namelijk midden in den salon gaan staan om hem te ontvangen) liet hij den arm van mevrouw Lesclide los, nam hare rechterhand met zijn beide handen en kuste die tweemaal, zich naar beneden buigende. Daarna trad hij alleen naar voren, kwam naar mij toe, nam met langzaam gebaar mijne rechterhand, die ik hem eerbiedig toestak, tusschen zijn twee handen en zeide:
‘Monsieur! J'ai aimé beaucoup votre pays. Je l'aime toujours’. Waarop ik hem de groeten en de hulde der Leidsche studenten uitsprak.
***
Tot hiertoe heeft dit relaas voor menig lezer slechts weinig beteekenis, maar het is noodig als inleiding voor de merkwaardige woorden van den ouden dichter, die hier volgen.
Na bovenstaande plechtige welkomstgroet beduidde de gastheer mij naast hem op de canapée te gaan zitten, terwijl de heeren en de twee dames met de kleinkinderen in de rondte langs den muur plaats namen. Er volgde een algemeen stilzwijgen, waarin ieder op de woorden van den dichter wachtte, die nu sprak:
‘Les états de l'Europe seront unis comme les Etats Unis de l'Amérique’.
Hier hield hij op en keek voor zich uit en met een lichte draai van zijn hoofd naar mij toe:
‘Vous verrez cela’.
En met een blik naar boven:
‘Moi, je verrai cela d'une autre région’.
Wederom volgde een stilzwijgen en toen:
‘Cela sera’.
Hierop ontwikkelde zich een algemeen, maar discreet gesprek over de dingen van den dag, waarin voornamelijk de heer Lockroy zijn geest liet schitteren en onder anderen, naar ik mij herinner, betoogde, dat wanneer Monsieur de Bismarck ooit moeilijkheden aan Nederland zou bereiden, hij Frankrijk en Engeland tegenover zich zou vinden. Doch lang duurde het gesprek niet meer, want tusschen half tien en tien was de meester gewoon te gaan slapen.
***