De Gids. Jaargang 80(1916)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] Atlas. Atlas, met fel getorste droefenis beladen, Hij, die in wildernissen van wild licht gebannen Gebogen onder aardes oude last slaat gade Eigen verstarde evenwicht, en onder hem gespannen Ruigten van sterren, hemels open vloeren - Atlas, eenmaal de daler in het woest gespleten vuur, De daverende branding, de verstoorde gloed - Hij, die zich neerboog in het diepe oervuur, En de glanzige aarde stal op zijn hoogen schouder Als een naakt, jong kind - Atlas, die brekende door eeuwigheden Worstelend zijn last en hare woeling droeg - Die het mateloos leed der Goden: leven Droeg in een oude wraak: roerlooze last Boven 't verblind gelaat, waarmee de wraak Der Goden sloeg en 't noodlot van den vloek - Atlas, híj voelde 't einde van het woord - De jaren vielen langs hem als een regen Dalende, snel als zwermen vogels, Die joegen waar zijn donkere voeten steunden, Onzichtbaar, en die als in duizeling waren Geslagen en geborgen in een míst van sterren - [pagina 247] [p. 247] Atlas, hij voelde 't einde van het woord Atlas, hij voelde om zijn versloten oogen Een licht aanwaaien, dat verkoelend was, Dat spoelde aan zijn steil versteende leden, Dat gaf vermoeienis en siddering van schaamte, In die onzichtb're weldaad, ín het staren Van onbekende oogen naar zijn blind gelaat. Een ster verschoot en trof hem - groote stemmen Van wind omfloersten hem - de duisternis Tastte zijn kracht van alle zijden aan - En hij viel weg en met hem smart en straf Naar de vervulling van het oude woord, Mateloos diep, in daverende ontbinding, In dun en donker stof, glinstrend als sterrenscherven, Dat op een wentelende, breede wind In vlagen licht bezonk door alle sfeeren. En de aarde hing in zacht, geweldig licht, En sterren vingen nieuwe banen aan. En over de open oogen eener vrouw sprak een gezicht: Uw eerstgeborene zal tot de menschen gaan En dragen. - J.W.B. Vorige Volgende