dellijk en tegelijk van het minst afgebroken belang. Van die actie wordt ons hier verantwoording afgelegd.
Het bijzondere van Treub's beleid schijnt mij te zijn, dat hij geen nieuwigheden heeft geschroomd, maar niet de dupe is geworden van zijn eigen nieuwigheden. Een minister in oorlogstijd die den oorlog ziet en tegelijk het ‘Jenseits’ van den oorlog. Hij is er steeds van doordrongen geweest dat hij, het ontredderd Nederland helpend voor het oogenblik, het door zijn maatregelen niet verzwakken mocht voor later.
Hij heeft de oorlogsomstandigheden erkend in haar geweldige realiteit, en er de realiteit van een geweldigen wil tegenover weten te stellen. Hij heeft ingezien dat mis te tasten beter was dan de armen gekruist te houden. Op een verkeerden greep kon een gelukkige volgen; de groote zaak was dat men te grijpen leerde, en in het eerste oogenblik. Te blijven staan dum defluat amnis, kwam tegenover zulke baren niet te pas: men zou er door zijn weggespoeld.
De minister dan ging zonder aarzelen den weg op die tot staatsbemoeiing met de rijkdomsverdeeling moest leiden. Niet uit zedelijk oordeel over oweeërs. Oorlogswinst als zoodanig tegen te gaan, mocht niet het doel zijn eener regeering, die immers de oorzaak der winst: den oorlog zelf, verhinderen noch bestraffen kon. Het eenig richtsnoer was het belang der Nederlandsche neutraliteit en der Nederlandsche volksvoeding. ‘Niemand heeft recht, dat hem de kans op een oorlogswinst zou worden gelaten, die alleen kan worden binnengehaald, als de overheid ter wille van de trekkers daarvan nalaat of beperkt, wat zij anders in het belang der volksvoeding zou hebben gedaan.’
Het is, na Treub's verhuizing van ‘Landbouw’, wel voorgekomen, dat men dezen regel minder streng toegepast heeft dan de formuleerder het vermocht. Het toegeven aan kassian-stemming is dengenen, die er zich aan schuldig hebben gemaakt, dan steeds opgebroken. De grond waarop hij zich stellen kan, die in deze moeilijke tijden voor volksbelang tegen particulier belang heeft op te komen, is anders stevig genoeg. De regeering verbiedt niet alleen; zij helpt eveneens. Het afvloeien van bepaalde producten verhinderend, houdt zij tevens de volksvlijt zelve in stand door