| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht.
26 April 1917.
Het verlaten, in Maart, van hun vaste stellingen tusschen Atrecht en Soissons door de Duitschers heeft, zooals te verwachten was, den oorlog op het Westelijk front in een geheel nieuw stadium gebracht. Zij blijken te zijn verlaten omdat hare vernietiging door het overstelpend vuur der geallieerden met zekerheid te verwachten ware geweest. Door het vak, waartegen die overmacht van artillerie stond opgesteld, te ontruimen hoopte de Duitsche legerleiding misschien de geallieerden tot een onvoorzichtigheid te verleiden, zeker echter hun voorbereiding voor het offensief-1917 in de war te sturen. Dit laatste doel is ongetwijfeld tot zekere hoogte bereikt. De Duitschers hebben, meer naar achteren, eene stelling kunnen innemen die aan de geallieerden nog steeds zeer onvoldoende bekend is. Onraad vreezende, hebben zij er zich zorgvuldig van onthouden onmiddellijk op die nieuwe stelling, waar zij dan ook precies gelegen moge zijn, in te rennen; trouwens de gesteldheid van het door de Duitschers onbegaanbaar gemaakte tusschenterrein liet een onmiddellijken aanvoer van het zware geschut niet toe. Zij hebben de wijste partij gekozen, en, zich in het terrein achter Bapaume en Péronne tot een voorzichtig voortschuiven van verkenningstroepen beperkende, hun druk uitgeoefend op de draaipunten der Duitsche terugtrekkende beweging: op het terrein om Atrecht en beoosten Soissons. Dáár stonden de Duitschers nog in hun oude stellingen, waarvan elk punt den vijand sinds lang bekend was en waartegen dus de overmacht van artillerie met de
| |
| |
noodige vastheid van berekening in positie viel te brengen. En, wat dan de Duitsche plannen met het nieuwe front tusschen Atrecht en Soissons ook waren, het was duidelijk dat zij door een gelijktijdig indrukken der draaipunten, een doorbraak op die beide punten wellicht! in verwarring moesten worden gebracht. De geallieerden namen inderdaad wat zij in den loop van den ganschen oorlog, in het Westen althans, zoo uiterst zelden hebben kunnen nemen: een groot initiatief. Zij en niet de Duitschers hebben den loop der krijgsgebeurtenissen in deze maand bepaald.
Nadat de gevechten waren begonnen en den Duitschers op beide punten op terreinverlies waren komen te staan, hebben dezen het voorgesteld alsof de geallieerden een groote dwaasheid hadden begaan met ten koste van zware verliezen hen aan te vallen in stellingen die zij tòch binnenkort zouden hebben ontruimd even goed als die aan de Somme. Dit is natuurlijk praat voor de vaak. Het komt er voor de geallieerden niet op aan, terrein te bezetten, dat de Duitschers achten met voordeel aan hen te kunnen overlaten, maar hun het verblijf wáár ook op den Franschen en Belgischen bodem onmogelijk te maken door hen aan te tasten zoo dikwijls men meent hen te kunnen grijpen en hun hunne manschappen en kanonnen te kunnen afnemen.
Een 13.000 man in handen der Engelschen, een 17.000 in handen der Franschen te laten, en aan elk van beide vijanden meer dan 100 vuurmonden bovendien, is zeker niet het voornemen der Duitschers geweest. Hoezeer zij in het defensief zijn gedrongen en daar ook de mentaliteit van hebben aangenomen blijkt nergens beter uit dan dat het de geallieerden zijn die nu de gebeurtenissen berichten en de Duitschers die ze vervolgens becommentarieeren. Precies andersom dan vroeger. Die Duitsche commentariën zijn voorzeker het lezen waard en de uitkomst leert (voor zoover men er reeds over oordeelen kan) dat steeds een gedeelte althans, en dikwijls een belangrijk gedeelte, hunner critiek juist is geweest; intusschen is het doel waarmede een leger te velde staat niet, den vijand aan te toonen dat hij minder gewonnen heeft dan hij zegt, maar hem slagen toe te brengen en zoo mogelijk hem te vernietigen.
| |
| |
Wij gebruikten daareven de uitdrukking: ‘gelijktijdige indrukking der draaipunten’. Dat zou voor de geallieerden het mooiste zijn geweest, maar - dat is eigenlijk niet gebeurd. Tusschen het Britsche offensief bij Atrecht en het Fransche van Vailly tot Reims (en nog oostelijker) verliep een geruime tijd. Waarom? Het is niet medegedeeld; maar het valt, bij eene beschouwing der kaart, in het oog dat, indien werkelijk de aanvalskrachten in mannen en materiaal waarvan de geallieerden zich thans aan weerszijden van Atrecht en aan weerszijden van Reims hebben bediend, oorspronkelijk in hoofdzaak tegen het oude Somme-front zijn opgesteld geweest, de Britten hunne helft daarvan eerder naar Atrecht moeten hebben kunnen overbrengen dan de Franschen de hunne naar Reims en verder. Dit kan verklaren dat de Britten bij Atrecht reeds aanvallen konden op een oogenblik dat de Franschen tusschen Vailly en Reims nog beginnen moesten met hun roffelvuur. Dat de tweede Engelsche aanval niet gelijktijdig met dien der Franschen is geschied zal zijn toe te schrijven aan het bekende feit dat na een tot voorloopig besluit gekomen terreinwinst het gewonnen terrein eerst moet worden ‘opgemaakt’ eer het tot uitgangspunt van een nieuwen aanval kan worden gebruikt.
Ook de geallieerden zijn aan het uitleggen gegaan en hebben ons verteld dat dit om beurten aanvallen van Engelschen en Franschen met opzet zoo geschiedde. De Duitsche reserves moesten door het heen en weder rennen van Lens naar Laon en vice versa worden ‘afgemat’. Wanneer oorlogvoerenden, vóór de eindbeslissing gevallen is, de houding aannemen het publiek ‘le fin mot de l'histoire’ te willen mededeelen moet men hen altijd wantrouwen. De Duitsche reserves! zij hebben in dezen oorlog werkelijk wel andere afstanden weten af te leggen dan van Lens naar Laon, of zelfs drie-, vie-maal dien weg, en meermalen gelegenheid gehad te toonen dat zij, na reizen van gansch anderen duur uit den trein gestapt, uitermate slagvaardig waren. Bovendien is men het stadium voorbij, waarin het ‘afmatten’ van eenige vijandelijke legerreserves een doel is waarover men praat. Het voortzetten van den oorlog in het Westen door de geallieerden heeft geen zin, tenzij zij de verwachting hebben in 1917 den vijand naar zijn land terug te kunnen jagen. Dit doel vereischt het
| |
| |
omvatten, het afsnijden, het verpletteren van vijandelijke legerafdeelingen, zoodra het maar mogelijk is; het toebrengen van onherstelbaar verlies, niet van een herstelbaar ongemak als ‘afmatting’. Heeft men zich thans tot afmatting bepaald, dan beteekent dit niets anders dan dat de omvattingspoging mislukt, en dus de beslissing verschoven is.
Intusschen is het zeer wel te begrijpen waarom de Engelschen niet hebben gewacht, tot hun aanval met dien der Franschen zou kunnen samentreffen. Zij bespeurden dat aan weerszijden van Atrecht de Duitschers een achterwaartsche beweging voorbereidden, herhaling en uitbreiding van die der vorige maand; zij wilden en moesten hen aangrijpen terwijl zij er nog waren.
De groote aanval dan van 9 April kon nog tegen de oude stelling worden gericht, die, over eene breedte van 20 K.M., eigenlijk al door het roffelvuur der laatst voorgegane dagen vernietigd was eer zij door den aanvaller werd overgenomen. Of bij zulk een overneming een groot aantal gevangenen kunnen worden gemaakt en veel kanonnen vermeesterd hangt er van af of de infanterie-aanval in kracht en snelheid aan den omvang der artilleristische voorbereiding geëvenredigd is. Ditmaal is zij dit zeker wel geweest, want de buit van den eersten dag aan manschappen en vuurmonden was aanmerkelijk. Maar van een grooten doorstoot op de volgende dagen is niet gekomen. Benoorden Atrecht is de hoogte van Vimy bezet, die de vlakte bestrijkt waarin Douai gelegen is; ten Z.O. van Atrecht is men een paar kilometer opgeschoten in de richting van Kamerijk, maar in de vlakte zelve van Douai heeft men niet kunnen afdalen, en de tegenaanvallen der Duitschers aan weerszijden van den weg naar Kamerijk zijn allerhevigst geweest; één daarvan bij Bullecourt, is de Engelschen op het verlies van meer dan 1000 man aan gevangenen te staan gekomen.
Bloediger nog dan die bij Monchy-le-Preux en Bullecourt moeten de slagen zijn geweest, eergisteren en gisteren op de beide oevers der Scarpe geleverd. Na het op 9 April en volgende dagen gewonnen terrein te hebben in orde gebracht, zijn namelijk de Engelschen tot een tweeden krachtigen aanval overgegaan, ditmaal niet tegen een stelling in den ouden trant maar tegen een vijand die (vergeleken althans bij
| |
| |
den oorlogsvorm van nog kort geleden) gezegd kan worden in het open veld te staan.
De Engelsche en Duitsche berichten stemmen hierin overeen, dat beide verzekeren nog nooit zulke aantallen lijken van den vijand op het slagveld te hebben zien liggen. Dit treffen schijnt er bovenal een geweest te zijn van machinegeweer tegen machinegeweer, en ook van dit tuig schijnen de Engelschen thans ruimer dan de Duitschers voorzien. De Engelschen stoffen op de verovering der puinhoopen van de dorpen die Gavrelle en Guemappe heetten; de Duitschers leggen uit dat 's vijands oogmerk veel verder dan tot deze verovering moet hebben gestrekt. Intusschen hebben zij, hoe weinig dan ook, enkel verloren; - en het maakt wel den indruk of zij de volle kracht hadden ingezet. Wat de Engelschen betreft, van hen is dit zeker.
Veel breeder is het front, waarop tusschen deze beide pogingen hunner bondgenooten in, na een bombardement waarvan zelfs deze oorlog de gelijke nog niet gezien heeft, de Franschen hebben aangevallen; eerst van Vailly tot Reims, en onmiddellijk daarop ook op verschillende punten van het front in Champagne. De eerste Duitsche linie is over een groot aantal K.M. door den aanvaller bezet; hier en daar ook de tweede, terwijl, in de richting van Juvincourt, en verder oostelijk bij Auberive, enkele punten bereikt zijn, achter de oorspronkelijke Duitsche liniën gelegen. Maar tot een eigenlijke doorbraak is het ook hier nergens gekomen.
De Duitschers geven op, de bevelen, door generaal Nivelle vóór den aanval gegeven, te zijn machtig geworden, en het heeft er al den schijn van of zij de waarheid spreken. Is het bevel gegeven zooals het door Wolff is medegedeeld, dan is van Fransche zijde een groote omvattingspoging beoogd geweest, die het front aan de Aisne niet slechts had moeten indrukken, maar doorbreken, terwijl een andere doorbraak, bij Brimont, het vervolgens mogelijk zou hebben gemaakt een groot deel der Duitsche strijdkrachten van den terugtocht op Laon af te snijden. Om dit te doen gelukken, ware het noodig geweest tot 10 K.M. achter het Aisne-front te geraken, hetgeen niet gelukt is; evenmin is Brimont gevallen; de grootste terreinwinst zouden de Franschen hebben behaald op punten, voor het welslagen van het groote plan van
| |
| |
bijkomstig belang. - Inderdaad laten zich de bewegingen der Franschen zooals men ze uit hun eigen berichten kent zeer wel als maatregelen ter uitvoering van dit plan begrijpen. Hoewel het hoog gestelde doel dan niet is bereikt, de Franschen hebben den vijand toch een harden stoot toegebracht en hem van veel manschappen beroofd. De (tot dusver weinig belangrijke) na-gevechten zijn over het geheel ook zeker niet in hun nadeel uitgevallen; - maar het is niet anders te gelooven of ook hunne verliezen zijn buitengemeen zwaar geweest. Ware dit niet het geval, er zouden de volgende dagen energieker pogingen zijn aangewend tot uitbreiding van het behaalde succes.
Onderwijl blijft de vermoedelijke ontwikkeling van zaken in Rusland een groote onbekende.
De Duitschers, trouwens op het westelijk front bezig gehouden als nimmer te voren, hebben geen ernstige poging gedaan tot proefondervindelijke studie van de mate waarin de omwenteling de strijdkrachten aan het Russische front mag hebben verzwakt. Zij hebben gevreesd dat hun aanval een vereeniging der partijen in Rusland ten gevolge zou hebben, en hun belang is, die partijen verdeeld te houden.
Nog altijd dingen de burgerlijke democraten met den raad van arbeiders en soldaten om de oppermacht. Ten aanzien der binnenlandsche politiek heeft de voorloopige regeering zich zoeken te redden door concessiën; - maar de binnenlandsche politiek van Rusland is toekomstmuziek. De buitenlandsche daarentegen is vraag van den dag.
Zich er van bewust dat onder de Russische arbeiderspartij een sterke neiging tot den vrede aanwezig is, en zich herinnerende in welke termen ettelijke leiders dier partij vroeger tegen de ‘imperialistische’ oorlogsdoeleinden der Tsaristische periode zijn opgekomen, heeft Duitschland nogmaals den vrede doen aanbieden. Niet officieel, en niet bij eigen monde; zóó kort na het verworpen aanbod durfde het daartoe nog niet over te gaan. Het heeft de Oostenrijksche regeering toezeggingen laten doen in officieusen vorm, toezeggingen vervolgens in de Duitsche pers welwillend besproken. Zij hielden in dat de Centralen afzien van veroveringen, mits Rusland verklaart hetzelfde te willen doen.
| |
| |
Afzien van veroveringen, dat beduidt in Duitschen mond niet afzien van het Duitsche plan met Polen, dat immers niet bij de rijken der Centralen behoeft te worden ingelijfd om aan Rusland's invloed te worden onttrokken: daartoe is voldoende, dat het zijn ‘onafhankelijkheid’ ontvange uit Duitsche handen. Daarentegen beduidt de formule wel, dat Rusland afstand doe van zijn Poolsche plannen, pas te voren door de voorloopige regeering bij proclamatie aan het Poolsche volk verkondigd: de vorming van een koninkrijk Polen, samengesteld uit alle gebieden waar de meerderheid der bevolking Poolsch is, onverschillig of die gebieden bij de deelingen aan Rusland, aan Oostenrijk of aan Pruisen zijn toegevallen. Verder sluit de aanvaarding der formule in, dat Rusland afzie van het bezit van Konstantinopel.
Namens de voorloopige regeering heeft Miljoekof, in een onderhoud met de vertegenwoordigers der Russische pers, door het Petersburgsche Telegraaf-Agentschap de wereld over geseind, de formule ‘vrede zonder inlijving’ verworpen, in zooverre zij op bevestiging van den status quo ante in de middenrijken en in Turkije gemunt mocht zijn. De nieuwe Russische regeering bleef handhaven haar proclamatie aan de Polen, bleef handhaven den eisch van ‘hervorming der grondslagen van de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie’, dien van ‘verlossing der volken uit de Turksche overheersching’. Die hervorming der Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie blijkt in te houden dat ‘Duitsch-Oostenrijk en Hongarije tot hun ethnographische grenzen worden teruggebracht’; dat ‘de Servische gebieden worden samengevoegd’, dat de ‘Roethenen met onze Oekraine worden samengesmolten’. - ‘Armenië moet onder Rusland's bescherming komen’, de Duitsche invloed te Konstantinopel gebroken; en een onzijdigverklaring van den Bosporus zou vreemde oorlogsschepen den toegang openen tot de Zwarte Zee; ‘dan zou Rusland er erger aan toe zijn dan vóór den oorlog’.
Kort en goed beteekende dit, dat de omwenteling geen verandering gebracht had hoegenaamd in het Russische vredes-programma.
De raad van arbeiders kwam in beweging, en noodzaakte twee dagen later (10 April) de voorloopige regeering tot een nieuwe verklaring, waarbij die van Miljoekof niet werd
| |
| |
ingetrokken, maar ‘verduidelijkt’ als volgt: ‘Het Russische volk is niet belust op versterking van zijn macht naar buiten ten koste van andere volken. Het stelt zich niet ten doel wie ook te onderwerpen of te vernederen.’
Dit zijn algemeenheden waaronder de eene partij geheel iets anders dan de andere verstaat. Zeer duidelijk kwam dit uit bij de ontvangst der missiën van Fransche en Engelsche socialisten door de voorloopige regeering. Terwijl Miljoekof de bondgenooten verzekert dat Rusland met den grootsten nadruk blijft streven naar vernietiging van ‘het Duitsche militarisme,’ en daardoor bij zijn hoorders bekende voorstellingen tracht op te roepen, waarschuwt Kerenski, ‘uit naam der democratie en der Russische socialisten’ hen als volgt:
‘Ik sta alleen in het kabinet en mijn zienswijze stemt niet altijd overeen met die der meerderheid... Gij dient te weten, dat de Russische democratie thans heer en meester van het Russische grondgebied is... Wij zullen niet gedoogen, dat Rusland terugkeert tot zijn oud, imperialistisch oorlogsdoel. Wij verwachten van u, dat gij op de burgerlijke standen der bevolking in uw landen denzelfden beslissenden invloed zult oefenen als wij op onze bourgeoisie, die thans van elk imperialistisch streven afstand heeft gedaan.’
De sociaal-democraten der middenrijken doen wat zij kunnen om voeling met de Russische partijgenooten te verkrijgen, en sociaal-democraten uit neutrale landen bieden zich als bemiddelaars aan. Scheidemann, Troelstra, Huysmans, Stauning, Branting zijn in de weer. Stockholm is het middenpunt geworden dezer actie. Om haar een groote mate van succes te kunnen voorspellen zou het noodig zijn dat ook Engelsche en Fransche partijgenooten er aan deel namen, waarvan tot dusver niets blijkt. En staat de partij in Rusland zelf zóó sterk als men uit de woorden van Kerenski zou opmaken? Ik geloof het niet. De raad van arbeiders is geen raad van arbeiders alleen, maar ook van soldaten, en onder de soldaten heeft het fabrieksarbeiderselement evenmin het overwicht als in de Russische bevolking zelve. Het ontbreekt dan ook aan felle daden van het arbeidersorgaan; alles blijft bij felle woorden, en zelfs de woorden worden allengs minder fel. Reeds is de raad door het soldaten-element genoodzaakt geworden te verklaren, dat het sluiten van een afzonderlijken
| |
| |
vrede met de middenrijken voor Rusland in geen geval in aanmerking komt. Zoodat de informeele uitnoodiging daartoe door de middenrijken bij monde harer staatslieden gedaan, als afgewezen is te beschouwen.
De Paaschboodschap van den Duitschen Keizer is een bewijs, dat men te Berlijn van de Russische Revolutie geleerd heeft. Deze Hohenzoller is, wat men van hem zeggen moge, geen Bourbon. Niet het minst merkwaardige is, dat de boodschap aan den Rijkskanselier gericht is, in plaats van aan den president van het Pruisische ministerie. Daarmede is het voor een Rijksbelang erkend, dat geen der bondsstaten in zijn bijzondere staatsinrichting ver bij het Rijk zal achterblijven. Ketterij zonder weerga in het oog der Pruisische jonkers.
Het aartsdeftige Hamburg volgt ook den stroom, en gaat zijn constitutie opfrisschen. Wanneer de beurt aan Mecklenburg?
De taalparagraaf der wet op de vereeniging en vergadering ingetrokken; eerste concessie aan de Pruisische Polen. Intrekking der onteigeningswet (andere steen des aanstoots) wordt verwacht.
Een stakingsbeweging te Berlijn, gevolg der vermindering van het broodrantsoen, is bezworen door aanstonds aan een commissie uit de arbeiders toezicht te verleenen op de distributie van aardappelen en vleesch...
En er is een nieuw, niet fraai maar ondubbelzinnig Duitsch woord in omloop gekomen: ‘Neuorientirung’.
Slaapt de Keizer niet op rozen, Lloyd George evenmin. De ‘Pruisische methoden’ die hij noodig achtte in het binnenlandsch bestuur beginnen sterken weerzin op te wekken, en het verbod van uitvoer van de Nation doet de liberalen zich afvragen wat er wordt van hun heiligste artikelen des geloofs.
Amerika heeft den sprong gedaan en zich in oorlog met Duitschland verklaard. Het gevolg bestaat tot nog toe in uitboezemingen, recriminatiën, speculatiën, overleggingen. Daden kan eerst de toekomst te zien geven; dat is te zeggen: militaire daden; financieele gevolgen, voor de Centralen nadeelig, heeft de gewijzigde verhouding van Amerika tot de Entente-mogendheden reeds thans.
Hoe de houten schepen zullen voldoen?
C. |
|