Ook bij een aantal schrijvers over geschiedenis, kunst en letteren is zij, blijkens eerlijke aanteekeningen onder ettelijke bladzijden, een gast geweest, die de tafel eer aandeed. Haar eigen esthetische waarnemingen neme de christelijke lezer gerust er bij aan. Er is niet zoo heel veel gevaar bij. Eén moge als ‘monster’ hier overgeschreven. ‘Zooals de Nederlandsche werkelijkheidshartstocht in Noord-Nederland zijn hoogtij heeft gevierd in de schilderkunst, die eene weerspiegeling was van Hollandsch leven in lijn en kleur - zoo heeft de Nederlandsche werkelijkheids-hartstocht in Zuid-Nederland zijn hoogtij gevierd in Gezelle's poëzie - die eene weerspiegeling is van Vlaanderen in woord en rythmus.’
Ziedaar nu eens een grensbepaling, die een Balkandiplomaat afgunstig zou maken.
Gelukkiger is juffrouw Kuyper in wat zij zegt over het gesplitste Nederland en Gezelle.
‘Toen Gezelle in Holland verscheen, stond het letter-lievend Hollandsch publiek in twee vijandige kampen tegenover elkander. Het eene deel klemde zich krampachtig vast aan de oude verzen in den trant van Beets en Da Costa, vooral omdat de inhoud dier verzen christelijk was, en bekampte het andere deel, dat die verzen afkeurde om den vorm, en zelf verzen voortbracht, die, hoe schoon van vorm dan ook soms, niet uit het Evangelie maar uit de Revolutie waren. Die klove tusschen het conservatieve Christelijke deel, en het vooruitstrevende anti-Christelijke deel, scheen onoverbrugbaar. ‘Uw verzen zijn geen verzen, de vormen zijn leelijk, ge weet niet, wat schoonheid is,’ riep het anti-christelijke deel. ‘Uw gedachten zijn onchristelijk, uw vormen zijn pantheïstisch. Ge verkracht de taal, ge vergiftigt de ziel van ons volk,’ riep het Christelijk deel.
‘In het heetst van dien strijd kwam als een openbaring, Guido Gezelle. Hij was Christen èn kunstenaar...’
M.a.w.: Beets was dit niet. Wat Ds. Bronsveld zeggen zal van deze vrucht uit den Kuyper-hof?...
J.d.M.