de wetgevende macht ‘onderwerp en gebied’ van een regeling der kroon; en het departement van koloniën stelt de Indische rechterlijke organisatie, de Indische wetboeken, de hoofdzaken van agrarisch administratiefrecht, enzoovoort enzoovoort vast op geen andere basis dan die van Indische bureauadviezen, het advies van den raad van state, en de toevallige eigen wetenschap zijner ambtenaren.
Zou publieke voorbereiding van den Indischen algemeenen maatregel van bestuur een omwenteling geven? Over de vijf jaren 1912-1916 bevat het Indisch Staatsblad 157 Indische algemeene maatregels, dus gemiddeld 31 per jaar, waaronder veel klein grut. Toen in Augustus 1915 de minister van koloniën aan de tweede kamer zijn oordeel gaf over de vraag, of ontwerpen van koninklijke verordeningen nopens de Indische wetboeken niet publiek behooren te zijn (bijlagen 1914-1915 no. 31), vond hij geen reden aanwezig om verordeningen, die de wetboeken raken, anders te behandelen dan de overige. Inderdaad kan men den nieuwen regel gerust algemeen stellen. Van de genoemde 157 algemeene maatregels uit 1912-1916 betroffen er 57, of meer dan een derde van het geheel, de Indische wetboeken. Gaat men voor deze, die de belangrijkste zijn, openbaarheid vergen, dan kan men haar gevoeglijk vergen voor al 's konings Indische verordeningen.
Zijn daartegen bezwaren, van strekking of van vorm?
Bezwaren van strekking kunnen zijn gelegen in nadeel voor het aanzien der kroon, in neuswijsheid van onbevoegden, en in ongewenscht vertraag. Nadeel voor het aanzien der kroon zou inderdaad geducht kunnen worden, als de verordening, na vastgesteld te zijn, een tijdlang om zoo te zeggen ter visie moest liggen alvorens te kunnen worden afgekondigd; doch indien publicatie plaats heeft van 's ministers ontwerp en deze voorafgaat aan het hooren van den raad van state (wiens advies geheim kan blijven), zal in wijziging of in terugneming van het ontwerp bij 's ministers nader rapport nooit iets voor zijn gezag nadeeligs worden gezien, daar niemand immers kan controleeren, in hoever het al dan niet 's raads advies was, dat tot die wijziging of intrekking aanleiding gaf. Neuswijsheid van onbevoegden, in de pers of in schrifturen, deert weinig: het departement en de raad van state zullen