zoo goed hebben gevochten als welke keurbende ook.
Desniettemin heeft zich, evenals na den eersten slag bij de Mazurische meren, het verschijnsel voorgedaan dat de Russen wel tot den aftocht genoodzaakt, maar, ondanks zware verliezen aan gevangenen en kanonnen, niet buiten staat gesteld zijn den strijd op een achteruitgschoven linie vol te houden. Die linie loopt nu op Russisch gebied, een eindweegs vóór den bekenden vestinggordel van de Weichsel tot de Memel. De geslagen troepen schijnen daar voldoende versterkingen te hebben ontvangen om den vijand te kunnen blijven afwachten. Ook de aanvaller is blijkbaar zeer verzwakt, en, eenmaal de Russische grens over, begeeft hem de steun van zijn utigebreide spoorwegnet. Niet onwaarschijnlijk zal het nu op dat front vóór Kowno-Grodno-Pultusk tot een positieoorlog komen die op dien aan Bzoera en Nida min of meer gelijkt, doch niet zoo geheel dat karakter zal kunnen vertoonen als bezuiden de Weichsel, omdat dit noordelijke front zooveel langer is, en de rivieren het veelal snijden in plaats van er evenwijdig aan te loopen.
Beslissend zou de gebeurtenis in Oost-Pruisen alleen geweest zijn, als er eene omtrekking van het Poolsche front, een doorbreking dus van den vestinggordel, op had kunnen volgen, zoodat Warschau tusschen twee vuren was komen te liggen. Heeft het doel zóóver gestrekt, dan is het reeds als wederom verijdeld te beschouwen.
De Russen zouden misschien hun einde genaderd zijn, indien de omtrekkende beweging gelukt ware niet slechts van Oost-Pruisen, maar ook van de Karpathen en de Boekowina uit. In de Karpathen echter heeft de Duitsche hulp tot dusver niet meer vermocht, dan Hongarije tegen een inval te beveiligen. Wel is het den Oostenrijkers gelukt de Boekowina te heroveren en Czernowitz opnieuw te bezetten (met het oog op de houding van Roemenië een zeer belangrijk resultaat), doch tot een omtrekken van Lemberg langs de grens van Podolië en Volhynië (een lange en bezwaarlijke weg, bestreken door drie Russische vestingen), ontbreken hun blijkbaar volstrekt de middelen. Een zoodanige poging lijkt zóó avontuurlijk dat zij vermoedelijk in een geweldige nederlaag der Oostenrijkers eindigen zou. Wanneer men de kaart voor zich legt zal men niet twijfelen dat het insluiten der