Bibliographie.
Jeugdherinneringen van Jan Ligthart. Groningen J.B. Wolters, U.M. 1914. Tweede druk.
Nòg ligt de eerste druk van dit boek ter aankondiging op mijn tafel. En zie hier reeds de tweede! Zóó logenstraft het nederlandsche publiek Gerard-Jan Ligthart's pessimistische uitlating: dat alleen boeken gekocht en gretig gelezen worden over slappelingen, die in 't leven ondergaan. ‘Wij schrijven geen boeken over helden en heldinnen, die op 't leven zegevieren. Stel je voor (zegt hij tegen zijn Moeder) dat ik eens een boek over U schreef. Ze zouden zeggen: dat is maar een bedacht vertelsel. Zoo is het leven niet.’
Eene heldin, die Moeder! En misschien 't mooiste hoofdstuk van dit boek, zoo rijk aan mooie hoofdstukken, is dat waarin, na mislukking van het hengeltochtje (omdat vader een toeval krijgt), moeder in 't kleine keukentje haar hart uitstort aan de op kruk en bankje doodstil luisterende kinderen.
Het boek is voor volwassenen geschreven, doch voor volwassenen, die kinderen hebben op te voeden. Paedagogische beschouwingen zijn overal door het verhaal gevlochten. Het is een verhaal dus met een doel; doch Ligthart is zóózeer kunstenaar, dat de moraal niet schaadt aan den fabel. Slechts één gevolgtrekking, die de schrijver maakt, is onjuist: ‘Verbetering van de arbeiderswoningen, ieder gezin in een eigen huisje met een tuintje er bij’, zou jongensbaldadigheid doen verdwijnen, ‘barbaarsch’ Nederland tot een rijk der Engelen maken? Och, kom! Men proeft hieruit dat Lighart enkel steden kent, en niet het platteland. Hier is voldoende ruimte aanwezig, en toch zijn de toestanden er geen zier beter. Misschien nog erger!
Baldadigheid is - grootendeels althans - overvloed van