer zij niet wortelden in dat ‘orde’-besef, dat reeds de Sons of Liberty en de Cincinnati doordrong. In denzelfden tijd, tusschen 1865 en 1880, dat de bewerktuiging der beide partijen tot het uiterste volmaakt werd, zoodat hun ingewikkeld mechanisme elken vezel van het burgerlijk leven doordrong, was de reëele politieke tegenstelling, die hen scheidde, voortdurend aan het afnemen. Er was niet meer, indien zij er ooit geweest was, één groote republikeinsche overtuiging tegenover een democratische. Er waren nog zekere vereerde leuzen, zekere afwijkingen in algemeene neiging, bij voorbeeld naar staatsinmenging of niet, maar de belangen liepen dooreen, en de organisatie zat tot in haar kleinste onderdeelen vast aan de speciale belangen. Daardoor behield de organisatie enkel reden van bestaan in zich zelve; zij was sui generis geworden, een macht, te groot en te geliefd, om uit de maatschappij en uit het gemoed te kunnen worden weggenomen. Het was geen politieke overtuiging meer, die de leden samenhield, maar traditie en loyauteit van een quasireligieus karakter. ‘The truth is,’ zegt een Amerikaansch geschiedschrijver, ‘that the political party is to many of its participants an order, existing for its own pomp and grandeur, and having in their minds no direct connection with public service’.Ga naar voetnoot1) Van een specifieke organisatie als Tammany geldt dit natuurlijk in hoogere mate. Het sentiment van de ‘better sort’ aanhangers van Tammany wordt door een Amerikaan aldus beschreven: ‘He considers that Tammany is, on the whole, a good body, that it gives New York a good government, that it stands for what is manly and patriotic. It troubles him somewhat that a few of the leaders are said to be acquiring ill-gotten gains; and if the scandal increases he will overthrow those leaders and appoint others in their stead. Meanwhile Tammany is his party, his church, his club, his totem. To be loyal to something | |
[pagina 300]
| |
is almost a necessity of all incorrupt natures’.Ga naar voetnoot1) Het is de houding, die lapidair is uitgedrukt in het woord van den republikeinschen boss Thaddeus Stevens, uit de jaren 1860/70, toen men hem vertelde, dat een candidaat voor zeker ambt een ‘damned rascal’ was: ‘All I want to know is, whether he is our damned rascal’. Het is niet alleen het ‘orde’-besef, dat getuigt van de voortdurende verwantschap der Amerikaansche staatspartijen met primitieve vormen van associatie. In datzelfde licht is ook te beschouwen, wat men het sport-besef van het Amerikaansche partijleven zou kunnen noemen, hetwelk zich vooral openbaart bij de presidentsverkiezing. Boutmy heeft het treffend uitgedrukt. ‘La démocratie américaine est issue d'une société d'aventuriers et d'hommes d'affaires, c'est-à-dire de spéculateurs et de joueurs, et le tempérament qui répond à cette origine est celui qui s'est déployé dans la vie politique. Ce qui la pénètre, la colore et lui donne sa physionomie, c'est un sport effréné, large, bruyant, grossier, optimiste, sans animosité ni rancune, de très-mauvais ton et de très belle humeur’.Ga naar voetnoot2) De politiek heeft inderdaad in de Vereenigde Staten veelal meteen de functie moeten vervullen van volksvermaak, bij de schaarsche gelegenheid tot ander amusement. Het spel-element, dat niet alleen bij primitieve volken in de gewichtigste dingen der cultuur tot uiting komt, is er sterk ontwikkeld, getuige de groote rol van versjes, ‘slogans’, verbranden in effigie enz. sedert de dagen der revolutie, getuige de mass-meetings en optochten met hun vertoon van vlaggen, cocardes en symbolen, die in zwang kwamen, sedert in 1840 opeens de ‘log-cabin’, de pioniershut, waarin de candidaat der Whigs, W.H. Harrison, geboren heette, tot partijsymbool verheven werd, en overal werd opgericht, met evenveel enthousiasme begroet als ooit de vrijheidsboom. Getuige nog altijd de Campaign clubs voor de presidentsverkiezing en de onderscheiding der kansmakende candidaten in Favorites, Dark Horses en Favorite sons.Ga naar voetnoot3) Een staaltje uit de kleine politiek: een debater gaat het afleggen. Opeens | |
[pagina 301]
| |
klinkt achter uit de zaal een stem: ‘Tom, call him a liar, and make it a fight.’ Evenals het orde-besef juist door de geweldige uitbreiding der organisatie eer is toegenomen dan verzwakt, zoo heeft ook het sport-besef gewonnen, naarmate de gelegenheid zich aanbood, om een overmatig aantal partijgenooten in politieke vergadering bijeen te brengen: het werk der spoorwegen. In een nationale partij-conventie voor de presidentskeuze, waar 1000 afgevaardigden met 1000 plaatsvervangers en 14.000 toeschouwers te zamen zijn, werkt het getal evenzeer de opwinding in de hand, als het een debat en oordeel feitelijk onmogelijk maakt. Vandaar een terugkeer tot praktijken, zooals de Lycurgische wetgeving ze te Sparta heet te hebben gekend: het votum bij overschreeuwen. De eerste partijconventie, waar de nominatie bij enthousiasme in praktijk werd gebracht, was die, waar Lincoln tot candidaat der Republikeinen werd aangewezen te Chicago in 1860, toen behalve de aanwezigen nog duizenden op het dak de beraadslagingen volgden. ‘The Sewardites marched as usual from their headquarters at the Richmond House after their magnificent band, which was brilliantly uniformed - epaulets shining on their shoulders, and white and scarlet feathers waving from their caps - marched under the orders of recognized leaders, in a style that would have done credit to many volunteer military companies. They were about a thousand strong, and protracting their march a little too far, were not all able to get into the wigwam (zoo heet het gebouw, waar een conventie bijeenkomt). This was their first misfortune. The were not where they could scream with the best effect in responding to the mention of the name of William H. Seward.’ - In ademlooze stilte beginnen de verhandelingen. Zoodra echter de naam van Seward wordt genoemd, breekt een geestdriftig applaus los. - ‘When Mr. Judd named Lincoln, the response was prodigious, rising and raging far beyond the Seward shriek.’ Diens aanhangers geven het niet op, en slagen in een nog heviger schreeuw. ‘The effect was startling. Hundreds of persons stopped their ears in pain. The shouting was absolutely frantic, shrill and wild.’ - Nog eenmaal dus voor Lincoln. ‘I thought the Seward yell could not be surpassed,’ maar | |
[pagina 302]
| |
jawel, ‘the Lincoln boys... took deep breaths all round, and gave a concentrated shriek that was positively awful, and accompanied it with stamping that made every plank and pillar in the building quiver.’ - In de zoo geschapen overspanning heeft de stemming plaats; onder de onmiddellijke physieke bedwelming van het geschreeuw gaat het benoodigde stemmenaantal op Lincoln over. Als dronkenen waggelen de uitgeputte politici naar huis.Ga naar voetnoot1) Deze schreeuwgewoonten bestaan nog altijd voort, maar zij hebben hun spontaan karakter verloren. Het applaus wordt op kunstige wijze opgezet en gaande gehouden. Als de voorstanders van één candidaat ermee beginnen, moeten de anderen volgen. In de Democratische Conventie van 1912 werd eerst de naam van den candidaat Underwood toegejuicht gedurende 20 minuten, daarop die van Clark gedurende 1 uur en 5 minuten, vervolgens die van Wilson 1 uur en 15 minuten. Zulke trekken zijn wel geschikt om het emotioneel karakter der Amerikaansche politieke organisatie in een helder licht te stellen. De Amerikaan zelf ziet dat emotioneel karakter zeer goed in, ten minste in den politieken tegenstander. Wanneer Roosevelt breekt met Taft, en de scheuring in de Republikeinsche partij voltrokken wordt, tengevolge waarvan de Democraten met Wilson in 1912 het pleit winnen, hoont Taft de nieuwe Progressieven als ‘political emotionalists or neurotics.’ De Progressieve conventie te Chicago kenmerkte zich door een geest van vrome vurigheid, waartoe de groote plaats, die hier voor de eerste maal de vrouwen innamen, zeker bijdroeg. Roosevelt's beginselverklaring was een geloofsbelijdenis, en zelfs de vijandige pers moest erkennen, dat geen partijconventie sedert de stichting der Republikeinsche partij in 1856 die der Progressieven had geëvenaard in geestdrift en devotie.Ga naar voetnoot2) Met dat al was reeds bij de volgende presidentsverkiezing in 1916 de nieuwe Progressieve partij zoo goed als verdwenen, opgelost, ten deele teruggekeerd in den schoot van de oude hechte Republikeinsche organisatie. | |
15. De economische associatie.Er is evenwel een gebied | |
[pagina 303]
| |
van organisatie, waar het emotioneel element geheel ontbreekt: de economische organisatie. En het behoeft geen betoog, dat hier een nog belangrijker veld van onderzoek ligt naar de grondslagen der Amerikaansche cultuur. Met het bepalen van enkele trekken, die den politieken associatiezin van het Amerikaansche volk kenmerken, is nog niet het halve werk gedaan. Nu rijzen eerst de vragen: hoe is de verhouding van individualisme en organisatie in de geschiedenis van Amerika's economische ontwikkeling? Is daar tegenstelling tusschen die beide begrippen, of is er hetzelfde wisselspel, dat ook in de politieke geschiedenis individualisme en organisatie zoo eng verbonden houdt? - Voor het beantwoorden van die vragen echter schiet een zuiver historisch onderzoek te kort; hier wordt een staathuishoudkundige en sociologische behandeling vereischt, die aan meer bevoegden blijve overgelaten. Met een enkele opmerking slechts wil ik het onderwerp uit de historische haven in de wijde zee der sociologie loodsen. De economische associatie, met andere woorden de kapitalistische vennootschap, is in Amerika de eersteling der revolutie geweest. Vóor dien tijd kent men slechts de groote compagnieën met monopolie, door moederlandsche belangen beheerscht. Het denkbeeld corporatie is nog verbonden aan dat van privilege, en het is de vrees voor monopolies, die het opkomen van handelsvennootschappen tegenhoudt. Eerst de revolutie ruimt zoowel de psychologische als de politieke bezwaren op. Zij had betrekkingen tusschen zakenmenschen in het leven geroepen, en groote combinaties van Amerikaansch kapitaal mogelijk gemaakt.Ga naar voetnoot1) De bevestiging van de veiligheid, die voor het publiek vertrouwen noodig was, bracht eerst de Constitutie in 1789. Zoo ziet men in de geheele periode vóor 1774 slechts 6 handelsvennootschappen erkend, in die der revolutie en confederatie van 1774 tot 1789 21, terstond daarop in de eerste elf jaren der Constitutie 200, waarvan éen, de Nationale bank, door de Unie zelf geoctroyeerd. Nu is het de aandacht waard, dat de handelsvennootschap niet enkel áansluit bij de oude groote compagnieën, maar | |
[pagina 304]
| |
evenzeer bij particuliere vereenigingen van niet-mercantiel of niet uitsluitend mercantiel karakter. Tot in de 19e eeuw bleef zoowel in Engeland als in Amerika een zekere tegenzin bij het publiek bestaan tegen corporaties, die enkel voor privaat voordeel werkten.Ga naar voetnoot1) Op tal van punten ziet men dan ook den overgang van nuttige vereeniging tot handelsvennootschap. Hier ligt de verbinding tusschen de spontane organisaties, die vroeger behandeld werden, en de economische aaneensluiting. De eerste brandwaarborgmaatschappij te Philadelphia is aanvankelijk een club, die maandelijks vergadert met boete op afwezigheid. De oudste levensverzekering in Pennsylvania in 1759 heet ‘The corporation for the relief of poor and distressed Presbyterian ministers, and of the poor and distressed widows and children of Presbyterian ministers.’ De oudste bank, die van Robert Morris, vloeit voort uit een patriotsche onderneming, om in den oorlog het geschokte crediet der Vereenigde Staten te steunen. De eerste corporatieve onderneming in New Jersey noemt zich nog zorgvuldig ‘Society for establishing useful manufactures’. Eerst in 1795 geeft een staat, Noord Carolina, een algemeene vrijheid tot corporatie, die tevoren was beperkt voor godsdienstge, liefdadige en letterkundige doeleinden. De economische en de politieke organisatie hebben dus gemeenschappelijke wortels in den aangeboren zin voor aaneensluiting tot een doel, dat niet alleen het belang maar ook de moraal raakt. Doch terwijl de politieke organisatie haar spontaan, emotioneel, kortom menschelijk karakter bewaart, ontbeert de economische organisatie dat van aanvang af door den dwang van het kapitaal. Zij is in veel hoogere mate dan de politieke organisatie gevangen in het groote proces van de mechaniseering der cultuur. Organiseering wordt mechaniseering, dat is het fatale moment der moderne beschavingsontwikkeling. Vandaar dat de term gemeenschapszin, het motief voor de politieke organisatie, voor de economische niet past. Juist daar, waar de economische organisatie haar reusachtigste afmeting heeft bereikt, in de Amerikaansche trust, is het sentiment, dat haar vervult, weer zuiver individualistisch geworden. De groote beheerschers der industrie beschouwen zich opnieuw als pioniers, die onder veranderde | |
[pagina 305]
| |
omstandigheden het oude werk der ontwikkeling van de natuurlijke schatten der natie voortzetten. In naam van het oude individualisme, dat Amerika groot heeft gemaakt, eischen zij de vrijheid op voor de onbelemmerde doorwerking van het groot-kapitalistische streven. Knot men den geest, die dat streven bezielt, dan breekt men Amerika's beste kracht, meenen zij. Ook de vluchtige aanduiding van de problemen, die de geschiedenis der economische associatie meebrengt, kan slechts de conclusie versterken, welke uit het voorafgaande scheen voort te vloeien: het begrippenpaar Individualisme en Associatie doet zich in de Amerikaansche geschiedenis veel minder als een tegenstelling gelden, dan men, uitgaande van de Europeesche, zou verwachten.
J. Huizinga. |
|