De Gids. Jaargang 80
(1916)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 583]
| |
Buitenlandsch overzicht.25 Febr. 1916.Rusland heeft, door het nemen van Erzeroem, getoond dat het nog van zich afslaan kan, en raak slaan óók. De jubel in het kamp der Geallieerden is groot; een bewijs (zoo er nog een noodig was), dat men daar in den laatsten tijd met overwinningsberichten waarin men zelf gelooven kon, niet was verwend. Van groote beteekenis wordt het feit eerst, als er iets op volgen kan: de handreiking aan de Engelschen in Mesopotamië. Dat zou voor Duitsch-Turksche aspiratiën ten opzichte van Voor-Azië een nekslag zijn; de val van Erzeroem alléén is dat nog niet. Vooralsnog zijn er geen teekenen die het gelukken van zoodanige handreiking in de naaste toekomst kunnen doen verwachten. Op het Westelijk front groote roerigheid der Duitschers, bij Ieperen en Souchez; in den Elzas; nu laatstelijk, en op aanmerkelijk grooter schaal, een aanvallende beweging ten noorden van Verdun, die tot een indeuking van het Fransche front, tot een diepte van 5 à 6 kilometer, geleid heeft, en de Duitschers tot vlak voor de noordelijkste permanente verdedigingswerken der roemruchte stelling gevoerd. Zullen zij die bovenmate gewichtige stelling van Verdun zelve gaan aantasten? De Duitsche berichten over de gebeurtenissen der jongste drie dagen zijn merkwaardig sober, als uit eene pen gevloeid die zich dwang oplegt om iets te verzwijgen.Ga naar voetnoot1) Als | |
[pagina 584]
| |
plaatselijk succes beschouwd is de winst aan de Maas tusschen Consenvoye en Samogneux grooter dan eenige andere sedert het vastloopen van den oorlog in het Westen 't zij door de Duitschers 't zij door de Geallieerden ooit behaald; maar een doorbraak is het tot dusver evenzoomin als indertijd het Fransche succes bij Tahure. De Franschen berichten dat hunne lijn nergens gebroken is; dat de terugwijkende troepen het onderling verband geen oogenblik hebben verloren; - en het ontbreken van alle bericht omtrent veroverde kanonnen schijnt deze Fransche voorstelling te bevestigen. Meer kan men er kwalijk van zeggen. Het gebeurde te doen voorkomen als een bewijs dat het met de Duitschers ten einde loopt is even dwaas als nu reeds te besluiten dat eerstdaags Verdun met goede kans zal kunnen worden aangevallen; - wij hebben af te wachten. Op den Balkan weinig nieuws, dan dat de val van Durazzo ieder oogenblik kan worden verwacht; Essad is reeds te Brindisi aangekomen. Van de voorspelde expeditie der Bulgaren tegen Walona is tot dusver niets vernomen. Evenmin is er zichtbaar gevolg vooralsnog van het bezoek dat Briand bracht te Rome, om Italië tot grooter activiteit te bewegen. Dat de Tsaar in de Doema is verschenen bewijst dat er niet gewanhoopt wordt aan de medewerking van dat lichaam tot krachtige voortzetting van den oorlog. Verwachtte men van de Doema niets, men zou haar klein hebben gehouden, haar niet hebben verwend door een eerbewijs dat een novum is in hare geschiedenis. Zij heeft een krachtig geluid gegeven: ‘gij verwerft onze medewerking, maar op onze voorwaarden; er zal heel wat in de Russische administratie moeten veranderen eer wij mogen vertrouwen dat zij het volk tot de overwinning zal kunnen voeren die het vurig begeert.’ Vooralsnog is de Doema gespijzigd met zeer talrijke en zeer lange redevoeringen, waarvan die van Sasonow de leus herhaalt van den val van het ‘Prussianisme,’ bijna op hetzelfde oogenblik dat Asquith te Westminster iets dergelijks ten beste geeft. Wat verstaat men daar eigenlijk onder? Als men eerst België maar eens heroverde en Servië en Polen, en dan het Prussianisme aan zichzelven overliet. Snowden en Trevelyan zeggen reeds: ‘laten wij nu maar | |
[pagina 585]
| |
erkennen dat het uitloopen zal op een compromis’; maar dat wil het Lagerhuis nog niet hooren. De Duitschers terugdrijven te land kan men blijkbaar niet, en hunne koloniën heeft men nu alle of zal ze eerlang alle hebben. Doch men verwacht nog iets van verscherping der blokkade; en Duitschland kondigt daartegenover eene verscherping van den duikbootenoorlog aan. De laatste loodjes kunnen héél zwaar wegen - voor de neutralen. Laten wij er op bedacht zijn in 's hemels naam. Wij zijn er nog niet uit; en het zal hard tegen hard gaan. C. |
|