elders, de sociaal-democratie haar politieke gedragingen door dit leerstuk beheerschen? Haar deze vraag te stellen, is een volkomen natuurlijk gevolg van haar eigen politieke daden. Zij tracht ‘democratische’ burgerlijke groepen te verlokken tot politieke compromissen. Zal zij, met die burgerlijke groepen in politiek verbond, tegelijk den klassenstrijd tegen haar voortzetten? Zij zal het misschien willen, maar niet kunnen, of de politieke winst, met het verbond beoogd, loopt oogenblikkelijk gevaar. Die bondgenooten werft, zij het voor een begrensd doel, is niet vrij meer in zijn principieele actie van één tegen allen.
Of de Bond er in slagen zal, ook onder de Nederlandsche arbeiders aanhang van beteekenis te vinden? De heer Treub heeft als minister getoond, de vakvereeniging een goed hart toe te dragen, en de Bond die zijne denkbeelden belichaamt, wenscht in dit opzicht niet minder te zijn dan hij. Het medezeggenschap der vakvereeniging, ‘niet alleen over de arbeidsvoorwaarden, maar ook in de bedrijfsleiding’, wordt door den Bond erkend en zelfs ingeroepen.
‘Democratie’, aldus de heer Treub, ‘verstaan wij als een recht der arbeidende klasse om mede op de oplossing van de maatschappelijke vraagstukken invloed uit te oefenen; onder democratie verstaan wij niet het wennen van de arbeidersklasse aan steun en uitkeeringen van staatswege. Dat is volksontzenuwing; na den oorlog zal men er van moeten terugkomen. De loonen zullen dan zoo hoog moeten zijn gestegen, dat de arbeiders niet alleen de lasten dragen van het maatschappelijk leven, maar ook de lusten er van in vollen omvang ondervinden’.
De Bond, zegt vol vertrouwen de heer Treub, put zijn kracht uit zijn actualiteit. ‘In de programma's der bestaande partijen staan de groote economische eischen te roesten op een dood zijspoor; wij willen ze op het hoofdspoor aan het rijden brengen. Van het parlement eischen wij een grootere voortvarendheid. Dat is een kwestie van personen, zeker; maar ook de kwestie van het streven naar een werkwijze, welke niet alle voortvarendheid doodt’.
Dit is een groot aantal invloedrijke Nederlanders uit het hart gesproken, en als dat hart beklemd mocht blijven, zal het zich in eene electorale actie lucht zoeken