De Gids. Jaargang 80
(1916)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 192]
| |
Buitenlandsch overzicht.27 Maart 1916.‘16 Maart. Het stoomschip Tubantia, van den Koninklijken Hollandschen Lloyd, wordt des nachts bij het lichtschip Noord-Hinder onverhoeds getorpedeerd.’ Zoo meldt thans de oorlogskroniek. Zullen de schoolboekjes onzer kleinkinderen het herhalen, met de bijvoeging: ‘Beide oorlogvoerende partijen wezen de verantwoordelijkheid voor het feit af, en Nederland heeft hierin berust’? Er is een nota op weg geweest, naar Berlijn. Zij is er ook ontvangen, door den Nederlandschen gezant. Overhandigd is zij niet; eer het daartoe kwam, had Duitschland zijne loochening de wereld over geseind. Dat er ook eene nota op weg is geweest naar Londen, heeft men niet vernomen. De Nederlandsche regeering zal hebben geredeneerd als het Nederlandsche publiek: dat de verdenking vallen moest op de mogendheid, die een jaar geleden de Noordzee tot oorlogsgebied heeft verklaard en de neutralen vermaand hun schepen daar niet te wagen, de mogendheid wier zeeofficieren op de Katwijk konden schieten en op de Artemis, en die na deze en twintig dergelijke feiten tegen andere neutralen, aangekondigd heeft den duikbootenoorlog nog te zullen ‘verscherpen’. Bij vorige gelegenheden had zij, althans wanneer Nederlandsche schepen waren getroffen, een onderzoek toegezegd en placht dan tevens te waarschuwen dat de waarheid door haar niet uitgevonden worden kon in een vloek en een zucht: dat noodzakelijk het terugkeeren van | |
[pagina 193]
| |
op zeker oogenblik zee gekozen hebbende duikbooten naar hare basis moest worden afgewacht. Beëedigde verklaringen van Nederlandsche zeelieden, afgelegd voor de Nederlandsche marine-autoriteit, placht zij niet alleen niet af te wijzen, maar aanvaardde ze uitdrukkelijk als hulpmiddelen tot het ontdekken der waarheid; en toen haar die, in de gevallen der Katwijk en der Artemis, gebleken was, heeft zij verontschuldigingen gemaakt en schadevergoeding aangeboden. Thans niets van dit al. Eer Duitschland geacht kon worden zich de volstrekte zekerheid te hebben kunnen verschaffen omtrent hetgeen hare duikbootcommandanten al of niet hadden uitgericht, werd hunne schuld in den meest pertinenten vorm ontkend. Hiertoe bepaalde zich de regeering, maar in de Duitsche officieuse pers wemelde het tegelijkertijd van berichten, die aan de reeds bekende, doch nog niet op officieele wijze te Berlijn overgelegde verklaringen onzer zeelieden bij voorbaat de geloofwaardigheid trachtten te ontnemen. Berichten die niet alleen den uitkijk en de officieren der Tubantia, doch die ook elkander tegenspraken: anonymus A. verzekerde dat het schip op eene mijn moest zijn geloopen, passagier B. dat er noch van torpedo noch van mijn, enkel van een ontploffing binnenboords sprake kon zijn geweest. De Britsche admiraliteit beantwoordde de Duitsche ontkenning met de mededeeling dat geen Engelsche duik- of torpedoboot aan de daad schuldig kon zijn; eene mededeeling die, toen op de bewoordingen waarin zij vervat was door een gedeelte van het Nederlandsche publiek aanmerking werd gemaakt, na ettelijke dagen herhaald is in zulk een vorm dat ook de grootste chicaneur geen twijfel meer kan opwekken aan het feit, dat de Engelsche regeering de schuld van wien ook harer ondergeschikten ten eenenmale ontkent. Deze tweede verklaring is afgelegd op een oogenblik, waarop de Engelsche regeering naar de verrichtingen dier ondergeschikten inderdaad een afdoend onderzoek kan hebben ingesteld; van de oorspronkelijke Duitsche verklaring is, bij den besten wil, hetzelfde niet aan te nemen. Intusschen, zij is afgelegd, en de Nederlandsche regeering heeft haar reeds afgezonden vertoog te Berlijn niet doen overhandigen. | |
[pagina 194]
| |
Kan de zaak hiermede afgeloopen zijn? Ons gemoed schreeuwt van neen, en ons verstand behoeft ons gemoed het zwijgen niet op te leggen. Qui se fait brebis, le loup le mange. Zoolang dit waar blijft, is er voor Nederland geen verkeerder houding mogelijk dan mismoedig te zeggen: ‘A. wil het niet gedaan hebben, B. evenmin; laat ik van mijn kant vooral nu maar niet langer in de zaak roeren’. Nederland is verplicht het uiterste te doen om deze zaak tot klaarheid te brengen; het is het verplicht aan zichzelf, aan alle andere neutralen, aan beide oorlogvoerenden die geen van tweeën onder eene verdenking mogen blijven liggen waarvan de resultaten van een voortgezet onderzoek hen zouden kunnen bevrijden; het is het verplicht aan de zaak van eer en trouw in het algemeen. Het voortgezet onderzoek is geen zaak van de Lloyd alleen, maar van alle Nederlanders, en zij hebben daarvoor verantwoordelijk te stellen hun aller orgaan, de Nederlandsche regeering. Bezaten wij een parlement dat in allen deele zijn plichten verstond, het zou uiting hebben gegeven aan wat te dezen opzichte de Nederlandsche natie beweegt. Niet om de regeering te bedillen, maar om haar te sterken. De regeering kruist de handen niet. Het is waar, de beëedigde verklaring der scheepsautoriteiten: ‘ik heb de bellenbaan der torpedo gezien’, heeft zij onder zich gehouden. Zij kon ook kwalijk meer worden voorgelegd aan eene regeering die reeds verklaard heeft: ‘een torpedo van mij kan het nooit zijn geweest.’ Doch zal men onder zich houden wat overtuigenders mocht zijn bij te brengen? Neen. Reeds is publiek gemaakt tot welke uitkomst het onderzoek van in booten der Tubantia aangetroffen metaalsplinters heeft geleid. De uitkomst versterkt het vermoeden dat op het schip een torpedo is afgeschoten. Dat het een Duitsche zou moeten zijn, is aan de Nederlandsche marine-autoriteit niet gebleken; zij verklaart het althans niet, doch Engeland doet op slag een omstandige bewijsvoering volgen, die, uit samenstelling en afmetingen der aangetroffen bestanddeelen, en uit den graad harer treksterkte, aannemelijk zoekt te maken dat het geen Engelsche torpedo kan zijn geweest. Welk is ten aanzien dezer | |
[pagina 195]
| |
bewijsvoering het oordeel der Nederlandsche marine? Wij hebben er recht op dit te weten, wij moeten het weten.Ga naar voetnoot1) Antwoordt misschien nog de Tubantia zelve? Zij ligt, is ons gezegd, op 35 Meter diepte, en op grooter diepte dan 30 Meter levert het duiken bijna nooit eenig gevolg op. Dit mag zoo zijn; maar zijn wij wèl ingelicht, dan ligt de Tubantia, die ongeveer 20 Meter breed is, gekanteld, en wel met de wond naar boven. Die wond zelve ligt dus volstrekt niet op 35 Meter diepte, en, bij stil weer, moet het duiken mogelijk zijn. De Lloyd laat dan ook duiken, onder toezicht van officieren der Nederlandsche marine. Of er iets zal gevonden worden dat meer onmiddellijke gevolgtrekkingen toelaat dan de splinters aangetroffen in de booten, is geheel onzeker: het is mogelijk dat van een torpedo, die treft, niets dan kleine splinters overblijven, en daar het schip getroffen is in de kolenbunkers, en buitengemeen veel kolen aan boord had, zal het vinden dier splinters vermoedelijk zeer bezwaarlijk, misschien onmogelijk zijn. In ieder geval, wat er met mogelijkheid te doen is dient te worden gedaan, en Nederland, en door Nederland de wereld, dient van de poging en haar uitkomst de omstandigste kennis te verkrijgen. Door Nederland de wereld. Zij mag niet, door ons verzuim, onder den indruk worden gebracht dat met de Duitsche en Engelsche regeeringsverklaringen, ook voor haar, de zaak is afgedaan. In het bijzonder mogen de neutralen dit niet. Zij hebben tot dusver bijster weinig gedaan om in eene wereld die thans in razernij verkeert maar niet steeds razend blijven zal, althans zedelijke macht te behouden. Amerika, dat leiding had kunnen geven, heeft de gelegenheid verzuimd iets ten bate der gemeenschap te doen, zelfs iets van belang ten bate der gemeenschap te formuleeren. Heeft Nederland gansch geen plichten meer in deze richting? Wij meenen van wél. Wij zien in, dat de eenige neutraliteit die op staanden voet de razenden tot inkeer zou kunnen brengen, zou | |
[pagina 196]
| |
zijn een gewapende neutraliteit; een gewapende neutraliteit voor wier wapenen de dollemans ontzag zouden moeten hebben. Voor de vereenigde zeemacht van de Skandinavische rijken, Nederland en Spanje zouden zij dit niet; zelfs zouden zij alle vereenigde actie van de vloten dier gelijkelijk belanghebbenden gemakkelijk kunnen verhinderen. Een aansluiting dier rijken bij de Geallieerden brengt onmiddellijk de Duitsche regimenten in onze oostelijke provinciën en in Jutland, de Zeppelins boven Kopenhagen en boven Amsterdam, zonder kans dat Engeland vooralsnog iets wezenlijks kan doen om het te verhinderen. Kon het dat, het zou waarlijk, gedurende twee jaren oorlog, Hamburg en Bremen niet met vrede hebben gelaten. Berusting derhalve? Maar er is een graad van berusting, die erger is dan de dood, omdat zij ongeloof insluit aan het bestaan zelf der goederen zonder welke het leven niet meer waard is geleefd te worden. Wij zijn dien graad nabij gekomen; wij behooren hem niet te overschrijden. Fouten te maken, weten wij immers, is soms minder erg dan niets te doen: het toont althans nog de continuïteit van den polsslag aan. Dit is zeker: als de neutralen van thans bereiken willen dat zij bij den vrede van straks als quantité négligeable zullen worden beschouwd, kunnen zij niet anders handelen dan zij doen. Het mag niet langer zoo blijven dat het torpedeeren van een Noorsch schip Nederland, het torpedeeren van een Nederlandsch schip Noorwegen niet aangaat; dat zonden tegen de humaniteit bedreven en weer bedreven worden zonder opspringen der humaniteit. Valeat quantum possit, besluit van Houten zijn laatsten Staatkundigen Brief, en dit behoort thans bij het interneutraal overleg dat niet uitblijven mag het devies der regeeringen te zijn. Het valere zal, zoo niet voor het heden dan toch voor de toekomst, altijd meer zijn dan de armoede van het nietsdoen. Ik geloof er niet aan dat een duidelijker spreken der neutralen hen aanstonds in den oorlog zou betrekken; een oorlog klaarblijkelijk op zijn retour. Geen der deelnemers is er op belust, zich thans nog de taak te verzwaren om er af te komen met eenig fatsoen en zich een dragelijke toekomst te reserveeren, en een oorlogsverklaring van Duitsch- | |
[pagina 197]
| |
land aan Nederland zou voor Duitschland die taak buitengemeen verzwaren. Dat Duitschland het nog de moeite waard heeft geacht een oorlogsverklaring te zenden aan Portugal, is met deze beschouwing niet in strijd. Portugal begunstigde Engeland, en Duitschland wil zich de kans open houden Portugal daarvoor te doen boeten: het behoeft voor den ganschen ‘oorlog’ tegen Portugal geen soldaat en geen kanon te verplaatsen, maar hoopt Portugal eene eventueele oorlogsmoeheid van Engeland te kunnen laten betalen met koloniën. Nederland heeft Engeland niet begunstigd; het is in zijn houding tegenover Duitschland volkomen correct geweest. Verklaarde Duitschland ons den oorlog, het zou ons moeten veroveren, om niet de kans te loopen de Geallieerden, zoodra zij een veer van den mond kunnen blazen, zich van ons gebied tegen het eigen Noordduitsche gebied te zien bedienen. Het gevaar van uitputting zou door het ophouden van den toevoer uit Nederland veel dreigender worden dan het reeds is; zij verkiezen den neutralen Rijnmond boven een Duitschen Rijnmond, door Engeland geblokkeerd. En Nederland is, ook voor een in alle opzichten overwinnend Duitschland, een onverteerbaar brok; geen welkome aanwinst als Angola. Insulinde? ja, dat is begeerlijk, maar eer Engeland zou toelaten dat dáármede zijne nederlaag betaald werd, zou die nederlaag een gansch andere moeten zijn dan de Duitsche regeering nog hopen kan Engeland ooit te zullen toebrengen. Er bestaan nog zooiets als verstandelijke overwegingen die de alleenheerschappij van het kanon- en torpedo-argument beperken. Wie er aan twijfelen mocht, leere van Tirpitz' val.
Tirpitz contra Bethmann; dat deze tegenstelling bestond is herhaaldelijk verzekerd en van Duitsche zijde even herhaaldelijk ontkend. Er is nu dan toch niet meer aan te twijfelen of zij heeft bestaan, en Bethmann heeft het van Tirpitz gewonnen. Bethmann en Ballin beseffen dat, na den vrede en hoe hij luide, Duitschland met zijn vrienden op een ton zal kunnen dansen; dat het moeite zal kosten de oude economische betrekkingen, alom waar zij thans zoo volstrekt afgebroken zijn, weder aan te knoopen. Zij willen in deze omstandigheden althans | |
[pagina 198]
| |
Amerika niet geheel verbitteren, welks economische positie na den vrede ten koste van Europa buitengewoon versterkt zal blijken te zijn. Zij willen dus den duikbootenoorlog, nu ten overvloede bewezen is dat die de Engelsche vlag toch nimmer van de zee kan verdrijven, niet tot het razend uiterste gebracht zien dat van den aanvang af, blijkens de verklaring van 4 Februari 1915, in Tirpitz' bedoeling gelegen heeft, en daar Tirpitz niet heeft willen buigen, heeft men bij den Keizer zijn ontslag bewerkt. Tot groote woede van de ‘Scharfmacher’ der nationaal-liberale en conservatieve partijen, naar is gebleken; tot hevige verontwaardiging, mag men aannemen, van het Duitsche marinepersoneel, dat den uiterst bekwamen, uiterst energieken, groot zienden en breed doenden schepper der Duitsche zeemacht verafgoodde. Dat stemmingen als deze invloed gehad kunnen hebben op het blind er op los schieten waaraan allervermoedelijkst de Tubantia ten offer is gevallen, is waarlijk geheel begrijpelijk; evenzeer, dat bij Bethmann en zijn nieuwen marineminister, toen geen vier-en-twintig uur na Tirpitz' vervanging het feit bij den Noord-Hinder zich voordeed, de zenuwen van stuur kunnen zijn geraakt en men alle onderzoek, alle verantwoording althans tegenover derden, kan hebben willen afsnijden door onmiddellijk met de grootste kracht te ontkennen wat het zoo jammerlijk zou zijn te moeten toegeven. De onderstelling is niet vleiend voor de gelijkmoedigheid en het helder inzicht der Duitsche regeering; maar wij vragen welke andere eenige meerdere mate van waarschijnlijkheid bezit? De gelijkmoedigheid kan waarlijk in het kabinet van den Rijkskanselier niet groot meer zijn, en dat een bewogen gemoed het helderste inzicht verduisteren kan, is niet onbekend; - hoeveel te meer een inzicht op welks helderheid de Julimaand van '14 het meerendeel der omstanders voorzeker niet geleerd heeft, hoog te roemen! Verdun na de ongehoordste inspanning niet genomen; opkomend gevaar voor Bagdad, en een levendig Russisch offensief over de gansche linie van Riga tot Galicië. Van uit Berlijn gezien kan dit alles niet bevredigend voorkomen. Hoe het zich voordoet, gezien van uit Londen of Parijs? Parijs is onder de gansche beproeving buitengemeen kalm gebleven. Ook de val van Verdun, moet men wel gelooven, | |
[pagina 199]
| |
zou in die koelbloedigheid geen verandering hebben gebracht: zoo zeker hield men zich overtuigd, dat achter de Maaslinie een nieuwe linie in gereedheid zou blijken, en er van een Duitsche doorbraak naar de Seine geen oogenblik sprake zou zijn. Frankrijk ontwikkelt een defensieve kracht van inderdaad opmerkelijke kwaliteiten, en juist zulke kwaliteiten die men in al te veel kringen, elkander napratende, gewoon was geraakt aan Frankrijk te ontzeggen. Maar voor den opmarsch naar den Rijn, de vernietiging van het Pruisische militarisme, etcetera, etcetera, zou het verlies van de uitvalspoort Verdun dan toch zeker wel van beteekenis zijn, gelijk het reeds van beteekenis is, dat de Duitschers, zij mogen Verdun dan niet genomen hebben, het toch gevaarlijk benauwen, zonder te kunnen worden teruggedreven. In Voor-Azië gaat het den Turken niet voor den wind, maar schijnt toch de vereeniging van Engelschen en Russen, en daarmede het ontzet van Townshend, nog steeds niet ophanden te zijn. Wanneer, terwijl Duitschland zijn uiterste kracht inzette tegen Verdun, de Russische aanval op het front Riga-Galicië achterwege ware gebleven, zou dit eerder aan de levenskracht van het verbond der Geallieerden hebben moeten doen twijfelen, dan dat het ondernemen van dien aanval reeds de overwinning van dat verbond voorspelt. Welke successen zijn behaald, en vooral, welke kunnen worden doorgezet? Op het Balkan-schiereiland rust. De Geallieerden vermogen niets tot de herovering van Servië en Montenegro; - hun vijanden ondernemen niets tegen Saloniki dan per vliegtuig, en nog in het geheel niets tegen Walona. Aan de Isonzo: onophoudelijke kanonnade; geen noemenswaardige verandering in de positie. Duitsch Oost-Afrika is nog altijd niet geheel in handen der Engelschen gevallen. Langs het geheele Westelijke front: vlieger- en mijnengevechten, waarin steeds de tegenstanders aan elkander gewaagd schijnen. Dit alles is wel geschikt den indruk te bevestigen, dat de oorlog zal uitloopen op een draw. Snowden en Trevelyan zeiden dit laatst in het Lagerhuis; thans zeide Haase het in den Rijksdag. De Engelsche recalcitranten beliepen een vaderlijke vermaning; den Duitscher werd het woord ont- | |
[pagina 200]
| |
nomen. Wie voelt zich het sterkst: die uitspreken laat, of die zelfs dit niet doet? Op de clubvergadering der sociaal-democratische afgevaardigden die op de Rijksdagszitting volgde, bleek Haase toch 33 partijgenooten aan zijn zijde te hebben. Nog de meerderheid niet, maar de minderheid groeit. Geduld, Nederland; veel overleg in uw koele hoofd, maar in uw hart niets van doffe zelfverzaking. Werk naar de beperkte ruimte uwer handen, mede ten gemeenen nutte; toon althans het te willen doen. Stop niet weg het Tubantia-schandaal, zoo uiterst leerzaam allicht voor de kennis der mentaliteit van den oorlogsbezetene; - en breng, als het kan, licht in het Palembang-geval. Waarom vernemen wij niets stelligs, tot dusver, over het verhoor der thans uit Engeland teruggekeerde bemanning? C.
Naschrift (28 Maart). Het verhoor van de bemanning der Palembang is gepubliceerd. Zij zag de witte streep van de tweede der drie torpedo's, die het schip aan stuurboord getroffen hebben, voor den boeg overloopen van een Engelschen torpedojager, die aan stuurboord ongeveer dwars vlak bij de Palembang lag, en bezig was een losgeraakte mijn in den grond te schieten. Er blijkt dus op een Engelsch schip te kunnen worden gemikt met het gevolg dat een Nederlandsch schip geraakt, en nòg eens en nòg eens geraakt wordt, wanneer het reeds overhelt en bezig is zijne sloepen uit te zetten. Heerlijke precisie van het aangebeden aanvalswapen! Alles beheerscht men door op knopjes te drukken; alleen den geestestoestand der bemanning niet. C. |
|