De Gids. Jaargang 79
(1915)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |
Buitenlandsch overzicht.25 Maart 1915.Het is wel gebleken dat de Russen nog niet aan het einde zijn hunner beschikbare krachten. Benoorden de Weichsel hebben zij aanhoudend nieuwe troepen in het vuur kunnen brengen, en de Duitschers zijn daar op het oogenblik minder ver dan eene maand geleden. Bezuiden de Weichsel is het front onveranderd gebleven, en in de Karpathen maken de Russen vorderingen. Ook is Przemysl gevallen; - door den honger en na een heldhaftige verdediging; intusschen komen er voor de Russen een 80.000 man belegeringstroepen door vrij. Het lijkt er niet naar dat zij hun ondergang nabij zouden zijn, evenmin als het er tot dusver op lijkt, dat zij Duitschland zouden kunnen binnendringen. Op het Westelijke front geen verandering van eenig belang. Over het geheel waren het in de afgeloopen maand eer de bondgenooten dan de Duitschers die aanvielen, maar groote resultaten zijn er niet bereikt. Het Engelsche succes bij Nieuw Kapelle is duur gekocht; het heeft hun front tusschen Béthune en La Bassée iets vooruitgebracht, maar hierbij is het gebleven. De duikbootenoorlog ontwikkelt zich ongeveer zooals voorzien was: van tijd tot tijd een Engelsch schip getorpedeerd, zonder dat Engeland daarom zijn handelsschepen thuis houdt, die het dusver gemakkelijk van al het noodige hebben weten te voorzien. De Duitsche maatregel is door Engeland beantwoord met een terugkeer tot het systeem der orders in Council uit den tijd van zijn strijd tegen | |
[pagina 190]
| |
Napoleon: de neutrale vlag dekt voortaan niet meer eene niet uit contrabande bestaande lading, indien die uit vijandelijk land herkomstig of voor het vijandelijke land bestemd is. Letterlijke uitvoering van het voorschrift zou o.a. nagenoeg alle verkeer tusschen Nederland en zijn koloniën doelloos maken; Engeland blijkt dit niet te verlangen en voert het voorschrift te onzen aanzien dus niet letterlijk uit. Op zee heerscht thans minder der oorlogvoerenden wet dan hun willekeurGa naar voetnoot1). De grootste aandacht was er in de afgeloopen maand voor de Dardanellen. Dat de verouderde versterkingen aan den ingang van uit zee konden worden platgeschoten was van te voren niet twijfelachtig, maar op die halverwege de zeestraat, met modern geschut bewapend, komt het aan. De poging is gedaan en de bondgenooten op het verlies van drie groote schepen, twee Engelsche en een Fransch te staan gekomen, terwijl andere ernstige averij schijnen te hebben beloopen. De mijnvegers kunnen wel de verankerde mijnen vóór het bombardement opruimen, maar zijn machteloos tegen de mijnen die, tijdens het gevecht, door de verdedigers aan den buitengemeen snellen stroom, die in de Dardanellen van Oost naar West gaat, worden toevertrouwd. Is hierop niets te vinden, dan zal het de nieuwe schepen die Engeland en Frankrijk zich gehaast hebben er heen te zenden om de verliezen aan te vullen, even slecht vergaan. Zoo ja, dan is bewezen dat de Dardanellen zonder landingsleger niet te forceeren zijn. De bondgenooten hadden gehoopt dat Griekenland dit landingsleger zou willen verschaffen, maar koning Constantijn heeft voor de eer bedankt, en Venizelos, die een toestemmend antwoord had willen geven, naar huis gezonden. Beteekent dit dat de koning de satelliet is van zijn zwager? | |
[pagina 191]
| |
Dit behoeft nog volstrekt niet. Sasonow is zeer onvoorzichtig geweest, door zoo onverholen voor de Russische aanspraken op Constantinopel en de Dardanellen uit te komen. Griekenland hoopt altijd nog eenmaal zelf van Constantinopel weer Byzantium te zullen maken, en eer het zoover is ziet het er liever den Turk gevestigd dan een ander. Een kleine landmacht ontweldigt den Turken de Dardanellenforten zeker niet; Griekenland zou dus zijn geheele macht moeten inzetten, met de kans in Saloniki door de Bulgaren te worden overvallen en deze stad, die het in geen geval weder verliezen wil, niet tijdig meer te hulp te kunnen komen. De uitlating van Sasonow heeft ook zeer de aandacht getrokken in Roemenië, dat de slaaf van Rusland wordt, als dit de Dardanellen beheerscht. Voor het oogenblik is het niet meer gezind, zich vóór de bondgenooten te verklaren. De Roemeensche staatsman Carp brengt in de Moldawa tegen zulk een keuze gewichtige redenen bij. Het is maar al te zeer te vreezen, zegt hij, dat een overwinnend Rusland ons wel Zevenburgen zal willen bezorgen, maar ons daarentegen van de Donaumondingen afdringen, en Zevenburgen vergoedt ons het verlies der Donaumondingen niet. Aan de zee te blijven grenzen en bovendien Bessarabië te verkrijgen is ons meer waard dan van de zee te worden afgesloten en met Zevenburgen te worden vergroot. Maar zijn Engeland en Frankrijk inderdaad van plan, Constantinopel te veroveren voor Rusland alleen? Het klinkt waarlijk te blauw. Eerder is aan te nemen dat zij inzien het koste wat het wil de gemeenschap met de Zwarte Zee te moeten herstellen. In Odessa en de andere Zwarte Zeehavens liggen de korenvoorraden torens hoog, en als zij er die niet weghalen gaan de Joodsche kooplieden die er den handel beheerschen voort die te leveren aan Roemenië, zoo gezegd voor binnenlandsch verbruik, maar inderdaad voor Duitschland. Een Zwitser, pas uit Roemenië terug, deelt in het Journal de Geriève mede dat daar nimmer zulke winsten gemaakt zijn als tegenwoordig. En in Italië, voegt dit blad, dat het weten kan, er bij, gaat het evenzoo. ‘Le port de Gênes est encombré. D'énormes trains franchissent incessamment les Alpes.... ’. Eene neutraliteit die zóóveel economische voordeelen bezorgt zullen noch Roemenië, | |
[pagina 192]
| |
noch Italië spoedig op willen geven; - zij zijn in de positie, dat van beide zijden hun hooge prijzen worden voorgehouden, en gunnen zich al den tijd te overleggen welke van die prijzen de meeste kans biedt van inderdaad te worden binnengehaald.... De Nederlandsche neutraliteit is en blijft van anderen aard. Even witjes als om de Duitsche voorspiegelingen kort vóór en na den val van Antwerpen lachen wij om den braven heer Wells, die in de New York Times (in Engeland schrapte de censor zijn artikel) ons uitnoodigt 400.000 man te zenden naar Aken en verder, om den zegen te verdienen bij den vrede ten koste van Duitschland te worden vergroot. Allervriendelijkst; - maar wij vinden ons gebied juist van pas, en ‘our excellent army’ dient alleen, om dat te verdedigen. Wij hebben geen struisvogelmaag, en welke gevolgen het inzwelgen van een onverteerbaar brok voor ons gevoel van welbehagen heeft, hebben wij van 1815 tot 1830 ondervonden. C. |
|